w
7
geblindeerde Papkind als heraut buiten gevecht
gesteld.
„Breng 'm naar den smid," stelt het hoofd der
gemeente voor. Dat is nog niet zoo'n gek idee. 'n
Telefoontje naar ons kwartier en even later davert er
buiten een motor.
De luitenant van 0. en O. en twee grinnikende
Pieten verleenen assistentie als Papkind voetje voor
voetje naar de deur schuifelt, 't Is maar goed, dat de
dorpsjeugd den Sint op dit oogenblik niet te zien
krijgt, want de waardige grijsaard staat krom van
den lach en moet z'n buitensporigen baard met beide
handen ophouden.
„Hoe bestaot 't?" giert hij. „Floris de Vijfde an 't,
slaopwandele!"
En dan beleeft ons dorpje 'n wel zeer ongewoon
schouwspelmet knallende.n knalpot raast onze
motorordonnans Rinus over den weg met op de
duo-zitting, angstig ineengedoken, 'n middeleeuw-
schen ridder met gesloten vizier!
Pa pkind's heengaan beteekent voor ons intusschen
'ri schier onover
komelijk verlies,
want wie moet nu
de door hem zoo
zorgvuldig gepre
pareerde speech
afsteken? Over-
stappiemeent, dat
Opa als oudste
daarvoor aller
eerst in aanmer
king komt, doch
Opa geeft daaren
tegen als zijn rots
vaste overtuiging
te kennen, dat die
eer uitsluitend toekomt aan den hoogste in rang:
Sinterklaas zélf! En na dit fluisterend gevoerde
debat treedt Oyerstappie wérkelijk naar voren.
„Onse korperaal heb 'n tikkie panne gehad,"
vei'klaart hij. „En daarom heb ik, mede naomes
't, stelletje swarte Piete en alle andere toffe jonges fan
de kompie, de edelachtbaore lieere burregers te
bedanke foor de jofele kedootjes. Reuse mensche
wone d'r hier! En asse ooit nog 's in de penarie
komme te sitte, weer of géén weer, op Overstappie
kenne se rekene! Ik heb gezeid."
Hoewel deze toespraak vermoedelijk niet geheel
zoo is als korporaal Papkind heeft bedoeld, toch is het
succes groot. Waarschijnlijk schrijft het gezelschap
Sinterklaas' eenigszins slordig omspringen met onze
sohoone moedertaal toe aan zijn Spaansche herkomst.
Dan is het tijd om te vertrekken. De zwarte
dienaren laden de pakjes op den handwagen. Sinter
klaas wordt door het bereden deel der Pieten weer te
paard geholpen, de trompetter blaast heel toepasse
lijk: „Eerlijk zullen we alles deelen" en daar gaat de
stoet weer. De jeugd is opgetogen.
De kompie keert met de verzamelde geschenken
naar ons kwartier terug, doch Sinterklaas heeft eerst
in 't dorp nog enkele beroepsplichten te vervullen.
Omstuwd door z'n zwarte trawanten verschijnt de
Sint nu in de huiskamers, waar hij zich als facteur
Overstappie populair maakte, 't Heele rijtje wordt
afgewerkt. Als laatste komt ons visch winkelt je aan
de beurt en 't is daar, dat de Sint zijn zwarten knecht
De taart voor Mientje 1
Jilles gelast een omvang
rijk pakket te overhandi
gen aan de lieftallige
Mient je. En wie schetst de
algemeene ontroering als
er 'n groote taart te
voorschijn komt met
daarop, in sierlijk suiker
bakkersspuitwerk, 'n hart
en de letters J en M?
„Jou moete goed be-
griepe...." tracht de ont
hutste Jilles zich te ver
ontschuldigen. Doch de
Sint legt hem barsch 't
zwijgen op. Dan moet de
stoet weer verder en Sin
terklaas neemt met veel
ceremonieel afscheid, ech
ter niet zonder medene
ming van 'n gerookten pa
ling, die er wezen mag!
Jilles sluitde rij en 't drem
peltje, dat, hem bij z'n
eerste bezoek zoo'n moeite
kostte, schijnt hem ook
thans parten te spelen, want hij blijft erg lang in 't
gangetje treuzelen. Doch de Sint, die, wederom op z'n
ros gezeten, met ongeduld naar hem uitkijkt, raadt
spoedig de reden van Jilles' wegblijven. Want op
Mientje's wang ziet hij een zwarte veeg!
„Se benne al an 't soene óók!" concludeert de Sint
verrast. „Wie had dat fan die dooje Jilles gedacht?"
En dreigend heft liij den vinger, maar Mientje is
reeds blozend naar de huiskamer gevlucht.
GESCHENKEN VAN HUIS
Ons dorpje heeft drukke dagen beleefd. Nooit
tevoren is er zóó door ons gewinkeld en op 't
kleine postkantoortje moesten overuren gemaakt
worden, 't Eenige speelgoedwinkeltje was reeds 'n
week voor Sinterklaas totaal uitverkocht'en liep er
niet dezer dagen 'n benarde vader van sectie naar
sectie om twee houten paardjes te ruilen tegen één
verfdoos, wijl 'n brief van huis meldde, dat de Sint
daar reeds zeer kwistig met paarden had'gewerkt?
