OVERSTAPPIE
als huwelijksmakelaar!
B IJ ONZE
„JONGENS
TE VELDE"
12
r\e brave Jilles uit Tietjerksteradeel
bleef tot dusver vrijgezel en dat vindt
Overstappie 'n hóógst ongewenschten toe
stand. Er wordt dan ook 'n commissie
benoemd, die de taak krijgt Jilles tot
gelukkigen bruidegom te promoveeren
Jilles is 'n reuse gooser," zegt onze facteur
Overstappie, terwijl hij keurig model z'n wol
letje opvouwt. „Maor hij most niet sooveel
bokkebaoie borstrokken draoge en hij most sien
dat ie eindelijk 's faste ferkeering kreeg."
Hoewel onze brave Jilles uit Tietjerksteradeel den
huwbaren leeftijd reeds lang bereikte, heeft hij tot
dusver nooit tot den grooten stap
kunnen besluiten. Hij is zelfs niet
eens verloofd. En dat neemt Over
stappie, die zelf al 'n dochtertje van
drie jaar 't zijne kan noemen, hem
hoogst kwalijk.
„Wat heb nou soo'n losloopen-
de frijgesel foor bestaon?" tracht 1
hij z'n slapie te overtuigen.
„Dat fait best met," stelt Jilles hem gerust.
„Dat fait niet beet met," bouwt Overstappie hem
na. „Praot nou's ferstandige taol Jilles."
Doch Jilles geeft er de voorkeur aan zwijgend en
met nauwgezetheid z'n beenwindsels om te binden.
Overstappie geeft intusschen z'n „kistjes" 'n flinke
lik smeer en komt dan weer op z'n onderwerp terug:
„Wat spook jij nou uit as je met ferlof thuiskomt!"
„Nou, fisse.
„Fisse!" hoont de facteur. „Heele. daoge an soo'n
kouwe sloot sitte en dan 'n ouwe schoen fange!
Da's niks!"
En ijverig begint, hij uit te leggen hoe het dan wél
moet. Jilles moet, als hij naar huis komt, daar z'n
gezin vinden, hij moet met z'n kinderen paardje
spelen en 's avonds gaat hij met z'n vrouw gezellig
'n koppie thee drinken en naar de radio luisteren.
In de rijen der landsverdedigers wordt, instemmend
gebromd: inderdaad, zoo hóórt het.
Doch Friesche Jilles houdt koppig vol, dat trou
wen niet de minste haast heeft.
„Je mot an laoter denke, Jilles," vermaant
Overstappie. „Nou ben je nog kwiek, maor over 'n
jaor of tien, as je 'n oud stijf boere-mannetje wordt
met watjes in je oore en je beene fol rimmetiek, wie
mot jou dan 's avonds je pantoffeltjes antrekke!"
Dit toekomstbeeld schijnt Jilles toch 'n weinig
somber te stemmen. En als de dikke korporaal Pap
kind en Opa, de oudste soldaat van onze kompie,
om strijd den huwelijken staat gaan roemen, schijnt
Jilles zelfs tot inkeer te komen. Hij verklaart zich
althans bereid de kwestie van verloven en trouwen
ernstig onder de oogen te zien.
„Fan mijn krijgt ie 'n móórd-pendule
met koeps," biedt facteur Overstappie
gulhartig aan en nu regent het van alle
kanten aanbiedingen. Als Jilles al die
huwelijksgeschenken inderdaad ont
vangt, is hij stellig volledig geïnstal
leerd en' behoeft hij nergens meer op
te wachten.
„Maor eerst mot ie behoorlijk fer-
liefd worde," meent onze facteur. „Heb
je dat wel 's bij de hand gehad, Jilles?"
„Weet-ie véél!" veronderstelt Opa
smalend.
Heelemaal zonder ervaring op dit
gebied is Jilles echter niet, hij heeft eens
bijna verkeering gehad. Dat zat zoo:
jaren geleden hadden we eens 'n stren
gen winter en toen is Jilles op visite
geweest bij z'n getrouwde zuster te
Sneek. Als rechtgeaard Fries maakte
Jilles dien tocht natuurlijk op de schaats.
Hij had 't onderweg erg koud gekregen,
maar toen hij bij z'n zuster binnen
stapte, zat daar bij de kachel 'n „famke"
met zulke vriendelijke kuiltjes in haar
wangen, dat Jilles terstond ontdooide. Ze was 'n verre
nicht van Jilles'zwager en toen Jilles schuchter met
haar in gesprek raakte, bleek, dat ze dollen zin in
schaatsenrijden had. En hoewel Jilles juist 'n fikschen
tocht achter den rug had en denzelfden avond nog
terug moest ook, had hij geen oogenblik geaarzeld z'n
ijzers opnieuw* onder te binden, 't Was voor Jilles
'n onvergetelijke middag geworden en Sietske
zoo heette het lieve wicht had zijn hart stormen
derhand veroverd. Eu nu moet niemand denken, dat
Jilles zich bij die gelegenheid schutterig had gedra
gen! Integendeel, hij ontpopte zich als 'n galant
ridder, waar menig stadsch heertje 'n voorbeeld aan
kon nemen. Want op de schaats gaan die dingen nu
eenmaal veel gemakkelijker.
„Dan zou je alleen uit vrije kenne gaon as 't vriest,"
zegt Opa.
„Hoe bestaot 't," meent Over
stappie. „Somers kan ie toch seker
op rolschaotse gaon?"
