OVERSTAPPIE
beleeft n rustig Zondagje!
B IJ ONZE
JONGENS
TC VELDE"
22
IS orporaal Papkind maakt choco-
Iademelk, Opa monstert z'n post
zegels, onze motorordonnans Rinus
vertelt z'n avonturen met drie leeu
wen, Jilles gaat uit fietsen. kort
om 't is 'n rustige Zondagmiddag.
Doek onze welverdiende rust wordt
wreed verstoord
Dat wordt 'n rustig Zoudaggie, jonges," zegt
Overstappie en hij draait aan de knoppen van
onze radio.
Deze opmerking van onzen facteur verraadt
wederom zijn juisten kijk op menschen en dingen:
't is werkelijk erg rustig in ons kwartier. Nee, dan
hebben wij wel eens andere Zondagen gekend, toen
het verlof eensklaps werd ingetrokken en de heele
kompie er al in de vroegte op uit moest om met man
en macht aan de stelling te werken. Zóó opwindend
zal deze dag stellig niet worden.
't Is buiten echt vies herfstweer. De regen zwiept
tegen de ruiten en felle windvlagen jagen de laatste
blaren omhoog. Maar bij ons is het warm en droog,
ons kacheltje doet het best en korporaal Papkind is
bezig met het bereiden van zijn specialiteit: rnelk-
ehocola met een vanillesmaakje. Hij jongleert
behendig met geheimzinnige busjes, suikerzakjes en
melkkokers, maar vindt onder al die bedrijven nog
tijd om met Overstappie luidkeels te disputeeren
over de regeling van het Sinterklaasfeest.
„Wat is nou één Swarte Piet?" zegt Overstappie.
„Nee, da's niks, korperaol. Minstens 'n hallef dozijn
fan die smakkers mot ik om me heen hebbe. En de
koppe flink potlooje, hoor!"
„Voor mijn part krijg je d'r twintig mee," bromt
Papkind, terwijl hij met pijnlijke zorg de juiste hoe
veelheid vanille vaststelt. „Dan make we Jilles
kommedant van die zwarte bende."
Doch de brave Jilles uit Tiet-
jerksteradeel heeft weinig oor
voor de conversatie. Al 'n paar
maal is hij naar buiten geweest
om te kijken of bet weer wat
opknapt. Heeft hij soms een
afspraak met Mientje?
„Se mag fést niet," veron
derstelt Overstappie boosaar
dig. ,,'t Is feels te modderig in
jullie laontje."
Er is nóg een lid van onze
sectie, die doof schijnt voor alles
wat er besproken wordt en dat
is Opa, onze nestor van lichting
1924. Met een verheerlijkt ge
zicht zit hij over zijn postze
gelalbum gebogen. Heel voor
zichtig hanteert hij pincet en
vergrootglas om al die kleurige
papiertjes nog eens aan 'n nauw
gezette inspectie te onderwer
pen. Tientallen malen heeft Opa
zijn bezittingen aldus reeds be
zien, maar nooit krijgt hij er
genoeg van.
'n Groepje landsverdedigers
komt om zijn tafeltje staan en
Opa geeft glunder explicatie.
Vooral inNederland en koloniën
is hij goed gesorteerd.
„Hiero!" wijst hij triomfan
telijk. „Me kinderzegels, alle
tweeenzestig stuks, volgende
maand komme d'r weer nieuwe,
met luchtenvelop en speciaal
Pelikaanstempel. me rol-
tandige.
Doch natuurlijk is het Over
stappie weer, die dit onschuldig genoegen gaat
verstoren.
„Schei toch uit met dat zenuwachtige gefriemel,"
begint hij. „Is dat nou werrek foor soo'n ouwe snorre-
kampioen!"
„Jjj snapt er niks van," zegt Opa kwaad.
„Nee, want om dóór lol in te hebbe, mot je eerst
een tikkie kindsch wese," meent Overstappie.
„Afgesabbelde stukkies papier opplakke, wat is dat
nou foor 'n ouwemannetjessport!"
Nu wordt Opa toch écht boos. Z'n verzameling is
hem dierbaar en 't is met ongewone scherpte, dat hij
den facteur terechtwijst:
„Jij most je keel 's gorgele met kopspijkertjes!"
Dat is een kolfje naar des facteurs hand: Opa
hapt! En ijlings geeft hij het gesprek een wending,
waarmede hij al eerder Opa's onuitsprekelijke erger
nis heeft opgewekt.
„As je nou met alle geweld plakke wil, neem dan
sigaorebandjes, die benne féél mooier en d'r sitte
ook niet fan die fieze stempels op.
Nijdig legt Opa z'n vergrootglas neer, 't plezier is
er vandaag voor hem af.
