DE KLEEREN MAKEN DEN MAN Aan de je filiffty BLUE BAND -BLUE BAND(wftf Eau de Cologne 26 en de jeugd moei sterk zijn, want de toekomst kin zwaar zijn. LAAT Blut BAND UW KINDEREN OE KRACHT EN V GEZONDHEID GEVEN, DIE ZIJ NOODIG HEBBEN Blue Band bevat een overvloed van voedings waarde. aanwezig in de zuivere vetten, waaruit het is samengesteld. Maar Blue Band biedt méér dan hooge voedingswaarde. Het is rijk aan Vita minen, die onmisbaar zijn - zooals de doktoren ons verzekeren - om weerstand te helpen bieden aan ziekten en om sterke beenderen en een krachtig gebit te vormen. Hooge voedings waarde en Vitaminen maken Blue Band tot méér dan °n goede voedinghet is energie-voeding. Smeer daarom gezond heid op de boterham - smeer Blbc Baad. Het smaakt iedereen goed - het doet iedereen goed. Zie de maan schijnt door de boomen Dat aloude lied zingt men straks weer overal. En, ai zal degeen, die U wilt bedenken misschcn al te gróót zijn om kinderliedjes mee te zingen ze is groot genoeg om 'n geurig Boldoot-geschenk op zijn volle waarde te schatten. Een flacon Boldoot of een van die aardige étui s met Eau de Cologne en Eau de Cologne-zeepkijkdat is een echt Hollandsch geschenk voor een echt Hollandsch feest! IMPÉRIALE vanaf 35 ct. VÉRITABI.I" vanaf 25 ct. Vervolg van bladz. 21 NEDERLANDSCH FABRIKAAT een ouden heer uit Philadelphia ten tooneele, een zekeren heer Randolph Webster, die stomgeslagen had gezeten, wijl hij, in antwoord op een simpel ver zoek om een hamer, zes pagina's tekst had ontvangen, die klonken, alsof ze af gelezen waren van de muren van een krankzinnigengesticht. Het bezoek van meneer Webster was wél van eenig be lang, want hij was de gemachtigde der bewindvoerders, die Caldwell hadden aangesteld, om dé Aragon op een solie- den voet te grondvesten. „Ik begrijp alleen niet,zei hij den dag na zijn aankomst tegen den trans- pireerenden directeur, in diens kantoor, „op welke manier zulke brieven als deze van nut kunnen zijn voor 't hotel!" Caldwell veegde zijn voorhoofd af. „Dat is niet zoo makkelijk uit te leggen," bracht hij uit. „Dat vind ik ook." zei meneer Web ster. „De zaak zit zoo," begon Caldwell, zoekend naar een begrijpelijk uitgangs punt. „We hadden hier een gast, waar 't hotel zich voor schamen moest. Hij had een kolossale pet op. Hij was ont zettend klein en hij zag er verschrikke lijk uit. En hij zat maar steeds in de hal, met zijn pet op. Hij zat ongeveer dag en nacht in de hal, met zijn pet op." „En was dat 't eenige?" vroeg meneer Webster. „O nee, zijn kleeren waren allemaal verschrikkelijk. Niet om Aan te zien. Ruiten en strepen en schreeuwende kleuren. En hij bleef maar in de hal zit ten, met die waanzinnige kleeren en zijn pet op, hij bleef maar zitten, tot ik er zoowat gek van werd!" „Is 't werkelijk?" zei meneer Webster, naar de deur kijkend. „Toen heeft er iemand een pak van hem gestolen." ging Caldwell somber voort, „en daar is hij om weggegaan. En toen kwam er een brief van iemand, die een kamer besteld had, een zekeren Ives in Cleveland, dat 't niet hoefde; en zoo volgden er meer. Ze zeiden allemaal, dat meneer Enoch ze had opgestookt, 't Werd hoe langer hoe erger de Student en vereeniging zegde een vergade ring af, en die Enoch kwam overal. Jacksonville, St. Louis, Chicago, Savan nah, Memphis Hij zweeg. Ontzetting overmande hem; want meneer Webster had zijn stoel achteruitgeschoven, anderhalven meter ver wel, en keek hem angstig en gejaagd aan. „Ga door!" riep hij met een schrille stem. „Spreek maar uit maar probeer je kalm te houden!" „Dat kwam allemaal door dien man met.de pet, begrijpt u?" zei Caldwell wanhopig, ,,'t Was allemaal zijn werk kamers bespreken en afzeggen, bespre- en