TWEE lichtpunten !,ct€ [2322 z\\ïsefcie GOEDE FUNDAMENTEN DOOR CLAUDE FAYET 22 Geen prijsverhooging Directe levering 'ndanks stijgende productie kosten zullen wij voorloopig de prijzen van onze bekende knip patronen NIET verhoogen. Deze blijven dus 20, 35 en 50 cent. Ook de levering kost niet méér tijd dan de post noodig heeft om U het bestelde te bezorgen. Als U echter een patroontje nóg sneller wilt hebben, kunt U het halen bij één van onze bijkantoren. In ieder geval kunt U verzekerd zijn een bepaald knippatroon steeds te kunnen krijgen, iets wat alleen PANORA U kan garandeeren. Maar vóór alles wilt U natuurlijk een leuk model uitzoeken en waar zoudt U beter kunnen slagen dan bij ons? Wij brachten een fraaie serie modevoorbeelden te zamen in „Winterweelde 1940". Wel 353 modellen voor U en de kinderen. Keus maken is zóó niet moeilijk. Bestelt spoedig dit fraaie modeboek. Zoolang de voorraad strekt kunnen wij dit nog leveren tegen den ouden lagen prijs. „Winterweelde 1940" kost slechts 60 ct. Nassauplein 1 Haarlem Bestellingen kunnen geschieden bij Uw agent. Uw bezorger of den boekhandel door girostorting op no. 293631 door toezending van het bedrag per postwissel of in postzegels aan onderstaand adres. Om in een technisch beroep vooruit te komen, moet U op een degelijke theoretische basis staan. Studeer techniek thuis! Burgerlijke bouwkunde, Architectuur, Meubel- en Schildertechniek, Water- en Wegenbouw, Betonbouw, Werktuigbouw kunde, Auto-en Vliegtuigtechniek, Electro- techniek, Ródiotechniek, Chemische Tech niek, Zuiveltechniek, Speciale cursussen. Vraag prospectus P4 HET NEDERLANDSCHE TECHNICUM ARNHEM r KORTE INHOUD VAN 'T VOORAFGAANDE: De 78-jarige prins Karol van Sylvanië, wiens secretaris ongeneeslijk ziek is, heeft zich tot levenstaak gesteld een biographie in het Latijn te schrijven van koning Stephanus van Hongarije. Zijn ouderlooze kleindochter, de achttienjarige knappe Lila, tracht hem te vervangen, doch zo kan den prins niet van dienst zijn, ornaat ze niet voldoende Ljatijn kent, waarom hij een nieuwen secretaris zoekt. Een neef van Lila, graaf Zoltan Madany, die al z'n geld in juweelen belegd heeft, en Lila's beste vriend en raadgever was, vertrekt naar Amerika, omdat al z'n juweelen hem tmtstdlen zijn. Als kenner van edélsteenen treedt hij te New York bij een juwelier in dienst om in eigen onderhoud te kunnen voorzien. Een vriend van prins Karol, de verarmde graaf Otto van Karysch, die in Madany een tegenstander ziet, is op de lieftallige Lila verliefdnog meer trekt hem evenwel 't fortuin van den ouden prins aan. Hij wordt echter door Lila afgewezen. De chauffeur van graaf Otto, Danischeff geheeten, blijkt doctor in de letteren te zijn. Van Karysch stelt hem voor (om hieruit natuurlijk zelf voordeel te putten) de betrekking als secretaris van prins Karol aan te nemenDanischeff ontdekt, dat de gelden van prins Karol door den rentmeester Prajbo niet goed worden beheerd. Graaf Zicki, een vriend van den prins, komt zich over Danischeff beklagen en noemt hem een intrigant. Prins Karol schenkt geen aandacht aan deze praatjes en is er van overtuigd, dat hij Danischeff veel dank verschuldigd is. óp een rit door het bosch ontmoet Danischeff een vroegeren vriend van z'n ouders: Mathias Sarviz. Lila krijgt van haar grootvader toestemming een garden-party bij te wonen. De dans was ten