„Maar hoe is 't nou afgeloope,
Jilles?" informeert korporaal Pap
kind, die 'n romantische ontknoo
ping verwacht.
Tja, hoe is het afgeloopen! De
rest van de historie is gauw verteld. Ze hadden
elkaar eens geschreven en nog eens geschreven....
„Maor waorom trouw je dan niet met d'r?" infor
meert Overstappie.
Dat, is nu eenmaal onmogelijk. Want Sietske is al
getrouwd. met 'n ander. Bij dit gedeelte van 't
verhaal wordt Jilles tamelijk vaag en we komen
dan ook niet te weten waarom z'n vrijage geen voort
gang had.
„Se had seker geen sin om al die borstrokke te
stoppe," veronderstelt Overstappie, doch de anderen
zijn van meening dat Jilles natuurlijk weer te sloom
is opgetreden. Dat moet hij nu eens heel anders
opknappen. Want 't, staat voor de sectie vast: Jilles
gaat trouwen. Die aangelegenheid moet spoedig af
gehandeld worden, Jilles mag er in geen geval tot de
vólgende mobilisatie mee wachten
En Jilles kan er op rekenen dat de heele sectie z'n
pogingen energiek zal steunen.
„Wat ik je brom," voorspelt Overstappie. „Jilles
swaoit als huisfaoder af, jonges. Dat bokse we fijn
foor mekaor."
Met algemeene stemmen aanvaardt de sectie dit,
voorstel. En dan schettert buiten 'n signaal't is tijd
voor het werk-appèl.
OVERSTAPPIE HEEFT N IDEEI
Pen facteur heeftin den militairen dienst, zooals wij
dat noemen, 'n „lijn", d.w.z. er bestaat voors-
handsweinigdirectgevaar.dat hij zich overwerken zal.
'n Clubfauteuil, 'n sigaar
tje en 'n kopje thee: zoo
kan Opa 't best uithouden
De entree van onzen braven J Mes is
niet bepaald gelukkig te noemen.
Uitrukken doet hij zelden of nooit, op wacht komt
hij niet en zelfs voor aardappelschiller of kamer
wacht is hij, zooals Overstappie 't pleegt uit te druk
ken „feels te fijn gebouwd". Zijn dienst bepaalt zich
hoofdzakelijk tot 't ophalen van de veldpost en zelfs
dat karweitje doet hij nog op de fiets. Maar toch hoor
je 'n facteur nooit voor „lijntrekker" uitschelden, hij
blijft 'n geziene figuur. Want het is de facteur, die nog
al eens smokkelen kan met den officieelen uitreiktijd
der poststukken en ook is hij de man, die steeds
klaar staat met enveloppen, postzegels en andere
kleine geriefelijkheden.
U kent zoo langzamerhand onzen facteur Van der
Beugel J., meer befaamd als „Overstappie", daar hij
in 't tijdperk, toen wij nog niet in 't veldgrijs rond
liepen, 't Amsterdamsche publiek als tramconducteur
van gewoontjes, korte trajecten en overstapjes
voorzag. U weet ook, dat Overstappie 'n rasechte
Mokummer is, die niet overdreven veel last heeft
van bleuheid, 't Zal dan ook niemand verwonderen,
dat facteur Overstappie zelfs al 'n populaire figuur
begint te worden onder de bewoners van 't kleine
plaatsje, waar de heejen van den generalen staf ons
gelegerd hebben.
Overstappie wordt door de burgers veelvuldig op
de thee genoodigd en 't is bepaaldelijk meer de
eenige vischwinkel van ons kantonnement, waar
heen hij 's avonds z'n schreden pleegt te richten, ver
moedelijk omdat daar, behalve 'n kopje thee, ook nog
wel eens 'n harinkje of gerookte paling overschiet.
„Ik ben d'r gewoon kind an huis," zegt Overstappie
en zoo is het ook. In de overdadig met étagères,
wandspreuken en familieportretten gestoffeerde
huiskamer, waar steeds 'n vage geur van visch
hangt, accepteert hij dankbaar groote sigaren van
den winkelier, terwijl de Vrouw des huizes 'n onuit
puttelijke vraagbaak blijkt op 't gebied van knoopen-
aanzetten en sokken stoppen. En verder troont daar
Mientje. Mientje is 'n aanvallige jongedochter, die
al tegen de dertig begint te loopeu en zich veelal
onledig houdt met de vervaardiging van naaldkunst
werken, die in geen enkele behoorlijke linnenkast
mogen ontbreken. Naar ma eens discreet opmerkte,
heeft Mientje haar heelen uitzet al compleet en het is
op deze Mientje, dat Overstappie al z'n hoop bouwt,
nu hij met alle geweld z'n vriend Jilles tot bruidegom
wil promoveeren.
„Wat je noemt 'n móórd-griet is 't nou bepaold
niet," zegt Overstappie, als hij z'n plannen aan
korporaal Papkind en Opa onthult. „Maor ik geloof,
dat se 'n reuse lief karakter heb."
En aangezien niet het uiterlijk schoon, doch de
karaktereigenschappen de waarde van den mensch
bepalen, besluit de huwelijks-commissie alle wettelijk
toegestane middelen te beproeven om het tweetal
te vereenigen't Is alleen de vraag, of ze tege
harmonikamuziek ken," aarzelt Opa nog, doch over
deze bedenking stapt onze facteur luchtig heen.
„Alles wént," verzekert hij en dan trekt de com
missie zich in geheime werkvergadering terug.