De Raad der Ouden en het nieuws van den dag. op den berg, waar de Drlcer dooden op alle eilanden: op de beste en veiligste plaats. ffimSBÈ éBhMBêB Ook Urk heeft zijn leugenbank"waar de aartsvaders vergaderen opengewerkte, zwarte kousen om hun gespierde beenen. De vrouwen en meisjes in haar eostuum, ge prezen als het meest aesthetisch geheel van onze nationale vrouwendracht: de fijngeplooide hul, de zilveren oorijzers, met gouden knoppen, die zulke prontige kuiltjes drukken in Urker meisjes wangen, granaten halskettingen, gebloemde kraplappen. En de eilander jeugdminiatuur visschers en visschers- meisjes, vader en moeder in het klein. In de oude huis jes, met hun groene, houten gevels en het uitgebouwde fort, 't antieke huisraad, kas ten en klokken en aardewerk. In de haven de schepen, een bosch van mas ten met VToo- lijk waaiende vleugels, bon te zeilen, wui vende, donke re netten. Wonderlijke gemeenschap, door eeuwen scholen, zoodat er geen jongen, geen meisje meer bleef in Urker dracht. En zelfs de jongedochters, die elders juist het langst vast houden aan eigen eostuum, omdat zij zoo goed weten dat het hen flatteert, gin gen de een na de ander in burger, „in politiek", zooals zij dat noemen, kleedden zich met zijden kousen, „Parijsche" jurken en ge permanent haar. Koop lieden kwamen en kochten de huizen leeg, alles wat mooi en waardevol was ging weg naar den vasten wal, en er kwam plaats voor de „schoonheid" uit den bazar. Eindelijk stichtten on dernemende lieden het museum, tusschen moder ne woonblokken en het oude kerkhof en de vreem delingen komen er thans om Urk te zien, om zich te laten kieken als Urkers, terwijl de Riekelts en Au- kes, de Luutjes en Marre- tjes lachend toekijken om die zotte maskerade. Alleen aan den afslag en bij de schepen staat nog 't Urker mansvolk en achter zijn venster aan de haven zit de zeventigjarige Albert Woord, de laatste karpoetsen- maker, het zwarte lamsvel te knippen en te stikken en zet er met goudgeel zeemleer de Urker mutsen in hun fatsoen. En zij gaan er nog te scheep, onder die fiere karpoetsen, de Urker visschers, hier op 't IJsel- meer, maar naar huiten vooral, om de noord en de zuid het zeegat uit, hun forsche botters sturend van Dover tot Doggersbank. Als het volgend jaar de laatste gaten zich sluiten in den dijk van den Noordoost-polder, de gemalen in werking komen en het water wijkt, zal Urk, thans schiereiland, nog slechts een kaap zijn in de strakke kust, de eerste plaats in nieuw gewonnen land en de eenige haven. Wellicht nog visschersplaats tot in verre toekomst met een slinkende kern van zijn oud menschenslag, met een vleugje van de vroegere sfeer in een vergeten buurt. Maar vergroot en drukbezocht het museum op den berg, verstoven herinnering aan een rijk stuk volkseigen schoonheid, dat in zoo korten tijd voor altijd verloren is gegaan. ERE Het kerk rusten, z der werkzaamheden aan den Noordoost-polder einde 1939. De ge stippelde lijnen geven de dijkgedeel- ten aan, die in 1940 worden voltooid. van zeeom- slotenheid tot in onze dagen bewaard, om thans echter in luttel tijd zoo snel te zijn vergaan, dat het museum er reeds staat tusschen levenden en dooden. Op dien zonnigen herfstdag van 1939, dat het dijk vak Lemmer-Urk in den nieuwen polderdijk zich sloot, hield Urk op een eiland te zijn. Maar op dit uur had Urk niet gewacht; de zorg en onzekerheid, ver warring en ontwrichting, die in de jaren na de af sluiting der Zuiderzee wel het deel moesten worden van dit volk, in de wortels van zijn wezen geraakt, rukten beproefde tradities uiteen, doorbraken de hechte gemeenschap, die spoedig verbrokkelde en verging, sneller dan waar ook langs onze oude binnen zee. De baggermolens der Zuiderzeewerken, tuk op het kostelijke keileem, baggerden kris en kras langs den Lrker berg en maalden op zekeren dag den „ommele bommele steen" van zijn plaats, spoorloos verdwe nen sedertdien. En dat was maar goed ook, want op het nieuwe Urk, zooals het nu zienderpogen ontstond, was voor het menschenslag, zooals het voorheen hier geboren werd, niet langer plaats. Urk werd modem. Snel wijzigde zich de sfeer van eeuwenoud visschers- uest, dat naast zijn oude buurten nieuwe woonblokken zag bouwen, het vertrouwde havengat sloopen, de gemoedelijke „planken" verdwijnen voor pieren en kaden met banken er op. Confectie veroverde het eiland, bank na bank, klas na klas van de groote Wordi vervolgd Oude Urker visscherswoningen. De nog altijd groote vloot van Noordzee- en IJsel- meerbotters in de ruime haven.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 3