►VOM/ÏLT De held yan den dag.... éipwi V DOE ALS IK 12 floor Francois Désiré Jaimie sloot stijf zijn oogen dicht, toen hij de deur van de hut hoorde opengaan. Het vreemde gedruisch, waarnaar hij had liggen luisteren, zwol plotseling sterk aan en in dat mengel moes van geluiden kon liij voor een oogenblik duidelijk het stampen van de machines en de tonen van vioolmuziek onderscheiden. Toen ging de deur dicht en hoorde hij alleen nog de stemmen van de mensehen, die naar zijn bed kwamen. Hij herkende hen alle drie aan hun stemjuffrouw Béranger, de hofmees teres, kapitein Bontamps en dokter Landré. .Tuffrouw Béranger hoorde hij vlak bij zijn oor. „Ja, hij slaapt, dokter. Het arme ventje. Gelukkig maar, dat hij er nog geen besef van heeft. Later zal hij echter nog wel eens terugdenken aan deze reis." De stem van juffrouw Béranger klonk heel vreemd, alsof zij op het punt stond te gaan huilen, dacht Jaimie. Zelf had hij ook wel willen huilen, maar dapper verbeet hij zijn verdriet. Nu hoorde hij den dokter en den kapitein van het groote schip met, elkander spreken. Zij deden het zachtjes, maar hij kon hen toch wel verstaan. Alleen begreep hij niet waarover zij spraken. „Bent u van plan er kennis van te geven aan den wal, kapitein?" „Ja," klonk het kort. „Ik ben van meening, dat de man het zoo spoedig mogelijk dient te weten. U niet. „Zeker, kapitein. Maar omdat een radiogram onze positie zou kunnen ver raden „Dat gevaar is inderdaad niet denk beeldig, dokter. Maar we zullen ons maar verlaten op den hóógsten Kapitein van dit schip Nu zwegen de stemmen en een oogen blik later hoorde Jaimie de sterke ge luiden buiten de hut opnieuw even aan zwellen. Toen klonken ze weer verward en gedempt: de deur was dus dicht. Ze waren weg, hij was weer alleen. In Jaimie's kinderlijken geest ver drong de eene verwarde gedachte de andere. Hij had zich nog niet kunnen wennen aan de groote verandering, die sinds een paar weken in zijn leven was gekomen. Het plotselinge vertrek van zijn vader uit Montreal naar Frankrijk, omdat de oorlog was uitgebrokende tranen van zijn moeder en de vreemde leegte in hun huis, waaruit vreemde menschen eiken dag iets kwamen weg halen. zoodat zij op het laatst alleen nog het bed over hadden, waarin hij met zijn moeder sliephet afscheid van zijn vriendjes en de treinreis naar een andere stad, waar heel veel schepen in de haven lagende indrukken van den laatsten tijd waren zóó overstelpend en verward, dat zijn gedachten van den hak op den tak sprongen. Fm nu was hij sinds een week op dit groote schip. „We gaan vader achter na," had zijn moeder gezegd, „dan zijn we zooveel dichter bij hem en zien we hem gauw weer terug. Toen had zij hem nog in het oor ge fluisterd, dat ze een zusje voor hem zou koopen, dan kon hij daarmee spelen, nu hij zijn kleine vriendjes had moeten achterlaten. Maar sinds den vorigen avond was Jaimie niet blij meer. Toen het donker werd, had zijn moeder hem zelf nog naar bed gebracht in dat grappige hokje met die gordijnen ervoor en waar nog zoo'n hokje onder lag, waarin zij zelf Bliep. Maar later had juffrouw Béranger hem wakker gemaakt en hem meegenomen naar haar eigen kamertje. Het bed van zijn moeder was leeg; zij sliep ergens anders, had juffrouw Bé ranger gezegd. Maar morgenvroeg zou zij hem weer bij haar brengen, was hem beloofd. En hij hoefde niet bang te zijn, al was het donker, want zij bleef den