)Ea4id e#i v&ik
(MUI
Zooals men uit boven gereprodu
ceerde foto ziet; draagt Finland niet
ten onrechte den naam van het
„land der duizend nieren". Dit
merengebied heep in Finland den
naam van „Sainiaa, het meer der
duizend eilanden".
FINLAND
.SAUNA" STAALT HET LICHAAM, „SISU" BESLIST VOOR DEN GEEST
Grillig en verrassend strekt de rotsige, met sparren
bedekte bodem zich tusschen de meren uit. Het Kniis
van het noorden, de parel der Finsche merenvlakte
Punkaharju.
Rotsen en wouden, meren en eilanden vormen
te zamen het Finsche land. Overal komt de
harde steengrond dicht aan het aardopper
vlak of steekt er naakt en ruig bovenuit. De bos-
schen, Finlands rijkdom, bedekken drie kwart van
het land en in hun donkeren greep blinken de meren,
zestigduizend in getal en met name bekend. En ein
delijk liggen dicht langs de ruwgekerfde kust de meer
dan tachtigduizend Finsche eilanden, van kleine
naakte rotsfragmenten tot flinke, dichtbegroeide
plateau's, met meerdere dorpen bezet. Een staat,
grooter dan Italië, die zich uitstrekt van den 60en
tot den 70en breedtegraad, echter dun bevolkt met
zijn 3.800.000 zielen.
Nog grootendeels ongerept en oorspronkelijk is de
atmosfeer van het Finsche land en toch is het een der
meest gecultiveerde staten van Europa met moderne
verbindingen, scholen, industrieën, inrichtingen op
elk gebied. liet is juist die wonderlijke vereeniging
van ongeschonden natuurschoon, ongerept oerland-
schap met alles wat de moderne tijd eischt van be
drijf en verkeer, welke aan Finland een bijzondere
M
Finsch meisje met kleurig geborduurden hoofddoel.
bekoring verleent. Telefoon verbindt de meest ver
wijderde dorpen en in de eenvoudige houten huizen
is overvloed van lieht, energie uit de kracht van ge
temde waterstroomen. De spaarzaam gestrooide
huizen en vestigingen liggen verloren aan de verre
wegen met gonzende telefoondraden, vaak mijlen
van elkander in de eenzaamheid van bossehen en
meren, zonder een spoor van menschenbedrijf.
In den korten, nitbundigen zomer is heel de natuur
een feest; de donkere pijn- en sparrenwouden zijn
doorschoten met het frisse,he groen, de bloese.m-
weelde van heester en struik, gebroken door het
zilverig loover van den noordschen berkeboom.
De merep blinken in het zonlicht, dat fel kaatst op
het grijs en bruin der naakte rotsen, de smalle, bloese-
mende weiden, in weligen wasdom gekoesterd. Fel
bruisen de kokende stroomen, bevrijd uit hun
kluisters van ijs. Zij banen hun weg door schemerige
bossehen met een sterken, geurigen ademtocht.
Het schilderachtige inte
rieur van een Finsche
boerenwoning, tegelijker
tijd woon- en keukenver-
trek. Een voorraad dunne
platte brooden hangt tegen
de zoldering. Spinnewiel
en weefgetouw zijn on
misbare werktuigen op hel
platteland, waar de vrou
wen veelal nog zelf het
eigen linnengoed vervaar
digen