EEN WARM GARNITUUR VOOR DEN WINTER voor den leeftijd van 11 14 jaar Gebreide sjaal en handschoenen 36 15e toer: Steeds afwisselend 2 st. breien, 2 st. te zamen breien. 16e toer: Steeds afwisselend 1 st. breien, 2 st. te zamen breien. We breken den draad af, lialen hem door de over gebleven st., trekken hem flink aan, en hechten hem stevig aan den binnenkant van den duim af. We nemen nu de 46 st. van het draadje weer op, verdeelen deze over 3 naalden, en nemen aan het einde van de laatste naald de twee lussen op van de bijgemaakte st. voor den duim. Boven deze 48 st. breien we in patroon verder, totdat we, vanaf den pols gerekend, 26 toeren heb ben. De wijsvinger. We nemen de eerste 6 st. op een naald, zetten er 2 st. bij op. rijgen de rest van de st. op een draadje. Behalve de laatste 8, die we op de naald laten staan. Deze 16 st. verdeelen we over 3 naalden en breien hierboven in patroon 20 toeren. 21e toer: Steeds gfwisselend 2 st. breien, 2 st. te zamen breien. 22e toer: Steeds afwisselend I st. breien, 2 st. te zamen breien. We hechten af. zooals bij den duim beschreven is. De middelvinger. We nemen de eerste 6 st. van liet draadje op een naald en zetten er 2 st. bij op. De laatste 6 st. van het draadje nemen -we eveneens op een naald, en nemen 2 lussen van den wijsvinger erbij op. We hebben dus 16 st. opgenomen, en ver deelen deze over 3 naalden. Hierboven breien we 22 toeren in patroon. 23e toer: Steeds afwisselend 2 st. breien. 2 st. te zamen breien. 24e toer: Steeds afwisselend 1 st. breien. 2 st. te zamen breien. We hechten af, zooals bij den duim beschreven is. De ringvinger. Deze vinger is geheel gelijk aan den middelvinger: alleen moeten we hier 20 toeren in patroon breien in plaats van 22 toeren. De -pink. De overgebleven st. verdeelen we over 3 naalden, nemen 2 lussen op van den ringvinger en breien hierboven in patroon 16 toeren. 17e toer: Steeds afwisselend 2 st. breien, 2 st. te zamen breien. 18e toer: Steeds afwisselend I st. breien. 2 st. te zamen breien. We hechten af, zooals bij den duim beschreven W De tweede handschoen wordt geheel op dezelfde manier gebreid. Wanneer we dit garnituur voor onze jongens of meisjes van een dubbelen draad fijne koord- wol breien of van een enkelen draad dikkere wol, zal het ongetwijfeld heerlijk warm zjjn en gedurende de komende koude dagen uitstekend van pas komen. Wij gebruikten voor het afgebeelde garnituur: plm. 300 gram dunne blauwe koordwol, plm. 35 gram dunne roode koordwol, en een restje dunne witte koordwol, twee aluminium breinaalden met knop no. 3 en vier aluminium breinaalden zonder knop no. 3. De sjaal. Met een dubbelen draad van de dunne koordwol zetten we 45 steken op en breien hierboven als volgt: le en 2e naald: Steeds afwisselend 1 r., 1 av. We breien r. boven r. en av. boven av. 3e en 4e naald: We laten het patroontje versprin gen en breien dus steeds afwisselend 1 av., 1 r. Deze 4 naalden herhalen we nu voortdurend, tot we in totaal 20 naalden gebreid hebben. 21e, 22e, 23e en 24e naald: in tricotsteek (de heen gaande naalden recht, de teruggaande naalden av.). 25e naald: 5 st. r. met de roode wol (dubbele draad), 3 st. blauw afhalen, waarbij de roode draad achterblijft. Vanaf de geheele naald door herhalen. We eindigen met 5 rood. x 26e naald: 5 st. recht breien (rood), draad naar voren halen, 3 st. blauw afhalen, draad naar achteren halen. Vanaf de geheele naald door herhalen. 27e naald: 5 averecht met roode wol, draad naar achteren brengen, 3 st. blauw afhalen, draad naar voren halen. Vanaf de geheele naald door herhalen. 28e naald: Als de 26e naald. Aan het einde den rooden draad afknippen. 29e naald: Met blauwe wol recht. 30e naald: Met blauwe wol averecht. 31e naald: Met witte wol breien volgens dezelfde methode als beschreven is bij de 25e naald. 32e naald:' Als de 26e naald. Den witten draad af knippen. 33e naaldAls de 29e naald. 34e naald: Als de 30e naald. 35e tol en met de 38e naald: Deze zijn gelijk aan de 25e tot en met de 28e naald. 39e, 40e, 41e en 42e naald: Met donker- - blauwe wol in tricot- steek. Deze 42 naalden herhalen we nu nog acht maal, waarna we nog 20 naalden in de dubbele gerstekorrel breien en af kan ten. De handschoenen. We zetten 48 ste ken op (met een dub belen draad fijne koordwol) en wel ver deeld overdrie naalden. Hierboven breien we voor den boord eerst 20 toeren steeds af wisselend 2 r., 2 av. 21e en 22e toer: Steeds afwisselend 1 r., 1 av. 23e en 24e toer: Steeds afwisselend 1 av., 1 r. Het patroon tje verspringt hier dus. 25e toer: We breien 2 st. uit den len en 3en st.. en zorgen er voor, dat het patroontje weer verspringt. Bij de meerderingen krijgen we 2 dezelf de st. naast elkaar. 26e toer: r. boven r. en av. boven av. 27e toer: We breien 2 st. uit den len en 5en st. en zorgen ervoor, dat het pa troontje weer verspringt. Het patroontje is nu weer geheel juist. 28e toer: Als de 26e toer. 29e toer: We breien 2 st. uit den len en 7en st. en zorgen ervoor, dat het pa troontje weer verspringt. Bij de meerderingen krijgen we twee dezelfde st. naast elkaar. 30e toer: Als 26e toer. 31e toer: We breien 2 st. uit den len en 9en st. en zorgen ervoor, dat het pa troontje weer verspringt. Het patroontje is nu weer geheel juist. 32e toer: Als 26e toer. 33e toer: We breien 2 st. uit den len en llen st. en zorgen ervoor, dat het patroontje weer verspringt. Bij de meerderingen krijgen we weer 2 dezelfde st. naast elkaar. 34e toer: Als 26e toer. 35e toer: We breien 2 st. uit den len en 13en st. en zorgen ervoor, dat het patroontje weer verspringt. Het patroontje is nu weer geheel juist. 36e toer: als 26e toer. We hebben nu in het geheel 60 st. De laatste 46 st. rijgen we op een draadje, terwijl we de eerste 14 st. over 3 naalden v,erdeelen, voor het breien van den duim. Aan het einde van de laatste naald zetten we er 2 st. bij op. Boven deze 16 st. breien we 14 toeren in patroon.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 36