ONS STUDEERENDE
MEISJE
Ze kieeden zoo gemakkelijk, die slanke meisjes
van achttien, negentien jaar met haar fris-
sche snoetje en ranke figuurtje en tóch schijnen
er nog voetangels en klemmen te liggen op het ter
rein der jongemeisjeskleeding. Ze zijn, wat men noemt,
te groot voor servet en te klein voor tafellaken. Ze
hebben een zeer begrijpelijken afschuw van alles
wat kinderachtig is, maar van den anderen kant
soms wel eens wat al te veel animo om ouder te
schijnen dan ze in werkelijkheid zijn. Een gebrek, dat
met de jaren gewoonlijk in het andere uiterste over
slaat, maar dat het meisje rondom de twintig soms
leelijk parten speelt. Jonge meisjes zijn nooit aan
trekkelijker dan in simpele kleedij. Jeugdige model
len, stofjes zonder eenige pretentie en vooral zonder
vertoon van kostbaarheid en flatteuze kleuren onder
aanvoering van een reeks teere pasteltinten doen het
bij haar het best.
Studeerende meisjes, die dagelijks weer en wind
moeten trotseeren, kiezen dus vóór alles practische,
degelijke kleeding, die tegen een stootje kan. Dat een
sportieve mantel met een split van achteren een ideale
dracht vormt voor het meisje, dat veel fietst,
behoeft wel geen betoog. De mantels van geïmpreig-
neerde stof, die zelfs aan hevige regens weerstand
bieden, zijn uiterst praetisch voor deze meisjes, die
vaak al vroeg uit huis gaan om er pas laat weer in
te komen. Bereikt men het ideaal van een bont
mantel, dan neme men in elk geval toch een kort
jasje van een jeugdige bontsoort. Indisch lam is bij
uitstek geschikt, doch vrij duur, een veulentje of
mol doet het echter ook, al dient opgemerkt, dat
mol niet sterk is.
Heeft een mantelpakje het groote voordeel, dat
er verschillende blousjes bij gedragen kunnen worden,
zoo is het feit, dat de rok altijd veel
eerder opgedragen raakt dan het
jasje een groot bezwaar en doet
men dus goed zich twee rokken bij
hetzelfde jasje aan te schaffen, liet
is niet eens noodig, dat beide rok
ken van hetzelfde materiaal zijn.
Een ruitje doet het uitstekend bij
effen stof.
Dat het momenteel niet noodig
is, lichte kraagjes en manchetjes te
dragen, kan niet anders dan winst
beteekenen voor het jonge meisje,
terwijl menigeen liever naar het
moderne korte mouwtje grijpt dan
naar de lange, waarbij men zoo
gauw door den elleboog gaat.
Ten slotte het avondtoilet. Een
lange jurk natuurlijk, maar vooral
geen gecompliceerd model. Die mo
derne strakke lijfjes met ronden
hals en soms zelfs een Peter Pan-
kraagje doen het alleraardigst.
Een hoed, die werkelijk op het hoofd staat en niet bij
den minsten wind de vlucht neemt.
Geen garneering,
die geregeld ge-
wasschen moet
worden.
Een jas. die „lezen en schrijven" kan.
Bij zoo'n ruiten
jasje kanmet suc
ces een tweede
rokje van effen
materiaal ge
maakt worden.