afzeggen, tien, twintig per dair! En geen mensch kon er wijs uit worden! IÉ niet, en de bureelist niet, en de zaal klerk niet, niemand! Maar steeds zat Enoch er achter de man met de pet En dtórom heb ik u dien brief geschre ven begrijpt u wel?" Meneer Webster hield zijn actentasch zoo, dat hij zich snel verdedigen kon, en kwam steeds dichter bij de deur. „Ja ja, ik begrijp 't," zei hij sussend, met zijn hand al aan den deurknop. „Maak je maar nergens zenuwachtig over, hoor! Kalm blijven, da's de hoofdzaak." Hij bewoog den deurknop en de deur, om zich te vergewissen, dat die niet gesloten l was. „Neemt u maar flink lichaams beweging, en zie u een beetje te matigen met rooken, en flink water drinken!" Hij deed de deur open. „Ik zal den curatoren 't geval uiteenzetten, dan hoort u er over een paar daagjes wel meer van." Met een sprongetje was hij de kamer uit en hij sloeg de deur achter zich dicht. Het liep tegen achten, toen Cabot, de zaalklerk, aan de deur van het privé- kantoor klopte. „Binnen," riep een holle stem, en hij ging binnen. De kamer was donker. „Maak even licht," zei de stem vermoeid, en toen Cabot den schakelaar had omgedraaid, meende hij een oogen- blik een schijndoode voor zich te heb ben, of een witten otter. „Ik zat te denken," zei Caldwell mat. „Neemt u niet kwalijk." ,,'t Hindert niet." Hij zuchtte. „Wat kom je nu weer voor ellende op mijn schouders gooien?" Cabot glimlachte zenuwachtig, ,,'t Is niets kwaads," zei hij. ,,'t Is eerder een teveel van 't goede. Ik heb een lijstje op zitten maken van de datums voor ver gaderingen, en nu blijkt, dat er twee liefhebbers voor de groote zaal zijn op denzelfden avond. We hebben allebei die posten zoo goed als afgesloten, 't zit alleen vast op die kwestie, en nu dacht ik: misschien weet u er raad op." „Wie zijn 't?" „De Staatsbond van Bizons en de In ternationale Boomtopsnoeiers. Ik heb al aan den „Zeg, Cabot," viel Caldwell hem som ber in de rede, „vind jij, dat ik abnor maal ben?" „Pardon, meneer, ik geloof niet.. „Vind je, dat ik....?" Hij zweeg, plotseling koud tot in zijn merg. „Hoe heette die tweede vereeniging ook weer, zei je?" „De Internationale Boomtopsnoeiers, hoofdbestuur in Boston." I ntemationale Boomtopsnoeiers, herhaalde Caldwell langzaam. Zijn zenu wen begonnen te trillen. „De Inter nationale. Hoe ver is 't daar mee?" „Alles afgesproken," antwoordde Ca bot, niet zonder voldoening, „behalve de datum van het groote diner. Vijf gan gen, kamers en suites, vlaggen en gevel- versiering, de kleine danszaal voor ver gaderingen, huisvesting voor de kame niers van de dames enzoovoort, alles. Ik heb een heel aangename corresponden tie gevoerd met eenen meneer Cramp- ton, Hoog Blad van de Internationale." „Hoog Blad," mompelde Caldwell met een stem van ontzag, „Hoog Blad van de Internationale Boomtop snoeiers. Toen zweeg hij. „Breng die correspondentie eens hier." Het was allemaal onberispelijk - de briefhoofden, de tekst en de onder- teekening. In de eerste twee of drie brieven werden de onderhandelingen geopend. Daarna trad meneer Cramp- ton in bijzonderheden. Hij wist blijkbaar precies, wat hij wou, en rustte niet, voor hij 't kreeg. Hij wou plattegronden heb ben, met 't oog op de optochten. Hij wou weten, hoe breed de straten waren, met 't oog op de spandoeken. Hij infor meerde naar de prijzen van de bussen en van stadstoeren voor de dames. Voor het jaarlijksch diner duizend couverts vroeg hij niet alleen den prijs per couvert, dranken inbegrepen, maar ook een begrooting voor muziek en andere vermakelijkheden, eerste klas; er moest minstens één tooneelster optreden, liefst

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 26