13 JILLES DRINKT Z N KOPJE THEE .4 ls 's avonds onze sectie zich met borden en eet- ketels voor den keukenwagen opstelt, opent Over- stappie z'n campagne. „We benne fanavond op de thee gefraagd, manne," maakt hij bekend. „Drie jofele jonges mag ik meebrenge." „Da's nog zoo gek niet," meent korporaal Pap kind, die z'n dagelijksch rantsoen pap al verwerkt heeft. „Ik ben d'r bij, facteur. En Opa gaat ook mee." „As je meerdere 't zegt, heb je maar te gehoor zame," meent Opa en nu blijft er nog slechts te beslissen wie als vierde jofele jongen zal fungeeren. Eenstemmig is men van oordeel, dat daarvoor slechts .Jilles m aanmerking kan komen. En de brave Jilles loopt in de listig opgezette val. ,,'n Kopke thee slaan ik nooit af," zegt hij en daarmee is z'n lot bezegeld. Terwijl bij de poort de commando's weerklinken en de wachtparade nog in vollen gang is, trekt 't viertal af. Tot groote voldoening der commissie van drie heeft Jilles z'n kistjes blinkend gepoetst en z'n parmantig kuifje van 'n fraaie scheiding voorzien. „Sonde, dat ie se trekpiaono niet beb meegenome," vindt onze facteur, doch Jilles is van meening, dat hij eerst 's moet weten hoe 't kopke thee smaakt eer hij overgaat tot muzikale tegenprestaties. Spoedig is de winkel met de verlokkende etalage vol gebakken botjes, rolmops en bosjes paling be reikt. „Blijf maor!" brult Overstappie, als de winkelbel rinkelend overgaat, maar de joviale pa komt al naar voren om z'n gasten naar de huiskamer te loodsen. Met de aanwezigheid van 'n heuschen korporaal is hij hoogelijk ingenomen, te meer, als blijkt, dat Papkind in 't burgerleven poelier is en dus in zekeren zin 'n vakgenoot genoemd mag worden. Binnen wachten ma en dochter bij 't theeblad en dat is al dadelijk 'n verrassing, want Mientje is heel wat bekoorlijker dan Overstappie ons heeft afge schilderd. De facteur heeft inmiddels weer de leiding van de conversatie op zich genomen en gedraagt zich als 'n oude huisvriend. „Da's nou Opa," maakt hij bekend, „Olympisch snorre-kampioen op alle afstande. Feitelijk is ie nog fan de fórige mobelesaotie. Maor toen se dit jaor begonne met waschgoed uitdeele, hebbe se hém ook nog gefonde. Maar Opa laat alles rustig over zich heengaan. Hij heeft 'n dikke sigaar gekregen, die hij nu, behaaglijk in 'n clubfauteuil gezeten, gaat zitten oprooken. En als de gastvrouw dan nog 'n dampend kopje thee naast hem neerzet, voelt Opa zich net thuis. Grinne- kend slaat hij z'n dunne beenen over elkaar en trekt vervaarlijk aan z'n sigaar: zoo kan hij 't bést uit houden. Papkind heeft inmiddels de dames hoffelijk begroet en is nu met den heer des huizes in 'n zwaar wichtig gesprek gewikkeld over de nooden van den middenstand. Overstappie morrelt aan de radio. Maar waar blijft Jilles tocht „Hij sal toch niet met se jatte an de rolmopse sitte?" mompelt de facteur ongerust. Doch deze vrees blijkt volkomen ongegrond. De zaak is, Jilles heeft vrouwenstemmen gehoord en nu bekruipt hem weer de schroom, die reeds zoovele malen z'n eervolle carrière als echtgenoot in den weg stond. Al vier maal heeft hij z'n veldmuts af en ook weer opgezet en nog steeds durft hij niet naar binnen. „Waor blijf je nou, elfstede-rijer?" klinkt Over- stappie's stem en nu kan de arme Jilles niet langer wachten. Hij slikt eens en stapt dan met den moed der wanhoop over den drempel Z'n entree is niet bepaald gelukkig te noemen, want achter den drempel ligt 'n verraderlijk matje en dat matje wordt Jilles noodlottig. Er klinkt 'n doffe bons en dan ligt Jilles op den kamervloer, z'n veldmuts vliegt over 't karpet. „Is ie nou tóch op de schaats gekomme?" vraagt Opa onthutst en hij wisselt welsprekende blikken met de overige leden van 't comité: tot dusver valt 't debuut van den huwelijkseandidaat niet erg mee! „Da's nou kasuweel met die Frieze," tracht Over stappie de situatie te redden. „Op 't ijs benne se ge woonweg niet onderstebove te krijge, maor as se 'n matje sien, worde se wildWat denke de heere fan 'n spelletje kaort?" Daar hebben de heeren wel ooren naar en vooral Papkind fleurt heelemaal op als de kaarten op tafel verschijnen. Tot, zijn groote vreugde ontpopt de gastheer zich als 'n geoefend miezemauzer. Alleen sinds de vorige mobilisatie heeft hij 't, niet meer gedaan. „Hindert niks," beweert Papkind, die al ijverig zit te geven. „Dat verleert nooit." Nog is Jilles niet van zijn eersten schrik bekomen of reeds wordt hij voor nieuwe moeilijkheden ge plaatst. De kaarters hebben de tafel noodig en Jilles moet verhuizen naar de canapé. En daar zit de arme Jilles nu. Rechts wordt hij geflankeerd door ma, die zich den dank van 't veldleger verzekert door 't breien van mobilisatie-sokken