DE SCHOT VA IK SCOTLAND YARD OOGEN-MISÈRE worden BI-ARTITA Mag Uw krant de oorzaak van /50de6a&i#*4H 31 Vervolg van bladz. 18 „Nelson? Nelson? Daar kan ik je mee helpen, agent! Hij heette Horatio van z'n voornaam, en hij is bij kaap Trafalgar gesneuveld, eenentwintig October achttienhonderd vijf Agent Kotser bekrabde zijn hoofd en deed toen zijn boekje open. „Overleden, eenentwintig tien achttienvijf," mompelde hij, al schrijvend. „Ik geloof toch niet dat 't klopt! Enfin, de inspecteur kan nooit zeggen, dat ik m'n best niet heb gedaan om achter dien Nelson z'n voornaam te komen!" „Wat beteekent een voornaam nu eigenlijk?" zei Glencannon, zijn koers herstellend. „Trouwens, wat beteekent een achternaam óók? Dak aan namen, zeg ik maar! „Een roos, die anders heet, ruikt even zoet," zegt de dichter. Dat geeft u toch zeker toe, agent?" „Ik geef niks toe," bromde agent Kotser. „In ieder geval.. die reuk, die je daar ruikt, is géén lak, da's gebakken bokking, dus wat klets je? Veronica!" schreeuwde hij klaaglijk. „Veronica! Ik snak naar m'n thee!" „Ik kom al, Jamie!" Mevrouw O'Halloran trad binnen met een blad, waarop een ham, een schotel gebakken bokkingen, drie theekopjes en een flesch jenever. „Haal de tafel maar bij, jongens, en tast maar gauw toe 't is nou nog heet!" moedigde zij aan. De bokkingen waren heet, en 't brood met jus' ivas heet en machtig, maar de jenever was heet of koud, teer of machtig, of alle vier tegelijk, al naar de zenuwvezels reageerden, die het op zijn dalings- weg toevallig verscheurde. Nu had meneer Glen cannon steeds een soort wetenschappelijke belang stelling voor tafeldranken gekoesterd, dus boeide hem de veelvoudige uitwerking van die jenever; nog nooit had een drank hem zoo aangedaan, en dus wilde hij zijn deskundigheid ver- grooten. Terwijl dus de anderen voor namelijk aten en koutten, hield hij zich voornamelijk met proeven bezig. En ja, hij kwam aardig op weg, om de Wet van Glencannon te ontdekken. Zijn twijfel was nog slechts gering. Nog enkele contra-proeven, en hij dorst de stelling te verdedigen: hoe lager de jenever in de flesch zonk, hoe hooger ze steeg in zijn hoofd. Hij stond op het punt zijn stelling onder woor den te brengen en aan de vergadering voor te leggen, toen hij een zonderlinge daad van agent Kotser gewaar werd. Die had namelijk Glencan- non's theekopje genomen en bestoof er den buiten kant van met fijn grijs poeder uit een flesehje. Hij dacht na, of hij het spreekwoord van den os in den porseleinwinkel niet op een geestige manier te pas kon brengen, maar mevrouw O'Halloran maakte hem in de war, door zelf het woord te nemen. „Hij haalt je vingerafdrukke op!" fluisterde zij opgewonden. „Wat werkt Jamie secuur, hè? Niks in z'n hoofd dan misdaden en schurken, as ie ten minste z'n likdoorns effetjes vergeet, 't Is 'u schandaal, dat ie niet al lang bij de recherche is hij had al jaren in burger moeten loopen!" „Rijen!" zei Glencannon. „Iemand, die op z'n beenen niet staan kan, moest 'n auto hebben, of 'n fiets, of 'n autobus, of rolschaatsen, in ieder geval iets op wielen!" Hij schertste, maar lette onderwijl schuw op Jamie's arbeid. Hij wist menschelijker- wijze zeker, dat hij door de Londensche politie niet gezocht werd, maar kon niet nalaten te bepeinzen, dat de wereld groot was, en dat het vingerafd rukken - systeem internationale verspreiding had gevonden. Hij nam dus met voldoening waar, dat de poedering van het theekopje geen resultaat opleverde, en schreef dit toe aan de knagende werking van den alcohol, die zich zelfs door het aardewerk heen had laten gelden. Voor alle zekerheid bevochtigde hij zijn servet met jenever en wreef daarmee heimelijk de stelen van zijn mes en zijn vork af. „Zoo, laat nu de bloedhonden maar komen!" verzuchtte hij opgelucht. „Welke bloedhonden?" vroeg mevrouw O'Halloran. „Bloedhonden? Wat bloedhonden!" brulde agent Kotser het theekopje in. „Ik vroeg oin Whitehall één-twee-één-twee, da's 't telefoonnummer van Nieuw Scotland Yard! Krijg ik 't nou of krijg ik 't niet?" „Ha ha ha, kijk hém! Hij heeft te diep in 't glaasje gekeken, geloof ik!" grinnikte meneer Glen cannon. ,,'n Mooi heer! Probeert jenever uit de telefoon te drinken! Nu begin ik te begrijpen, dat je beenen niet stevig genoeg zijn om er op te staan „Hij had iets met wieletjes moeten hebben," zei de weduwe O'Halloran. ,,'n Autobus, of rolschaatse onder ze schoentjes of zoo „Klets alsjebliéft dien zwamneus niet na, Veronica," verzocht de agent, en terwijl hij de weduwe dreigend aan bleef kijken, beet hij uit zijn eigen theekopje een half maantje en spuwde het zichtbaar ontevreden uit. „Kletsen? Zwamneus?" Mevrouw O'Halloran liet een doordringenden kreet hooren en greep het hammebeen. „Leelijk ordinair stuk inensch!" kijfde ze, met het restant van de ham toeslaande, „is dat laai waar zoo'n keurige man as meneer Glen cannon bij is?" Meneer Glencannon vond, dat de twee het nu druk genoeg met elkaar hadden, om zijn ver dwijning voorbij te zien. Hij stond op, sloop op zijn teenen de kamer uit, voorzag zich van zijn hoed en liep den klammen mist in. „Pff!" herademde hij, „ik ben uit haar klauwen, voor 't oogenblik ten minste, maar ik mag wel gauw zorgen, dat ik den smaak van de jenever kwijtraak. Is me dat drinken?" Hij liep op den volgenden hoek een kroegje binnen, bestelde een dubbele Duggan's Dauw en begon met ernstig gelaat den smaak in zijn mond te verbeteren. Al verbeterend wendde hij zich naar den heer aan zijn linkerhand, die opging in bier. „Laat je heele gezicht eens zien, broer!" beval hij. „Hè?" De bierdrinker plofte kribbig zijn glas op de toonbank. „Wie ben jij?" „Hoor eens broer, een beetje beleefd," waarschuwde Vervolg op bladz. 34 De zekerste manier om Uw oogen te bederven is: lezen en werken bij te weinig licht. En bedorven oogen zijn nimmer meer te herstellen! Let er toch op, dat de middenlichten van Uw ver trekken elk een lamp van minstens 150 dekalumen bevatten en beschouw een extra leeslamp toch nooit als weelde! Voor geen millioen koopt U nieuwe oogen, maar voor een paar centen aan stroom verschaft U zich een heelen avond weldadig licht, wanneer U de zuinige Philips „Bi-Arlita" lampen toepast! PHILIPS LAMPEN

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 31