Vele pakketten zijn door ons naar onze gezinnen
gestuurd, doch daar staat tegenover, dat er ook 'n
geweldige hoeveelheid pakjes naar ons kantonnement
kwam. En als Sinterklaas 's avonds in onze kantine
verschijnt, liggen al die pakjes van huis op
'n grooten stapel. Daarnaast staat 'n mand, waarvan
de inhoud door onze commissie van O. en O. werd
verzorgd. Natuurlijk komen de pakjes van huis 't
eerste aan de beurt. Sinterklaas reikt ze uit,
geholpen door Papkind, die gelukkig door den smid
van z'n helm is verlost.
Dan wordt 't luidruchtige stel even stil. In 'n
hoekje zit Opa te kijken naar 'n paar warme hand
schoenen en 'n volledige serie Olympiade-zegels.
Zelfs daar heeft z'n vrouw
aan gedacht! En onderin
z'n pakket ligt de eerste
lieusche brief van z'n iong-
ste. die net naar schoolgaat.
„Kom goUw terug LieFe
pAppA," staat er met on
beholpen letters onder een
teekening van 'n soldaat
met 'n erg groote snor.
En zoo krijgt ieder wat.
In gedachten zijn we thuis.
Zelfs onze Sinterklaas zegt
even niets meer, want als
ten laatste zijn geschenk
is ontpakt, komt er een
groote lijst te voorschijn
en in die lijst zit 'n gloed
nieuw portret van z'n vrouw
en z'n vijfjarig dochtertje.
Dan komen de andere
goede gaven. De meeste
gaan vergezeld van echte
Sinterklaas-poëzie, dooi'
den Sint in onvervalseht
Mokumsch voorgedragen,
doch .waarin duidelijk de
Wat doene we nou fvraagt
Opa zich af als blijktdat
de zwarte Pieten niet meer
blank willen worden!
meesterhand van Papkind valt te herkennen. Opa,
nog steeds als Zwarte Piet, wordt het eerst bedacht
De Sint heb self 'n reuze sik
Moor ook in snorre heb ie schik
Daorom wil de Sint wat doen
Foor onze knevel-kampioen.
Al heb die ook geen schoen geset
Toch krijgt ie 'n bus snorre-vet\"
Doch behalve 't genoemde busje met een inhoud
van twijfelachtige samenstelling bevat Opa's pakje
ook 'n houten pijp, zoodat hij niet te klagen heeft,.
Z'n zwarte confrater Jilles krijgt eveneens iets vettigs,
't Is een potje pommade, opdat z'n weerbarstig
kuifje keurig zal zitten
.als hij met Mientje met se beie
weer knussies tandem gaone rije."
,,'t Ruukt verdikkie as 'n scheerwinkel uut
de stad," constateert de brave plattelander ver
rast en hij verwerkt meteen zoo'n onbehoorlijk kwan
tum van z'n geurig geschenk, dat we voor de rest van
den avond maar liever 'n eind uit zijn buurt blijven
En zoo krijgt ieder z'n beurt. Onze fourier, die zich
als langslaper 'n gevestigde reputatie veroverde,
wordt vereerd met 'n fraai zakuurwerk van blik.
„Kijk steeds hoe de wijsers wijse
opdat gij op tijd suit rijse
vermaant de Sint vaderlijk en dan overhandigt hij
onzen korporaal-kok 'n sigaar van fantastische afme
ting:
't Is ekspres 'n reuze dikke
wijl gij ons soo fijn lapt bikke."
Actueel is de Sint ook, want zelfs 't hachelijk
avontuur van onzen heraut wordt herdacht:
Papkind sting fan schrik te hikke,
hij dacht in se helm te stikke.
Moor toen ging ie d'r fan door
niet se blikke muilkorf ioor
Maar 't schoonste oogenblik komt 's avonds laat,
als de Sint en zijn trawanten de ambtsgewaden gaan
afleggen en weer terugkeeren tot, hun staat van dienst
plichtig Nederlander. Want hoe de Pieterman
knechten ook- boenen, het zwartsel gaat er niet af!
„Verroest!" zegt Opa met z'n heele gezicht vol
zwarte vegen en klodders zeep. „Wat doene we nou?"
,,'t Zal d'r af moete slijte," troost hem korporaal
Papkind.
„Jou hebbe goed prate!" foetert Jilles. „Maar hoe
moet ik nou morgen met mien zwarte bakkes op
appèl komme. As nikker zeker?"
Doch Overstappie zou Overstappie niet zijn als hij de
zes onvrijwillige kleurlingen niet uit den brand hielp.
„Wat maoke jullie nou 'n heibel foor niks!" brult
hij. „Wat hindert nou soo'n swarte ponem? Je fraogt
gewoonweg overplaotsing naordekoloniaolereserve!
Hoe bestaot 't!" L.
H.RojcAHJ