en aan zijn andere zijde zit, angstig dichtbij, de lieftallige Mientje! „Schoppe-boer is troef!" annonceert Papkind, die zoodanig door de miezernaus-koorts is aangetast, dat hij 't heele doel van z'n komst vergeet. „Jij mag 'm oppakke, Opa. Vooruit, speel op." JILLES HEELT 'T BENAUWD r\en braven Jilles is het intusschen slecht te moede. Hij houdt zich stijf rechtop en durft niet rechts of links kijken. Z'n kuifje heeft danig onder de valpartij geleden. Ook weet hij geen raad met 'n sigaret, die hij niet heeft durven weigeren. De vrouw des huizes, 't lorgnetje op 't puntje van haar neus, neemt hem van terzijde eens op. „Kaart meneer Jilles niet?" opent zij 't gesprek. Nee, meneer Jilles kaart niet en hij rookt ook niet. „Wat doet meneer Jilles dan wél?" wil Mientje weten en Jilles moet stotterend toegeven, dat hij zich in Tietjerksteradeel wel eens met 't sjoelbakspel inlaat. Tja, 'n sjoelbak is in den lieelen visohwinkel niet te vinden en 't gesprek stokt. „Troefboer verzwijge mag!" onderwijst Papkind inmiddels de kaartploeg en dat geeft gelukkig even afleiding. Maar dan komt er voor Jilles weer 'n nieuwe beproeving: Mientje schenkt hem 'n kopje thee in en ma presenteert er 'n speculaasje bij. „Ik zeg maar zoo. speculaas verveelt nooit," zegt mevrouw en ook Jilles moet z'n standpunt in deze kwestie bekend maken. Met 'n vuurrood hoofd kwijt hij zich van die taak en als hij uitgestotterd is, blijkt dat hij volkomen de meening van de vrouw des huizes deelt. „Maar je moet natuurlijk góéie speculaas hebben," zegt mevrouw. Zeker, zeker, ook tot deze slotsom is Jilles, als vrucht van jarenlange overpeinzingen, reeds ge komen. „Want je heb speculaas en speculaós," gaat 't discours nu verder, maar dan oordeelt Mientje 't verstandig om van onderwerp te veranderen. En tot Jilles' blijde verrassing informeert ze naar Friesland. Is 't waar dat 't daar altijd zoo koud is? En doen de menschen er nog wel eens iets anders dan zeilen en schaatsenrijden Nu komt Jilles op vertrouwd terrein. Opzij kijken durft hij nog niet goed, maar over „it heitelfin" ver tellen, durft hij wel. En als blijkt, dat Jilles daar in 't verre Tietjerksteradeel 'n heel aardig boerderijtje beheert, luistert ook ma geïnteresseerd toe. Tussc.hen twee verwoede aanvallen op de mobilisatie-sok door ziet ze zelfs kans 't gesprek op de vrijgezellen-belas ting te brengen. Jilles mag wel oppassen! En trou wens, ook zonder nu bepaald aan belasting te denken, 'n menseh alleen is toch maar niks! Nu is het Mientje's beurt om te blozen en onder de tafel trapt Overstappie z'n maats zoo hard op de teenen, dat Opa brommend protesteert. „Se sitte kompleet te frije!" fluistert onze facteur opgetogen. Nu, zoo ver is 't voorloopig nog niet. Maar Jilles heeft zich toch al zoo vermand, dat hij z'n hoofd durft omdraaien en nu ziet hij Mientje voor den eersten keer. Drommels, wat ziet ze er lief uit! 't Wordt 'n reuzengezellige avond. Papkind wint driemaal achtereen den pot, pa vertelt sterke ver halen uit z'n eigen mobilisatie-tijd, Opa praat over huishoudelijke aangelegenheden met de breiende ma en Overstappie brengt 't verzamelde gezelschap in verrukking door in één adem heel natuurgetrouw 'n vertrekkende locomotief, 'n biggenmarkt, de Amster- damsche gemeentetram en de spreekwijze van onzen sergeant van kazerneering te imiteeren. En Jilles? De brave Jilles zit nog steeds naast Mientje op de canapé en begint al aardig bij te trekken. „Hij was reuse, Jilles," complimenteert Over stappie hem na afloop. „Maor in 't fervolg mot je niet de heele avond over spikkelaos legge seemele." Daar zegt Jilles niet veel op, maar als de sectie zich 's avonds weer in 't kwartier verzamelt, grijpt hij z'n harmonika en speelt als nooit te voren. De commissie is derhalve niet ontevreden met 't eerste resultaat. Heel de kompie leeft mee, we stellen alvast 'n compleet feestprogramma op, de sergeant- majoor kijkt eens hoeveel dagen extra-verlof er voor 'n huwelijk worden gegeven en er zijn al vergevor derde plannen voor 'n eere-poort. Onze magazijn meester belooft spontaan dat hij, ten gerieve van de aanstaande mevrouw Jilles, 'n voorschrift: „Hoe kook ik 'n eenvoudigen burgerpot?" 't licht zal doen zien. U ziet, er is medewerking genoeg. Aan óns zal het niet liggen't Is nu alleen nog maar de vraag wat Jilles en Mientje zullen doen Niemand vermag in de toekomst te schouwen, maar toch is er bij onze heele kompie niet een, die twijfelt. Let op, in ons kantonnement gaat zich 'n mobilisatie-idylle afspelen! L. HfcorCAlïj Jilles in duizend angsten op de canapé, geflankeerd door ma en de lieftallige Mientje.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 13