DE LEEUW VAN ORANGE
to
loor
Ma
urice
Vaub
an
m
De zwartgebaarde kapitein van het ministerie
van oorlog beantwoordde het saluut van
korporaal Jouvenet met een stug hoofd
knikje. Korporaal Jouvenet maakte model rechts
omkeert en stapte de hal uit, langs hooggeplaatste
officieren en zenuwachtige ordonnansen, die onop
houdelijk af- en aanrenden. In de rue de Dominions
stond een groote menschennienigte verzameld, die
begeerig, maar tevergeefs wachtte op oorlogsnieuws
en zich bij gebrek aan beter den tijd kortte met het
bespreken van de duizendenéén fantastische ge
ruchten, die in deze eerste mobilisatiedagen in Parijs
de ronde deden.
Op den hoek van de rue de Domiuieus bleef kor
poraal Jouvenet staan voor een groot aanplakbiljet.
„Circus Benjamino, de grootsteattractie van Europa",
stond op de aankondiging gedrukt. „Standplaats Bois
de Boulogne. Dagelijks optreden van La Reine des
Lionnes. Sensationeel. Fantastisch." En daaronder
stond 'n tengere jonge vrouw afgebeeld, gehuld in
een costuum van gouden en zilveren loovertjes, die
zich lachend de angstwekkende liefkoozingen liet
welgevallen van 'n vijftal jonge leeuwinnen. Een mo
bilisatiebevel was half over 't affiche heen geplakt.
Korporaal Jouvenet staarde naar die afbeelding
met leege oogen. Dat alles was voorbij. Signor Benja
mino had zijn circus gisteren hals over kop op moeten
breken. Vanmorgen was hij vertrokken en de leeuwen
had hij naar Italië meegenomen. In Parijs mochten
ze niet blijven in verband met het luchtgevaar en
daarenboven werden ze beschouwd als nuttelooze
eters. La Reine had geschreid, toen zij ze zag ver
trekken en zelfs hij, Achille Jouvenet, had slechts met
moeite zijn tranen kunnen weerhouden. Samen had
den zij hun beschermelingen opgekweekt en groot
gebracht van welpen van nog slechts een paar weken
oud en niemand kon zeggen, of zij ze ooit nog eens
terug zouden zien.
Nu hadden ze alleen Simba nog over. Signor
Benjamino had geweigerd zich ook over hem te ont
fermen, want Simba was kreupel en leelijk en dus
niets meer waard voor de piste. „Maak hem af,"
had Benjamino hen ongevoelig aangeraden, maar
verontwaardigd hadden ze dit denkbeeld van de
hand gewezen. Simba afmaken? Dien raad kon
alleen iemand hun geven, die Simba's geschiedenis
niet kende. En dus had Achille Jouvenet naar een
anderen uitweg gezocht. Hij had nog een paar uur
den tijd, voor hij zich bij zijn regiment moest voegen
en in zijn uniform was hij naar de prefectuur gegaan,
ten einde een onderkomen voor Simba te ver
zoeken.
„Afmaken," had de inspecteur, die hem te woord
stond, kort en bondig beslist. „Ik zal het ministerie
van oorlog vragen, of je een paar uur uitstel van
opkomst kunt krijgen, om dien beestenboel op te
ruimen. Als zoo'n ondier losbreekt, richt het meer
onheil aan dan een bom. Vraag in de rue de Domi-
nicus aan kapitein Thiron om een briefje voor uitstel
en zorg dat vanmiddag alles aan kant is. Als 't soms
noodig is, bel ons dan even opin een gascel is het zóó
gebeurd.
Korporaal Jouvenet was verslagen heengegaan.
Eerst, naar het ministerie en toen op weg naar liuis.
Met trage schreden zocht korporaal Jouvenet zijn
weg naar de bushalte, waar zenuwachtige menschen
zich onderhielden over slechts één onderwerpden
nieuwen oorlog, die elk oogenblik in al z'n verschrik
kingen kon uitbreken.
Toen korporaal Jouvenet zijn
woonwagen bereikte op de eenzame
plek, waar gisteren nog het leven en
vertier hadden gewoeld van dui
zenden zorgelooze menschen, had
hij zich een masker opgezet. Een
opgewekt masker, ten einde zijn
vrouw te bedriegen. Hij omhelsde
„ma Reine", zooals hij haar noem
de, sinds signor Benjamino haar
met dien hoogdravenden titel op
het programma had vereerd, kuste
haar roodomrande oogen en tracht
te haar uit haar zorgen en vreezen
op te beuren met de verzekering,
dat het zeker niet tot een echten
oorlog zou komen en dat hij spoedig
genoeg weer thuis zou zijn. Toen
maakte hij zich zachtjes uit haar armen los en
vroeg op onverschilligen toon om een schop.
La Reine begreep heel goed waartoe die schop
moest dienen, al had Achille zelfs Simba's naam niet
genoemd en na een stommen afscheidsblik op de
houten schuur, -waarin de getraliede leeuwenkooien
stonden opgesteld, sloeg zij haastig den weg in naar
het dichte geboomte van het Bois de Boulogne, om
het moordende schot. niet. te liooren.
Zoodra zij uit het gezicht verdwenen was, begon
korporaal Jouvenet op de plek, waar gisteren de
groote circustent had gestaan, een graf te delven.
Het was groot: ruim twee meter lang en wel ander
half breed. Een uur lang moest hij graven, voor hij
het groot en diep genoeg achtte. Toen keerde hij
naar den wagen terug, nam zijn revolver, waarmee
hij in de piste tusschen de leeuwen zoo'n griezelig-
gevaarlijk effect in de oogen van het publiek te voor
schijn wist te too veren en begaf zich naar den stal.
