Met (len torpedojager kortweg „jager" geheeten is het verder een vreemd geval. Oorspronke lijk werd hij gebouwd om torpedobooten te verdrij ven, want die booten waren werkelijk hinderlijk. Het was hun werk, om in het duister van den nacht of tijdens mist de vijan delijke oorlogsschepen te naderen en te torpedee- ren, om vervolgens ijlings de plaat te poetsen. Om daaraan paal en perk te stellen, ontwierp men den jager, een extra-groote torpedoboot, die de gewone torpedobooten hun streken zou afleeren. Door verscheidene oorzaken heeft de torpedoboot haar arbeidsveld verloren. Toch handhaaft men den jager, doch nu als een soort „cavalerie der zee". Voor allerlei opdrachten, waarbij de snelheid een rol speelt, is de jager nog steeds het aangewezen vaartuig. Maar ook hier werden de onderlinge ge vechten oorzaak, dat men deze schepen steeds grooter, sterker en vooral sneller maakte. Gepant serd zijn zij echter nooit. In de latere jaren ontwikkelden de jagers zich vooral tot duikbootjagers, waartoe ze met een flinken voorraad dieptebommen werden uitgerust. Voor het begeleiden van handelsschepen komt tegen woordig echter een nieuw scheepstype in zwang. Ook dit hehoort weer tot de lichte zeestrijdkrachten, doch de snelheid is hier opgeofferd aan de bewape ning, zoodat men hier van een zeegaande kanonneer boot zou kunnen spreken. Ten slotte handhaaft men nog immer de torpedo boot, die thans als een jager in zakformaat te be schouwen is. Het is echter niet uitgesloten, dat haar torpedo-loophaan in de motor-torpedoboot zal worden voortgezet. Maar dit zijn heel andere schepen, veel kleiner en sneller. Zoo klein zelfs, dat ze geen H.M.8. Apollo"een typische moderne kruiser. geschut voeren en niet zelfstandig kunnen optreden. Ze hebben een moederschip of een kustbasis noodig. Ze zijn verder door geschut moeilijk te raken en ook tegen duikbooten worden ze met succes ingezet. Wat de andere scheepstypen aangaat, kunnen we kort zijn. Kanonneerbooten zijn het best getypeerd als drijvende batterijen ter bescherming van zeegaten en havens. Een monitor zou met evenveel recht rivier-kanonneerboot kunnen lieeten. Maar dan met dien verstande, dat dit type - natuurlijk ietwat gewijzigd ook op ondiepe zeeën wordt gebruikt. Mijnenleggers, de naam zegt het reeds, leggen mijnen en zijn daarbij licht bewapend, om zich niet door den eersten den besten jager of bewapenden treiler te laten ringelooren. Bij voorkeur houden ze zich echter buiten een artilleriegevecht, zooals dat ook het geval is met de vliegtuigmoederschepen. Ook deze kunnen althans tegen lichtere eenheden flink van zich afbijten, maar dat is hun doel niet. Zij bepalen zich liever tot hun rol van drijvend vliegveld, in welke functie zij moeilijk schade aan of gaten in hun landingsdekken kunnen velen. Dat zou hun rondvliegende machines hoogst ongelegen komen. Om het gevecht te kunnen vermijden is de snelheid dezer schepen flink groot, doch het gedrag De Nederlandsche jager Kortenaerin zigzagkoers. op zee is, door den hoogen ophouw, vaak minder goed. Zij zijn dikwijls rank. Luchtvegers zijn tot nu toe uitsluitend in dienst bij de Britsche marine, waar de admiraliteit oudere slagkruisers etc. het aftuigen en moderniseeren. Hierbij werd het geschut grootendeels vervangen door luchtdoelartillerie. Zjj dienen de smaldeelen, waarbij zij zijn ingedeeld, tegen luchtaanvallen te beschermen, doch zij hebben nog geen gelegenheid gehad hun waarde te bewijzen. Ten slotte moet nog gewezen worden op den lmlp- kruiser. Zoo'n hulpkruiser is slechts een bewapend koopvaardijschip, met een geschut als men voor zijn doel nuttig acht. Zij zijn echter niet voor den zeeslag bestemd. Hun taak ligt in de blokkade en in het be stoken van vijandelijke handelsschepen, doch en dit dient wel in het oog gehouden volkerenrechte- lijk zijn het oorlogsschepen. Als zoodanig staan zij geheel apart, van den bewapenden koopvaardijer, die in rechte een handelsschip blijft en zijn bewapening uitsluitend ter verdediging mag aanwenden. Alle aanvalshandelingen zijn dezen schepen ten strengste verboden; overtreding van dien regel is zeerooverij. De groote aanwinst voor de vloten komt echter pas in tijd van oorlog, als allerlei vaartuigen worden bewapend en voor de meest uiteenloopende doel einden in dienst worden gesteld. Visschersschepen en vooral stoomtrawlers doen dan opgeld als mijnen vegers en patrouillevaartuigen. Luxueuze jachten zijn dan evenzeer bruikbaar. Het meeste succes had men in 1914-'18 echter met de raderbooten, die normaal iedëren zomer, met dagjesmenschen afge laden, tochtjes op de Theems maakten. Het smette'- loos blank verdween toen voor het vale oorlogsgrijs, het uitgebreid buffet werd vervangen door een flinke batterij, op het bordes, waar anders het orkestje speelde, kwam toen een machtig zoeklicht en zoo schoven ze grimmig de Noordzee op. Met hun groot machinevermogen en hun uiterst geringen diepgang waren het de beste mijnenvegers der heele Britsche vloot. TH. R. BOOSMAN De commandotoren van de Admiral. Scheer", den pantserkruiser, die onlangs in den Zuid Atlanti sche n Oceaan werd gesignaleerd. De Nederlandsche jlottieljeleider „Tramp"een uitstekend onderdeel De „Coventry"een oude kruiser van 20 jaar, geheel omgebouwd en gemoder- van onze vloot. niseerd tot luchtveger.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 6