JGmsaplastelastisch"
'r 1
Meer dan ooit noadig
in deren tijd.
man
der
antiseptisch snelverband
voor kleine verwondingen
Daarmede verzorgt U elke wond vlug en
afdoende. Het desinfecteerende gaaskussentje
werkt bloedstillend en kiemdoodend, terwijl
VERVOLG VAN BLADZ. 23
de elastische pleister
aan elke beweging
mee geeft. Koop nog
heden een pakje
Hansaplast elastisch!
Als ge Uw kleeding en die van de kinderen
eens zélf maakt en U legt het op deze
manier bespaarde geld opzij, zult U ver
baasd zijn over de dikke spaarpot die ge
dan bezit.
U gaat beter gekleed voor minder geld.
En de moeite van het zélfmaken? Och,
die is niet zoo groot. De hoofdzaak is een
goed knippatroon te gebruiken, een knip
patroon waar U blindelings op kunt ver
trouwen. Dat knippatroon leveren wij U
direct uit voorraad en tegen billijke
prijzen20, 35 en 50 cent.
Maar vóór alles moet U keus maken uit de
nieuwe „Winterweelde".
Voorzien van ruim 350
modellen herfst- en win
termode voor U en de
kinderen is dit een uit
gave, uniek in Nederland.
Wilt ge vandaag weten
wat er morgen gedragen
wordt Dan is vandaag
bestellen het beste.
„Winterweelde 1940"
kost slechts 0Q cent
Bestellingen kunnen
geschiedenbij Uw
agent, Uw bezorger
of den boekhandel;
door girostorting op
no. 29363 door toe
zending van het be
drag per postwissel
of in postzegels aan
onderstaand adres
Nassauplein 1 Haarlem
leenen, grootvader? Ik heb zoo goed
gewerkt, dat m'n professor me toestaat
er enkele regels van te vertalen...."
't Gelaat van den onclen man klaarde
op, zooals altijd, wanneer men dat
onderwerp aansneed.
„Meneer Danischeff," zei hij; „geef
dat kind 'n Suetonius. Neen, die niet,
dat is de editio princeps, die is ze nog niet
waardig. Die hier, ja, dat is in orde."
Maar voor zijn kleindochter 't boek
met roodleeren band kon aannemen,
had hij 't reeds gegrepen. Hij stond er
verliefd op te kijken, opende 't dan op
deze dan op 'u andere bladzijde, terwijl
hij brokstukken van zinnen mompelde,
waardoor hij zichzelf in verrukking
bracht. Hij ging geheel op in z'n geest
drift en was schijnbaar de aanwezigheid
van de twee jongelui vergeten. Ten
slotte hief hij het hoofd op en zag hen
weer staan.
„Wat is dat mooi riep hij uit. „Wat
'n volmaakte stijl! Niemand heeft ooit
meer uitgedrukt in zoo weinig woorden....
Ik sta in bewondering voor Titus Livius,
dat is waar. Volgens mij vertegenwoor
digt die precies den geest van 't Latijn-
sche ras, die evenwichtige verbinding
van sierlijkheid en kloekheid. Maar ik
geef toe, dat Suetonius bijna zoo be
wonderenswaardig is als hij."
En zooals allen, die met 'n zekere ver
eering voor iets bezield zijn, er behoefte
aan hebben hun gevoelens door anderen
te doen deelen, vervolgde hij vol
geestdrift
„U kent de geschiedenis van Titus en
Berenice, nietwaar! Ze hadden liefde
voor elkaar. Hij was keizer: zij 'n gevan
gen koningin van een der kleine rijken,
door de Romeinen onderworpen, die
ze Barbaren noemden. Maar volgens
de wetten van 't keizerrijk mocht 'n kei
zer alleen 'n Romeinsche huwen. Ze
scheidden van elkaar, beiden verscheurd
van droefheid. Suetonius verhaalt de
geschiedenis in drie woorden. Drie
woorden, niet meer, hoor je, Lila.
Dimisit invitus invitamHij verliet haar,
ondanks zichzelf, ondanks haar. Wat
'n kracht, kindje, wat 'n kracht Wat
'n beknoptheid! Zóóveel dingen in drie
woordjes. Die schoonheid wordt mis
schien nooit geëvenaard! Dimisit invitus
invitam
Hij wendde zich tot z'n secretaris.
,,'n Kind als m'n kleindochter kan dat
niet vatten," ging hij opgewonden
voort. „Maar iemand op volwassen
leeftijd kan dat niet hooren zonder ont
roering!"