Van de drie kooien stonden er sinds vanmorgen
twee leeg. In de derde lag Simba, eens een koninklijke
verschijning in de circuspiste, maar nu al sinds jaren
aftandscli en kreupel aan beide voorpooten.
Met de revolver in zijn hand trad korporaal
Jouvenet op de kooi toe. Simba sliep gelukkig en in
minder dan een seconde tijd zou het gebeurd zijn.
Hij zei tot zichzelf dat hij niet zenuwachtig was en
dat het eigenlijk niets uitmaakte, hoe Simba aan
zijn einde kwam. Over vijf of tien jaar moest hij
toch sterven en goedbeschouwd was een leeuw maar
een roofdier.
Vastberaden hield korporaal Jouvenet de monding
van de revolver voor Simba's kop. Het volgende
oogenblik trok hij zijn hand echter weer terug. Het
was natuurlijk dom er aan te denken, maar toch
dacht hij er plotseling aan. Aan dien nacht, nu zes
jaar geleden, toen signor Benjamino zijn circustent
in Orange had opgeslagen.
Het was in den nazomer, evenals thans, dat her
innerde liij zich nog goed. Zij stonden aan den buiten
rand van de stad en de openingsvoorstelling was dien
avond een enorm succes voor La Reine geworden.
Jammer genoeg lag er een donker verdriet over die
Simba's vrouwtje was pas gestorven, nadat
zij drie weken te voren het leven haul geschonken aan
twee welpen. En sindsdien weigerde Simba te eten
of aan een bevel te gehoorzamen en zelfs stond hij
niet toe, dat iemand zijn jongen naderde.
Om de jongen te bewaren voor den hongerdood zou
er niets anders opzitten dan Simba dood te schieten
en tot dien harden maatregel hadden zij inderdaad
reeds besloten. Als Simba den volgenden morgen
nog zoo onhandelbaar bleek, zou het gebeuren, hoe
zwaar het hun dan ook mocht vallen.
Maar in dienzelfden nacht gebeurde er iets. Om
drie unr werd het circuspersoneel gewekt door een
angstwekkend gebrul. Allen verlieten de wagens en
de eersten hieven een alarmeerend geschreeuw aan.
Aan den rand van het groote grasveld stond een huis
in brand en de sterke wind dreef de vlammen met
angstwekkende snelheid in de richting van de be
lendende perceelen. Maar ook het kurkdroge gras
tapijt was door de neervallende vonken in brand
geraakt en het snelloopende vuur had zelfs de stallen
reeds aangetast. Simba, beangst geworden door het
geknetter en den verstikkenden rook, had het eerste
alarm gemaakt, doch voor twee menschenlevens was
het toen reeds te laat. Want terwijl de in allerijl ge
waarschuwde brandweer op weg was naar den
vuurpoel, stortte een plafond van een der huizen in
en dit onheil verraste twee bejaarde menschen in
hun slaap. Slechts met groote moeite konden tien
tallen anderen op het uiterste nippertje gered worden
en den volgenden morgen waren alle kranten het
er over eens, dat Simba's alarm de stad voor 'n ware
ramp had behoed.
Er werden artikelen van een heele kolom aan
Simba gewijd. Niet om hem te roemen, maar bij
wijze van beklag. Want Simba was er zelf minder
goed afgekomen. Ook de leeuwenstal was in brand
geraakt, maar alle dieren hadden zich gewillig in
veiligheid laten brengen. Behalve Simba, die zijn
jongen van den eenen hoek van de kooi naar den
anderen sleepte en zich dreigend te weer stelde tegen
over ieder, dien hij ook maar van een afstand in het
oog kreeg. Pas toen de rondspattende vonken zijn
manen in brand zetten, liet hij zich in de kleine
reiskooi opsluiten, die aan de traliedeur stond op
gesteld. Zijn jongen waren reeds omgekomen en
dol van pijn wentelde hij zich om en om in het
water, dat met emmers vol de kooi werd binnen-
geworpen.
Toen de brandweer eindelijk arriveerde, was hij
stervend naar het scheen, maar tegen alle verwach
ting in had hij het leven nog behouden.
Terwijl korporaal Jouvenet aan dit alles dacht,
zonk de hand met de revolver al dieper en dieper.
Zij rustte nu op zijn knie en wanhopig bekende hij
zichzelf, dat hij er den moed niet toe had Simba dood
te schieten. Het moest, maar hij kón er niet aan
denken, dat Simba maar 'n beest was. Een róófdier,
hadden ze op de prefectuur gezegd. En ja, zoo had
het ook in de krant gestaan een dezer dagen: de
Parijsche dierentuin had reeds vele roofdieren af
gemaakt.
Korporaal Jouvenet lachte schril
en hard. Simba een roofdier? Hij
gaf blijk van heel wat meer aan
hankelijkheid dan heel veel men
schen tegenover elkaar, die er prat
op gingen elkander na te staan.
Neen, hij kon hem niet dood
schieten -anderen moesten het
maar doen. Hij herinnerde zich de
woorden van den inspecteur van
de prefectuur. In een gascel was
alles zoo gebeurd. Welnu, hij liet
het aan anderen over. en stak
het vuurwapen in zijn zak.
Zijn schrille lach had Simba doen
ontwaken en de forsche leeuw
richtte zich langzaam op. Maar
korporaal Jouvenet durfde hem niet
aan te zien en haastig ontvluchtte
hij den stal. Voor het éérst zoolang
hij Simba kende, had hij het ge
voel, dat zijn geweldige klauwen
hem bedreigden.
Zijn schrille lach had Simba doen
ontwaken en de forsche leeuw richtte
zich langzaam op.