X MEEST EJITGEBREIDEN VORM <™RP - J™* ™d3
T?ans P'sr s-
den duur veel uit. Het sturen. Een slordige roerganger beïnvloedt de vaart ongunstig. Zee en wind, waarvan 't eene schip meer last heeft dan
t andere. Maken deze factoren het „in den pas loopen" moeilijk, nog grooter bezwaar is 't, dat men nooit zeker weet, of men zelf te vlug
loopt of dat de anderen afzakken. Dat was een voortdurende aanleiding tot wanorde en uit dien hoofde is men er later toe gekomen een
pacekeeperaan te wijzen. Dat was de vaarthouder, en of die 't nu goed deed of niet, dat was de standaardsnelheid, waarnaar alle schepen
zich dienden te regelen. In de praktijk is het konvooivaren een voortdurend contact houden tusschen brug en machinekamer, om er een
.1slagje op te gooien" of de vaart „een tikje te knijpen". Bij het sturen van een zigzagkoers wordt het nog weer ingewikkelder en ten slotte
dient men 's nachts voortdurend op eventueel aanvaringsgevaar te letten. Ten slotte zij gezegd, dat dit de marschformatieis. Als duikbooten
of kaperkruisers dreigen, verlaten de oorlogsschepen het gelid, om te doen wat hun hand te doen vindt, waarbij uiteraard de kruiser leiding geeft.