OVERSTAPPIE SPEELT VOOR CONFERENCIER B U OIVZE JONGENS 12 Of ii maar eev'n bij d'n kap'tein wil koom'n," zegt onze Groningsclie ordonnans, juist op het oogenblik, dat ik mij in 'n zakspie- geltje tracht te scheren en daarbij kramp achtige pogingen aanwend om m'n mobilisatie knevel niet onherstelbaar te beschadigen. Bij den kapitein komen kan in dienst allerlei on aangename consequenties meebrengen, maar dit keer blijkt er geen vuiltje aan de lucht te zijn. De kapitein, die onze compagnie commandeert, zit rustig achter z'n bureau en vertoont hoegenaamd geen teekenen van opwinding. Hij zit heel ijverig te lezen in een groot papier, dat op zijn bureau ligt. „Wel eens van O. en O. gehoord?" opent hij 't gesprek Ik betuig mijn onwetendheid. „Dat beteekent Ontwikkeling en Ontspanning," legt de kapitein uit. „En daar moeten wij óók aan meedoen." „Jawel, kapitein," zeg ik en ieder, die in dienst is geweest, zal moeten toegeven, dat dit onder de ge geven omstandigheden 't eenig juiste antwoord is. ..We moeten wat doen voor de manschappen, snap je? Die kerels vervelen zich 's avonds dóód in deze negorij." Dat is stellig waar. 't Plaatsje, waar de hooge heeren in Den Haag ons gelegerd hebben, biedt den soldaat weinig vertier. Er is 'n groot hotel, waar de kellners 's avonds om acht uur al om je heen beginnen te draaien en de lichten gaan dooven, er is 'n klein cafeetje, waar de radio altijd heel hard aanstaat, er is 'n melksalonnetje, er is nóg 'n melksalonnetje, er is 'n vischwinkel voor liefhebbers van gerookte paling en ten slotte is er 'n klein bioscoopje, waar wij twee maal in de week voor half geld filmwerken uit reeds lang vervlogen tijdperken kunnen bewonderen. 1* ziet: véél keus is er niet voor 'n landsverdediger die met alle geweld elke week z'n soldij van f 2.24 wil verbrassen. „Voor de ontwikkeling hebben we den sergeant- majoor," gaat de kapitein verder. „Da's in't burger leven 'n schoolmeester. Die moet dus maar'n stuk of wat cursussen op touw zetten. En jij bent zoo'n vent, die in de krant schrijft, is 't niet?" Dat kan ik moeilijk ontkennen. „Nou, 'n krant, dat is voor de menschen 'n soort ontspanning," beweert de kapitein luchtig, „dus jij bent de aangewezen man voor de afdeeliug ontspan ning." F ziet, de journalistiek biedt den argeloozen beoe fenaar vele mogelijkheden! „Nou gaan we spijkers met koppen slaan," beslist de kapitein. „We houden 'n feestavond. Hebben we tooneelspelers bij den troep?" Deze nuttige leden der samenleving komen echter in de appèlboekjes van onze secties niet voor. „Hindert niet," zegt de kapitein, die blijkbaar vastbesloten is over alle moeilijkheden heen te stap pen. „Komediespelen kar. per slot van zake iederéén. Heb jij ervaring op dat ge bied?" Vele jaren geleden heb ik voor m'n kinderen eens een poppenkast gemaakt. Maar. „Ik hoor 't al," besluit de kapitein vergenoegd, „jij beqt er geknipt voor. Pik maar 'n geschikt stel letje uit. Ik hoor d'r wel meer van." We beginnen bij het be- Jilles, Op een tooneelavond zien we onzen facteur Overstappie in 'n nieutverol: hij treedt op als conferencier. En later op den avond brengt hij t publiek in verbazing floor schitteren- de staaltjes van mustang-dressuur gin: d. w. z. we benoemen 'n commissie. De leden, die terstond en met groote meerderheid van stemmen werden gekozen, kent u al: onze slagvaardige facteur Overstappie. aldus gehee- ten omdat hij in 't burgerleven de Amsterdamsche tramreizigers van kaartjes voorziet, onze nestor, de Rotterdammer Opa, die van lichting '24 is en 'n pracht van een snor fokt en ten slotte, als vertegen woordiger van het platteland, onze brave Jilles uit Tietjerksteradeel. Als vierde man komt er nog bij de dikke korporaal van onze eerste sectie. In 't burger leven is hij poelier en onder dienst blinkt hij uit door 'n groote vaardigheid in 't miezemauzen, 'n kaartspel, dat, naar hij beweert, ver uitgaat boven tamme salonspelletjes zooals bridge. In 't begin van de