einde. „Laten we daarheen gaan," stelde hij voor, over zijn schou der naar de groote tent wijzend, waar 't buffet stond. „Daar zal wel half gesmolten ijs en half koude thee en een half droog cadetje te krijgen zijn.... maar de gebakjes, de champagne en de cocktails zullen de zaak wel weer goed maken. Ze volgde hem lachend, maar voor de deur was er zoo'n gedrang van feest gangers, dat Lila terugschrok. Ladislaus Wolski boog zich nogmaals naar haar toe en zag dat ze aarzelde. „O! Laten we daar niet naar toe gaan," verzocht ze, „nu niet. 't Is er wer- ♦VIJF D E kelijk veel te druk." VERVOLG „Wacht," zei de jongeman. „Ik weet 'n rustig hoekje daar zal ik u heenbrengen, en terwijl u wat uitrust, zal ik hier wat machtig zien te worden om te drinken en te eten." Met de zekerheid van 'n stamgast nam hij haar mee den tuin in, zette 'n tafeltje voor haar neer, dat hij in 't voor bijgaan meegepakt had bij de serre en ging toen terug naar 't buffet, met den trots van 'n wereldveroveraar en met innerlijk bewustzijn, dat hij 'n daad vol luister tot volvoering bracht. Toen ze alleen was, slaakte Lila 'n zuchtje van welbehagen. Dat zuchten deed haar ineens denken aan juffrouw Rosa en ze begon te lachen. Deze hoek van den tuin zag er tamelijk verwaar loosd uit, maar 't was er lekker. Dit stuk was zeker aan z'n lot overgelaten, omdat men overtuigd was, dat er toch niemand in zou doordringen, en 't meisje, dat er nu juist naar toe gevlucht was, ver heugde zich om de weldadige rust, die er heerschte. Maar daar klonken voet stappen, dichtbij. Ze keek om, meenend, dat Wolski er aankwam, maar ze moest met moerte 'n uitroep van teleurstelling onderdrukken. Graaf Zicki stond vóór haar en groette haar met 'n plechtige buiging. „Door wat voor 'n toeval komt u hier?" vroeg zij, verwonderd hem op die plaats te zien. „Dat is geen toeval, m'n kind," ant woordde hij op zalvenden toon. „Ik zag, dat je je verwijderde met m'n vriend Ladislaus en ik ben je achterna gegaan.' Lila wist niet goed, of ze 't vermake lijk moest vinden of kwaad worden Waar bemoeide die man zich mee? „Zeer verplicht," zei ze koel. „En waaraan heb ik die bezorgdheid van uwentwege te danken?" Zicki zuchtte. „O, die jeugd, die jeugd!" murmelde hij met z'n oogen ten hemel. „Onbezon nen, dwaze jeugd! Je hebt natuurlijk 't recht te flirten met wie je goeddunkt „Maar, meneer. „Je bent 'n aardig kind, komJe moet 't me niet kwalijk nemen, ik heb niet de bedoeling jou of Wolski iets te verwijten. Daar heb ik 't recht niet toe, daar heb ik absoluut 't recht niet toe. Overigens ik wilde graag 'ns over ernstiger dingen met je praten." „Meent u, dat dat werkelijk noodig is?" vroeg ze hard. Hij scheen 't niet gehoord te hebben. „M'n beste kind, ik zal er niet veel omslag mee maken, je weet, dat ik woor den gehad heb met je grootvader." „Heelemaal niet, meneer, daar wist ik niets van." „O!" zei hij verbaasd. „Enfin, dat doet er niet toe. Ik meende, dat 't m'n plicht was hem 'n goeden raad te geven, die daar mag ik groot op gaan ingegeven was door 't gezond verstand, maar dien hij verkeerd heeft opge nomen. „Werkelijk, meneer? En mag ik we ten, waar dat over ging?" Die viaag bracht hem in verlegen heid. Hij keek haar verward aan, deed alsof hij zich over z'n hoofd krabde, maar bedenkend, dat hij met die hand-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 22