,,'k Sal niet segge, dat die segeltjes nerreges foor
deuge," gaat Overstappie zoetsappig verder. „Maor
je mot d'r wat moois fan maoke, 'n kaomerscherm
of 'n parreplujebak. Ik heb 'n swaoger bij de
oormerkecentraole en die frijer heb 'n heel schilderij
in mekaor geflanst. Gewoonweg moorddaodig, man!
Fulkaone met échte rook en 'n stoomboot en wolle-
ke.Allemaol fan possegels.'t Is kompleet of
't lééft."
Dit vandalisme gaat Opa te ver. Is dat een manier
om met postzegels om te springen?
„En alles an flarde knippe!" barst hij los. „As je
's wist hoeveel dure zegels d'r op die manier ver
knoeid benne! Ouwe eksemplare hebbe zegevonde
van wel tienduizende guldens waarde, maar heele-
maal verknipt. Wat die kaffers een spijt gehad, heb
be!" En grommend slaat hij zijn album dicht. Je
hebt lui, die het nóóit leeren.
„Je mot zóó rekene," tracht korporaal Papkind
de partijen te verzoenen. „Iedereen heb ze liefheb»
berije, wat jij, Rinus
„Zeker," bevestigt Rinus effen. „Je hebt óók van
die gaste, die alleen maar leve, asse de heele dag
kenne miezemauze.
Rinus is een nieuweling bij onze kompie. 't Is bij
ons zóó: eiken dag verandert er weer iets. Van ons
oude ploegje zijn er 'n paar naar het depót terugge
gaan, een is er afgekeurd wegens verregaande plat
voeten, enkele boffers gingen met zakenverlof en er
zijn ook weer nieuwe bij gekomen, een en ander tot
groot ongerief van den sergeant-majoor, wiens
dagelijksch rapport, journaal en soldij-lijst op die
manier niet dan met veel hocus-pocus zijn bij te
houden. Rinus nu is van den motordienst uit Haar
lem als ordonnans tot ons gekomen. En we moeten
zeggenmotorrijden kan hij
„Heb jij dan soms geen liefhebberije!" informeert
Papkind.
Nee, daar is in Rinus' vak zoozeer geen plaats
voor en tot aller verbazing onthult de ordonnans,
dat hij in het burgerlijk leven zijn dagelijksch brood
pleegt te verdienen als kermis-artist.
„Wat doene jou dan!" vraagt Jilles.
„Nou, steilewand-rije, hè!" zegt Rinus. Daar moet
de sectie méér van hooren!
RINUS IN DEN LEEUWENKUIL
„Nou, heel gewoon," zegt Rinus. „Hebbe jullie
nog nooit op de kermis zoo'n kuip met rechte wande
gezien! Bovenan zitte 'n paar stange met staaldrade
d'r an en daar hange de mensche overheen te kijke.
En wij zitte op de motor, hè. Daar hebbe we van die
fietsies voor, die we zoowat heelemaal gesloopt
hebbe. Da's natuurlijk om 't zaakie licht te houwe.
Nou, in die kuip draaje we maar rondjes, hè. In 't
begin is 't een beetje moeilijk om tege die steile wand
op te komme, maar opeens heb je de truc dóór.
„En dan!"
„Nou, allerhande flauwsies en dan ga je wat pret
make: je eene been over 't stuur en dan je andere.
Dan komt 't los rije.En eindelijk gane se voor
de tent hard trommele en trompette, dan komt je
groote toer: met je voete bovenop 't zadel en je twee
hande los...."
En dat alles onder een hoek
van bijna negentig graden en
met een snelheid van vijftig
kilometer! Als dat geen sensatie
„Dan heb je toch zeker wel
'n speciaal pak an!" wordt er
Heel voorzichtig hanteert Opa pincet en vergrootglas als hijvoor de zooveelste maal, zijn
postzegels monstert.
„Niks hoor, ik heb altijd in
me bloote flanelletje gereje....
Alleen heb je zoo'n groote val
helm op, maar da's meer voor
de show.
Mijn niet gesien foor soo'n
betrekking," meent Overstappie.
„Mot je per ongeluk 'n motor
met 'n drukfout hebbe."
„Och," zegt Rinus goedmoe
dig. ,,'t Is een kwestie van
wenne, hè!"
„En heb je wel 's brokke ge
maakt!" wil Papkind van den
motorrijder weten.
Jawel, dat heeft hjj en het
verhaal dat nu komt is stellig
de moeite van het vertellen
waard. Als bijzondere attractie
voor het sensatielievend publiek
heeft Rinus ook een paar sei
zoenen zijn nummer gemaakt
met, onderin de kuip, drie echte
leeuwen
„Twee waren net groote kat
te," vertelt hij. „Dat ware Ber
bers en die deeje niks, maar d'r
was ook een Afrikaan bij
die smakker most je in de ga
ten houwe. En met dat eigeste
beest heb ik nog 's een leelijk