Blondona ofl.Qi'c fijCucu^MTmd RUNETTA Xjal Iren laas '""Tv Oud Sandel Water, 13 nu af an bij d'r vandaan blijven." ,Mmm! Dat zou ik je niet raden!" zei' kapitein Ball. „Asjeblieft niet, daar maak je 't nog erger mee! Ontberen doet waardeeren, meneer Glencannon vergeet dat asjeblieft niet. Ja maar, meneer! Wat mot ik dón?' ..Nou" kapitein Bal! ging achter- uit zitten en kruiste zijn handen op zijn buik „als je 't mij vraagt. grï- hm dan ga je meteen aan wal en dan zoek je d;r op niet officieel na tuurlijk, maar zoo kwasi toevallig. Hazlitt wou je ook even spreken trou wens, om je onder handen te nemen over die kolenrekening uit Las Palmas, dus voor hij klaar is om je uit te ketteren, maak je een praatje met 'r in de wacht kamer. En zoek dan maar eens precies uit hoe de zaken staan en welken koers ze uit wil." Meneer Glencannon bleef eenige secon den zitten zwijgen; toen zuchtte liij, stond op en liep langzaam de kajuit uit. „Goeie grutte!" Bol sidderend stak de helft van mevrouw O'Halloran boven haar tafel in de wachtkamer uit. „Daar heb je zoowaar meneer Glencannon in hoogst eigen persoon! Hoe maak je 't, meneer Glencannon, hoe maak je 't; as je je maar half zoo goed voelt als je d'r uitziet, heb je geen steek te klagen!" „Ik maak 't uitstekend, mevrouw, dank u," zei Glencannon ietwat ge dwongen, „afgezien natuurlijk van de talrijke kwaaltjes, die een mensch op uw en mijn leeftijd overvallen, en die ons d'r an herinneren helaas, dat 't kille graf ons wacht." „Brr! Griezelig! Praat daar asjeblieft niet over, anders denk ik maar weer an me man zaliger. Hij ruste in vrede, al zal ie wel niet veel rust meer hebbe op 't oogenblik, mit al die wurme en torre en zoo." „Nee," beaamde Glencannon, „hij zal wel tot den eenvoudigsten vorm herleid zijn, denk ik, te meer omdat ie in de tropen begraven is. Maar over man nen gesproken, mevrouw O'Halloran, ik zou onbeleefd zijn as ik niet informeerde naar ehdie. kleine hartekwestie, die u laatst had, toen ik den vorigen keer in Londen was. Ik bedoel dat geval met dien politieagent natuurlijk." „O, dat!" Mevrouw O'Halloran kreeg een. kleur en keek een anderen kant- op. „Non eh.... eerlijk gezegd, meneer Glencannon. ik weet echt niet, wat ik daar op zegge moet." Glencannon kneep behoedzaam zijn oogen half dicht. „Bedoelt u, dat u t int hebt gemaakt met 'mi' „Nou, uit, uitWe zijn nog net zukke dikke vrinde as toen d'r gaat haast geen avond voorbij, of hij komt bij me an as ie van dienst komt, dan trekt ie z'n schoenen uit en laat z n voeten '11 beetje rusten, terwijl ik n kóppie thee voor 'm zet. Maar. „Maar, mevrouwtje, dat klinkt reuzen- huiselijk en gezellig! Heeft hij u dan nooit '11 definitief voorstel gedaan?" „Nou, minnebrieven heeft ie me nooit geschreven, as u dat soms bedoelt, maar hij heeft me meermalen in m'n gezicht gevraagd 0111 met 'm te trouwen. Nee, dat is 't 'm niet" en weer wendde mevrouw O'Halloran liaar blik af. t Eenige ongeluk is. 't eenige ongeluk is z'n naam!" „Zijn naam? Hoe heet ie dan en wat mankeert er an?" „D'r mankeert an wat 't beteekent!" zei de weduwe. „Ik durf 't haast niet eens hardop te zegge, ook niet tegen zoo'u goeien ouwen vrind as u." „O nee?" Glencannon speelde on rustig met zijn pet. „Nou, spelt u 't dan maar!" De weduwe aarzelde en schudde toen haar hoofd. „Zoo'n naam hoort 'n fat soenlijke dame niet eens te spellen," zei ze. „Dus laat staan dat ze 'm op d'r vesitekaartje laat drukke en d'r leven lang zoo genoemd wil worden. Ach," zuchtte zij, „waarom heeft ie met 'n mooien deftigen naam, zooiets as Glencannon bevoorbeeld?" Het gezicht van meneer Glencannon betrok. „Nou ja, als je't goed bekijkt, wat zegt een