OVERSTAPPIE als strijder voor waarheid en recht I We houden onze rust bij n eenzaam boerderijtje, waar elhen dag 'n karretje vol chocola, gevulde koeken en kogelfleschjes verschijnt. Hij heeft ook nog 'n buitenmodeloverjas, de mooiste van de heele kompie. In de cabine draagt hij die jas nooit, die spaart hij voor 's avonds en als hij met verlof gaat. Nu hangt het pronkstuk veilig en wel over 'n hangertje op z'n kamer. En toch is het die zelfde jas, die vandaag nog 'n zeer belangrijke rol zal spelen, al weet de argelooze chauffeur daar voor- loopig nog niets van. „Rije!" zegt de sergeant, die ook in de cabine stapt. Onze dagelijksche tocht is weer begonnen. We rijden door vriendelijke dorpjes en spoedig komen we op landwegen, die zich vervaarlijk kronkelen en kennelijk niet zijn ingesteld op 't moderne snelver keer. Zooals eiken morgen hebben we veel bekijks. Ergens bij 'n bruggetje wuift 'n pientere dreumes ons na, dan steekt hij parmantig z'n handjes in z'n zakken. „Precies mijn Jantje," zegt opa. En op den bolderenden wagen denkt menig lands verdediger aan z'n eigen kindereu, die thuis achter bleven en die hij nu maar enkele dagen in de maand ziet. „Allé, manne," zegt korporaal n -Papkind die zelf drie kleuters "J Jw A t heeft. „Zinge!" «r mr En we beginnen ons dagelijksch rrJ 11 U C 11 S j repertoire met het onvergetelijke i y j m j „Daarbij die mole, die méóiemole." WE GAAN AAN 'T WERK P r wordt gemopperd in de kom- pie, want de bnrger, die ons te velde van chocolade en gevulde koeken voorziet, verhoogt eiken dag z'n prijzen. En natuurlijk is het onze facteur Overstappie, die in dit geval handelend optreedt. Hoe bestaot 't! zegt onze facteur Overstappie vol edele verontwaardiging. „Seve sente foor 'n dóódgewone melkreep! Da's bij de wilde spinne af!" Opa, de oudste landsverdediger van onze com pagnie, is 't geheel met den facteur eens. „Die vent is 'n reuzenafzetter," beaamt hij. „Ver leden week vroeg ie voor 'n gevulde koek nog zes cent en nou al 'n duppie." „Dan is ie 'n linke O.W-er," beslist Overstappie. „Dat knaopie salie we in de gaote houwe, manne." De verontwaardiging over de hooge koek- en choooladeprijzen is algemeen en Overstappie's stoere bewering vindt dan ook ruimen bijval. De zaak zit zooal ruim 'n week trekken we eiken morgen naar 'n klein dorpje, waar we een stelling in gereedheid brengen. Dat dorpje is erg schilderachtig, maar ook erg afgelegen en 't ligt zelfs zoo ver in 't achterland, dat, naar Overstappie beweert, „de radio-golve d'r niet eens komme kenne". 'n Winkel hebben we, ondanks alle ijverige nasporingen, tot dusver niet kunnen ontdekken en daarom ging er altijd luid gejuich op, als, prompt om twaalf uur, 'n burger verscheen met 'n karretje vol artikelen, waaraan 'n rechtgeaard soldaat nu eenmaal behoefte heeft. Maar het enthousiasme begon te luwen toen bleek, dat de ondernemende handelsman misbruik ging maken van de situatie en eiken dag z'n prijzen ver hoogde! Hij motiveert deze prijsstijging met de bewering, dat de grondstoffen duurder worden. Maar dat nemen we niet! En vooral niet, omdat de boosdoener een burger is. 