Hij herhaalde 't nog 'n keer:
„Dimisit invitus invitam! 't Zijn juist
drie klokslagen. En wat er trilt in eiken
slag, dat is 't hart van 'n man, 't hart
van 'n vrouw, allebei verscheurd, lós-
gescheurd en de lucht ingeslingerd.
Omwille van de wet, van 't keizerrijk en
de ongelijkheid van stand. 't Nood
lot! Ondanks hepi, ondanks haar.
Hij bemerkte niet, dat de jongen,
bleek geworden, met bevende hand z'n
sigaret aanstak. Hij keerde zich naar
Lila en reikte haar bijna met spijt 't
boek over.
„Hier, kindje, probeer dien schitteren
den schrijver te leeren lezen. Je zult er
geen spijt van hebben."
„Nu aan 't werk," zei hij met vuur,
toen hij weer met Danischeff alleen was.
Maar toen zag hij 't witte gelaat van
z'n secretaris en riep opeens:
„Wat hebt u? Bent u niet goed?"
,,'t Is niets," bracht de jongen er
met moeite uit. „Wat duizelig. Ik heb
dat soms, 't zal wel overgaan...."
Hij dronk 'n glas ijswater, dat altijd
gereed stond op 'n tafeltje.
,,'t Is over," zei hij, na 'n oogenblik.
„neemt u me niet kwalijkBladzij
172, is 't niet?"
De oude Karol had hem gevolgd met
'n ongerustheid, die hem zelf verbaasde.
Die koude man, die nog nauwelijks
leefde, tenzij voor zijn hersenschim of
voor enkele van zijn herinneringen, had
zooeven 't hevig gevoel gehad van 'n
werkelijke ontroering. Z'n secretaris, z'n
onovertroffen secretaris ziek? Ziek, die
knappe, aanhankelijke, voorkomende
jongen? In één oogenblik had hij al z'n
fijne hoedanigheden voor oogen, zoo
duidelijk en zoo levendig als hij ze nog
nooit gezien had.
„Neen," zei hij zacht. „Ga wat rusten,
Danischeff. En vanavond, als je wat
bekomen bent...."
'n Oogenblik aarzelde hij. 't Kostte
hem moeite, 't was hard.
„Vanavond," hernam hij, „zullen we
de rekeningen van Prajbo eens na
kijken. Je had gelijk daarstraks. Maar
ga eerst wat rusten, vriend."
VII
„Graaf Zicki vraagt, of meneer hem
kan ontvangen," zei de kamerbediende,
binnentredend in de bibliotheek.
Prins van Sylvanië keek op en maakte
'n gebaar, dat niet juist de uitdrukking
was van ingenomenheid.
„Heb je gezegd, dat ik thuis was?"
„Ja, meneer."
De oude Karol zuchtte. Hij vond 't
vervelend.
„Ik kom," zei hij. „Waar heb je hem
binnengelaten
„In den kleinen blauwen salon."
De prins sloeg de pelsdeken, die z'n
altijd kouwelijke beenen bedekte, weg
en stond met moeite op. Hij had blijk
baar een van z'n kwade dagen; hij
had veel last van z'n rheumatiek. Hij
sukkelde 'n paar passen vooruit, maar
dan bedacht hij zich.
„Vraag aan graaf Zicki, of hij zoo goed
wil zijn hier bij me te komen," zei hij.
En met zichtbaar genoegen ging hij weer
zitten.
„U kunt gerust hier blijven, vriend,"
zei hij tot Danischeff, die aanstalten
maakte om zich terug te trekken. „Ik
hoop, dat 't niet te lang zal duren en dat
we dadelijk kunnen doorwerken...."
„Goeden dag, kerel!.... 't Is lang
geleden, dat je eens aangekomen bent!"
Graaf Zicki kwam naderbij, 't Was 'n
lange magere man, die kennelijk over
de zestig was. De moeite, die hij zich gaf
om z'n elegant en jeugdig voorkomen te
behouden, deden integendeel z'n gevor
derden leeftijd nog meer uitkomen. Z'n
kleeding zat onberispelijk; z'n zwarte
haren, té zwart om 't kunstmatige niet
te verraden, evenals de van cosmetiek
glanzende lok, die langs z'n schedel
lag, deden door hun opvallendheid on
weerstaanbaar denken aan 't kale
hoofd, dat er onder verborgen zat. Hij
schudde met kracht de hand van den
prins. Deze stelde z'n secretaris en den
nieuw aangekomene aan elkaar voor.
„Meneer Danischeff, 'n jonge letter
kundige, die zoo goed is met me samen
te werken graaf Zicki."
De laatste groette den jongen met 'n
nietszeggende hoofdbuiging.
„Heb je dan Hoskowitz laten gaan?"