nóam?" zei hij verachtelijk. „Als de man echt van u houdt, kan ie er toch wat anders van maken?" „Wat anders van maken? W at dan?" „Dat weet ik niet, mevrouw. Dan zou ik toch eerst moeten weten, hoe ie nu heet." Mevrouw O'Halloran verzamelde moed en krachten. ,,Ik vind 't verschrik kelijk om 't te zeggen," verklaarde ze, „maar wat moet dat moet! Hij heet Kotser!" Zij verborg haar gelaat in haar handen. „Kotser? Hm!" Meneer Glencannon knikte begrijpend. „Ja, nou, enfin, zoo als u zegt da's geen erge kiesche aan duiding, dat geef ik toe. Maar u bent er zoo ontzéttend afkeerig van, lijkt me.... hij voegt toch de daad niet bij 't woord, hoop ik?" „O hemeltje nee, heelemaal niet!" verzekerde mevrouw O'Halloran hem. „Ik moet zelfs zeggen.... je hóórt 'm haast niet!" „Da's ten minste één meevaller," zei Glencannon. „Dan blijft er dus maar één groote vraag: een naam te vinden, die u bevalt, en dien hij aan zou willen nemen. Effetjes denken. Eh. van zijn standpunt bekeken, uit respect voor zijn voorouders en zoo, is 't zeker ge- wenscht, dat de beteekenis van den ouwen familienaam in den nieuwen min of meer gehandhaafd blijft. Wat denkt u van Te Brake? Of wacht, nog beter Risp?" „Te Brake! Risp! Risp! Te Brake! Mmafijn, meneer Glencannon, d'r hangt misschien 'n heeleboel af van 't gezicht, waarmee je 't zegt, maar ik vind die' namen allebei 'n tikkie te te reëlistisch." „O! Hoe vindt u dan Kraanoog of Wijnsteen of Bruispoeier? Dat zijn na men van middeltjes, die je bij den drogist kunt koopen voor. u begrijpt me wel. Of als u een echten romanti- schen naam zoekt, om de diepere gevoe lens weer te geven, die hij uit wil druk ken, wat zegt u van Hartwater? Lijkt me een prachtnaam voor een agent zou u 't niet fijn vinden om mevrouw Hartwater te heeten?" ,,'t Is wél allemaal beter dan Kotser," erkende mevrouw O'Halloran. „Maar weet u waar ik bang voor ben? Dat. ik James er niet toe krijg om te veran deren! Ik zou 't 'm heel voorzichtig en fijntjes an z'n verstand moeten brengen, anders begon ie uit te pakken en schreeuwde-n-ie me de haren van m 11 hoofd! 't Is een echt kopstuk, ziet u, en hij is bij den verkeersdienst, dus naar rede luisteren doet ie niet. Weet u wat ik wou?" vervolgde ze treurig. „Dat ie zoo'n ordentelijken naam had as Glen cannon, en dat 't zoo'n beschaafd ont wikkeld mensch was as u! „Ja eh. ja, jawel!" mompelde Glencannon ten zeerste verbleekend. „Maar hoort u eens, mevrouw O'Hallo- ran als u bang bent voor moeilijk heden, kan ik 'm misschien tot betere gedachten brengen." „O ja? Zou u dat willen? U bent 'n engel!" Ontroerd greep ze zijn hand en drukte die hartelijk. „Ja, '11 engel uit den hemel! Weet u wat, meneer Glencannon? 't Is morgen Zaterdag. Ouderwetse shampoos voldeden haar niet. Op aanraden van vriendinnen nam zij een proef met Blondona. Reeds na de eerste maal was het haar glanzender, fraaier van tin i en gemakkelijker te behandelen. Volg haar voorbeeld. Vermijd de gevaren van het ge bruik van gewone shampoos - kalkzeepneer- slag en dof aanzien van het haar. Gebruik voortaan alleen Blondona, het enige "a^" wasmiddel, dat Kamilloflor bevat, dat zelfs donkerder geworden blond haar een fraaie, lichte tint geeft en als U donker haar heeft Brunetta, dat Hequil bevat en daardoor aan donker haar een prachtige, diepe glans geeft. VOOR 5LOND HAAR VOOR DONKER HAAR DE MODERNE ALKALI-VRIJE HAARWASMIDDELEN. I LAAI UW HAAR DOOR UW KAPPER BEHANDELEN MET ON7E I PRIMA VLOEIBARE SHAMPOOS BLONDONA V. OF BRUNETTA V. een flacon Oud Sandel Alsvettassi g erfrisschende 'oUW> .fWis van üe cu zoudt L alleen echt met de brik Vervolg op blz. 18

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 13