„Wachter, wat is er ran den nacht?" SCHIJNWERPERS MAAIEN j DE DONKERI De avond valt en doet de vormen der dingen allengs vervagen Hier en daar langs de stille kusten flikkeren, schuchter bijna, aan een hoogen mast, een tweetal lichtjes op, die, als verwonderd, hangen te knipoogen in de duisternislichtseinen voor eventueel in de nabijheid vertoevende schepen, dat het lucht afweergeschut met zijn oefeningen gaat beginnen. Oppassen en uitkijken is de boodschap. Ergens, uit ongeziene diepten, schiet een vlam op. Nog één. Een derde snijdt de twee eerste, als het reusachtige lemmet van een verblindend zwaard: de schijnwerpers zijn in actie. Maaiend bewegen zich hun lichtarmen door de ruimte, zoeken, peilen, tasten als de vangarmen van een reptiel, welks mond daar ergens in de stikdonkere diepten gaapt. Tegen het invallen der duisternis worden de verschillende batterijen naar de aan de kust aangewezen stellingen gebrachtwaar de nachtelijke oefeningen moeten plaatsvinden. Vooral bij nacht, als steden en dorpen rustig ver scholen liggen onder den mantel die hen onzichtbaar maakt, is de kans groot dat de machtige stormvogels met hun metalen wieken den vijand bij verrassing zullen probeeren te bestoken. Het afweergeschut dient ieder oogenblik paraat te staan. Dat over heid en manschappen zich daarvan terdege bewust zijn, bewijst u onze merkwaardige fotoserie van luchtafweeroefeningen bij nacht. Ir laats, rust'. Dreigend zoekt de loop de juiste kemelrichting om, zoodra het bevel daartoe zal worden gegevenzijn vernietigenden inhoud naar het vijandelijke doelwit toe te slingeren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 19