heelen nacht bij hem. Jaimie was niet bang geweest. Maar toch had hij bijna niet geslapen. Hij miste zijn moeder en vond het vreemd, dat zij niet meer bij hem sliep. En' vandaag had hij haar opnieuw den heelen dag gemist, 's Morgens had juffrouw Béranger hem meegenomen naar een grootere kamer en daar had zij hem een klein kindje laten zien. „Dat is nu je zusje," zei ze. „Ben je niet blij met zoo'n lief kindje?" „Nee," had hij geantwoord, „ik wil naar mijn moeder toe. Zonder iets te zeggen, had zij hem weer naar een ander kamertje gebracht. En daar had hij eindelijk zijn moeder zien liggen; heelemaal alleen, met ge sloten oogen en gevouwen handen. Zij sliep vast en hij had zijn tanden op elkaar moeten zetten, om haar niet wakker te maken en een arm om haar hals te slaan. Het liefst zou hij zijn gaan huilen, zóó verlaten voelde hij zich nu tusschen al die menschen op dat groote schip. „En nu gaan we eten en dan naar het dek," had juffrouw Béranger toen gezegd. „Morgen zijn we in Frankrijk, lieve jongen, en ik denk wel, dat je vader je zal komen afhalen Het vooruitzicht dat hij zijn vader morgen zou zien, had hem voorloopig verzoend met zijn eenzaamheid. Maar toen liij op bed lag, voor de eerste maal door een vreemde toegedekt en zonder nachtzoen, was er in zijn verontruste gedachten een plannetje opgekomen. Straks, als juffrouw Béranger sliep, ging hij vast en zeker naar het kamertje van zijn moeder. Hij wilde weten of zij werkelijk ziek was en of zij weer gauw beter zou worden. En pas als hij dat wist, zou hij rustig kunnen slapen. Zachtjes, zoo stil als een muis, kwam Jaimie zijn bed uit. Hij had geruimen tijd moeten wachten voor juffrouw Béranger terugkwam, maar nu sliep zij al lang. Hij gunde zich geen tijd om zich aan te kleeden, doch sloop in zijn pyama en op zijn bloote voeten naar de deur. Vlug liep hij verder, de gang uit en den hoek om. Nu stond hij voor het kamertje waar zijn moeder sliep. Hij draaide aan den zwarten, ronden knop en slaakte een zucht van verlichting, toen hij de deur voelde wijken. Met één stap stond hij binnen en deed de deur achter zich dicht. Naast de deur zat het knopje van het licht en het vol gende oogenblik was de hut verlicht. Met ingehouden adem ging Jaimie op het bed toe. Zoo zacht mogelijk schoof hij een der gordijntjes opzij. Daar lag zijn moeder. Zij sliep en het licht bescheen een wasbleek gelaat met gesloten oogen. „Mama," fluisterde Jaimie. „Mama..." Zijn moeder verroerde zich niet; zij sliep blijkbaar heel vast. „Mama," fluisterde hij nogmaals, doch nu dringender en dicht bij haar oor. Er kwam nog geen beweging in de roerlooze gestalte en nu legde Jaimie zijn hand op haar gevouwen handen. Die handen waren koud, zóó koud, dat Jaimie ervan schrok. „Mama," riep hij halfluid. zuivere Oud Sandct HJater Flacons vanaf 90 ets. Wat een verschil met vroeger! Als ik maar een paar uur achtereen in den winkel stond, waren mijn voeten loodzwaar, kreeg ik hoofdpijn van inspanning en bediende de klanten met tegenzin! Nu ben ik den geheelen dag opgewekt, interesseer me weer voor mijn vak en ik behoor tot de beste verkoop sters in de zaak. 's Morgens en 's avonds een kop Ovo. U slaapt er heerlijk op en den volgenden dag bent U zoo frisch als een hoentje! levenskracht J Bij apothekers en drogisten in busjes van 65 cent af 1 neem dagelijks Ovo!

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 12