De heer Verhoeven was de eerste do nor der Nederlandsche Roode Kruis- bloedtransfusiediensten, die zijn bloed gaf. Het was op den verjaardag van H.K.H. prinses Juliana 30 April 1 930. gewichtige organen als 't hart, de bloedvaten of het ruggemerg hun gewone levensfunctie niet normaal kun nen vervullen, over het eerste stadium van ellende heen te helpen. Voorts zal de inspuiting van vreemd bloed waar schijnlijk in bepaalde gevallen het been merg van den lijder prikkelen tot aan maak van nieuwe bloedlichaampjes. Bij een bloedtransfusie wordt 't bloed ingespoten in een ader (ook wel in een spier); de gewenschte hoeveelheid be draagt bij een volwassene ongeveer 450 cm3. Alvorens tot inspuiting over te gaan, moet het bloed van den bloed gever, den „donor", onderzocht worden, want het komt voor, dat 't bloed van den eenen mensch op dat van den an deren schadelijk inwerkt. Een groot geleerde, de Weensche professor Laud- steiner, heeft de bloedgroepen ontdekt. Landsteiner, die thans verbonden is aan het Rocke feller Instituut te New York, was o.m. van 1920 tot 1922 prosector aan het R.K. Ziekenhuis te 's-Graven- hage. Er zijn vier bloedgroepen, waarvan er een ge schikt is voor elke groep, nl. de bloedgroep 0, die bij de Nederlandsche bevolking voor o-ngeveer 40 procent voorkomt. De bloedgroep O zijn de men- schen, wier bloedlichaampjes door het serum (de bloed vloeistof) van geen enkel ander mensch kunnen neergeslagen worden. De menschen, die tot dezelfde bloedgroep belmoren, zullen eikaars bloed geen kwaad doen. Het ligt voor de hand, dat alleen gezon de personen als donor kunnen optreden. De microscopische controle. De macroscopische beoordeeling der sa menklontering der roo de bloedlichaampjes. Dezelfde heer Verhoeven geeft thans voor de zesde maal bloed. Het bloed wordt afgenomen. Een close-up der bloedafname. De donor voelt ook hier nauwelijks iets van en kan na de afname weer direct aan zijn werk gaan. 3 gericht in het Sint Franciscusgasthuis aan de Schie- kade te Rotterdam. Dat is thans ruim negen jaar geleden: op den 30sten April 1930, den verjaardag van H.K.H. Prinses Juliana (die thans voorzitster is van den bloedtransfusiedienst van het Ned. Roode Kruis), stelde de heer A. J. F. Verhoeven, van beroep houtbewerker, zich geheel vrijwillig daarvoor be schikbaar. Van hier uit werd de dienst overgebracht naar het Nederlandsche Roode Kruis. „We hadden dezen dienst zelf kunnen behouden," zoo vertelde ons de heer dr. H. C. J. M. van Dijk, internist aan dit zéér modern ingerichte ziekenhuis, „doch het college van regenten en de directie hebben den dienst afge staan, opdat hij niet alleen tot de Maasstad beperkt zou blijven." Dr. van Dijk, die den wereldoorlog aan het Balkanfront als officier van gezondheid meege maakt heeft, en die in latere jaren in Rotterdam ook zelf donor was, wees ons op het groote belang aan de bloedtransfusie verbonden. Als Nederland onver hoopt in oorlog zou geraken, dan heeft men duizenden en nog eens duizenden bloedgevers en -geefsters noo- dig. Helaas is men hieraan nog lang niet toe. Slechts een enkel cijfer in dit verband: in Rotterdam heeft speciaal 't inbrengen van bloed bij een patiënt, ten einde dezen onder bepaalde omstandigheden beter schap te brengen. Bloedtransfusie is niet iets van den laatsten tijd, hoewel deze geneesmethode de laatste jaren meer en meer de publieke aandacht getrokken heeft. Thans doet zij dit in sterke mate, wijl het Nederlandsche Roode Kruis dezer dagen een oorlogs organisatie daarvoor in 't leven geroepen heeft. Met een enkel woord moge hier over de bloedtrans fusie een en ander worden medegedeeld. De voor naamste reden, waarom bloedtransfusie verricht wordt, is dezeeen patiënt, die zich in shocktoestand bevindt, d.w.z. bij wien, door het optreden van ernstige stoornissen ten gevolge van operatief in grijpen, zenuwschokken of psychische opwinding M TOR In'ons land is de eerste bloedtransfusiedienst op-

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 3