mobilisatie meldde de korporaal zich eiken dag op 't ziekenrapport om aldaar z'n beklag te doen over een kwaal, die, zijns inziens, zijn dringenden terugkeer naar de burgermaatschappij ab soluut noodzakelijk maakte. Maar veel succes had hij niet, want toen de dokter voor den zesden keer tus- schen z'n klanten den dikken korporaal ontwaarde, schreef hij hem 'n diëet voor, dat stellig naar 'n spoe dig herstel zal leideneiken dag wittebrood en pap En steeds als de kompie zich om den keukenwagen verdringt en begeerig de geuren van snert of rats op snuift, ontvangt de korporaal van dén grinnikenden menagemeester z'n fleschje pap. Het hoeft geen be toog, dat hij thans bij ons allen nog slechts onder zijn bijnaam „papkind" bekend staat. Papkind zit overigens niet voor niets in de com missie, want in 't burgerleven geniet hij bij de klan ten van z'n poelierswinkel 'n grooten faam als regis seur van liefhebberij-gezelschappen waarvan hij meestentijds ook oprichter, voorzitter, eerste acteur en ceremoniemeester is. URovgahJ de tamboer, en 'n bijlok verzorgen 't muzikale gedeelte van ons programma. Als de commissie voor 't eerst in een der beide melksalonnëtjes in vergadering bijeen komt, neemt kor poraal Papkind dan ook terstond het woord voor 'n alleszins technische uiteenzetting van 't begrip: tooneel. een en ander tot groote verbazing van Jilles. Ik zie Overstappie ongeduldig achter z'n glas karnemelk heen en weer schuiven, terwijl opa peinzend z'n snor beplukt. „Sit toch niet soo an die snor te friemele, opa!" waarschuwt Overstappie. ,,'t Heele model gaot d'r uit." „Zal ik an me eige snor magge friemele of nieti" informeert opa boos. „Mankeert d'r soms wat an?" „An die snor mankeert niks," troost Overstappie hem. ,,'t Is gewoonweg 'n móórdsnnr. Ken ik d'r geen stekkie fan krijge?" „Jou inoete die snor 's laten permanenten," valt Jilles hem bij. „Hoe bestaot 't," protesteert Overstappie. „Dan gaot toch seeker de heele stroomlijn d'r uit." Deze frivole wendingen vaii 't gesprek gaan den korporaal te ver. „We benne an 't vergadere," vermaant hij. Dan krijgt de vergadering 'n ernstiger karakter. Papkind ontpopt zich als 'n groot organisator. Opa herinnert zich opeens 'n oude voordracht, waarmede hij jaren geleden in den familiekring uitbundige suc cessen oogstte en Jilles brengt iedereen in verbazing door de mededeeling, dat hij harmonika speelt. Met algemeene stemmen wordt facteur Overstappie als conferencier aangewezen. Nu breekt er 'n drukke tijd aan. Overdag graven we mitrailleurnesten, we kappen boomen of gaan schieten, maar 's avonds wordt er gerepeteerd. Papkind heeft zelfs geen tijd meer om te miezemau zen en verschijnt met zijn koppel om ter repetitie. Vele moeilijkheden moeten door de commissie worden opgelost. Een oogenblik dreigt er stagnatie, als blijkt, dat in een der stukkeu 'n damesrol voor komt. Maar liet is alweer Overstappie, die 't verlos sende woord spreekt. „Daor fraoge we die eene jonge snuiter foor," be slist hij, „die hoeft sich nog geeneens te schere." DE FEESTAVOND In dichte drommen zijn de landsverdedigers opge komen, de cantine zit tjok vol en als het doek voor den eersten keer opengaat, staat het zaaltje al blauw van den rook. Muziek heb ben we ook, een der bijkoks ontpopt zich als 'n vaar dig pianist, Jilles blijkt 'n meester op de harmonika en onze tamboer zorgt voor 't slagwerk. Onder dave rend tromgeroffel bestijgt conferencier Overstappie 'n zeepkistje. „Hooggeachte mobilisan- ten!" begint hij. „Ik kom effe uw aondacht fraoge foor 'n reuse pro gramma, in mekaor geset door korporaol Papkind, daor sit ie(uitbundig gejuich) en nog 'n heel stelletje anderegoosers (her nieuwd applaus). Foor de mesiek sorge die boere, die daor bij de piano sitte (applaus, gedeeltelijk over stemd door verwoed trom geroffel). Die frijer met se harmonika is Jilles, die komt uit 'n boeredorpie. Als ie met verlof gaot,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 12