't Is Maandagmorgen. We zijn den dienst begon nen met 'n uur exercitie, want over 'n paar dagen moet de kompie parade maken. Nu kunnen zelfs de oude knapen van lichting '24 't commando „in den arm.... gewéééér!" feilloos uitvoeren en zijn we gereed naar onze stelling te vertrekken. Zooals gewoonlijk vormt de prijzenpolitiek van den op winst belusten koek- en ehoclade-baas 't onderwerp van 't gesprek. Algemeen is de compagnie van oordeel, dat handelend dient te worden opgetreden. Maar hoe? „Je doet er niks an," is 't bezonken oordeel van Papkind, den dikken korporaal, die zijn bijnaam dankt aan 't feit, dat hij eiken dag op medisch voor schrift van den menage-meester 'n flesch pap ont vangt. „We moeten 'm boycotten," zegt opa. Maar daar is korporaal Papkind niet voor te vinden, want hoe komt hij dan aan z'n dagelijksch kwantum gevulde koeken, waarmede hij de eentonigheid van z'n pap- dieet pleegt te verbreken! „Sa'n smoarrige öfsetter," mop pert de brave Jilles uit Tietjerk- steradeel, maar goeden raad ver mag ook hij niet te geven. Onze facteur is echter vastbe sloten paal en perk te stellen aan de practijken van den prijsopdrijver. „Je ken wel zien, dat die vent zelf nooit soldaat is geweest," zegt opa. „Weet je dat seker?" vraagt Overstappie haastig. Ja, het is duidelijk, dat de handelaar nooit kuch heeft geproefd, want laatst heeft hij tegen Papkind „meneer de officier" gezegd, terwijl de gele strepen toch duidelijk verraden dat Papkind 't nooit verder heeft gebracht dan korporaal. Nu schijnt Overstappie 'n lumineuzen inval te krijgen. ,,'t Komt dik in orde," belooft hij. „Fanmiddag kom ik kijke. Laot Overstappie dat farkentje maor 's wassche, jonges." Dan is het tijd om te vertrekken. We klimmen op onzen vrachtwagen. „Kan ie?" vraagt onze chauffeur. Hij is 'n vrij williger, die tijdens de mobilisatiedrukte bij ver gissing twee linkerbeenkappen ontving. Hoewel over deze aangelegenheid reeds stapels model papier zijn volgeschreven, is 't euvel nog steeds niet hersteld. „Mot je hém sien met se twee linkerbeene!" hoont Overstappie. „Met brievenwegbrengers praat ik niet," zegt de beleedigde chauffeur, maar nu is hij nog niet geluk kig, want onmiddellijk richt de aandacht van facteur Overstappie zich op 'n ander deel van zijn tenue, z'n fraaie buitenmodel veldmuis. „Mooi mutsie," prijst Overstappie. „Heb ik goed gehoord, dat je daorfoor vijftig koekbonne heb motte spaoreT" De chauffeur is met recht fier op z'n mooie muts. Onze stelling loopt langs 'n klein riviertje, dat zich grillig door de weilanden kronkelt. Er staan wat boomen en 'n eenzame boerderij. Verderop maalt een molen. Ook daar heerscht militaire activiteit, want de eerste omloop wordt door de mannen van den luchtverkenningsdienst als observatiepost ge bruikt. Inmiddels is onze luitenant op de fiets gearriveerd en de werkzaamheden worden verdeeld. Dan begint 't werk, we spitten in de klei als volleerde grond werkers, bouwen schuilplaatsen en opstellingen voor de mitrailleurs. Onderwijl wordt er druk gedisputeerd over Overstappie's kansen: zal onze gewiekste fac teur er in slagen den koek- en ehocoladespeculant tot rede te brengen? Tegen twaalven wordt onze koffie gebracht. Overstappie heeft woord gehouden, hij is met den kok meegekomen. Hij heeft 'n geheimzinnig pak bij zich en schreeuwt al van verre: „Hier mot je weze! Komt dat sien, komt dat sien! Hier is Overstappie, de strijder foor waorheid en recht!" „Nog even aanpakken, mannen," zegt de luitenant, die vreest dat de strijder voor waarheid en recht een vlot verloop der werkzaamheden ernstig zal ver storen. Zelf geeft hij het goede voorbeeld. Hij trekt z'n tuniek uit en staat even later mee te spitten. Nu krijgt ook Overstappie er zin in. „Wie hep d'r foor mijn soo'n jofel scheppie?" iuformeert hij. „Dan salie jullie sien hoe 'n facteur

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 12