Va arKer mücku kdeul! Vacumattc Het geschenkdat zij zullen DRAGEN OP HUN HART! 31 „Aan 'n ander leven? Waarom denk je dat?" Zoltan glimlachte. „Kijk, oom, wilt u hebben, dat ik u mijn inzichten geef over dien jongen? Ik vraag voor hem de hand van Lila." „Van Lila? Maar je bent krankzinnig." De verontwaardiging had den ouden Karol van z'n stoel doen opspringen. Hij stond overeind, kaarsrecht, met oogen flikkerend van ergenis en verbaasdheid onder z'n dichte witte wenkbrauwen. „Je bent gek," zei hij weer. „Hoe krijg je nu zoo'n idee in je hoofd Kom tot je zelf, kerel. „Oom, ik vraag u dringend na .te denkenik ben niet gek en ik hoop, dat u 't met me eens zult zijn, als u 'n paar minuten naar me wilt luisteren." Hij liet den ouden man weer gaan zitten en begon zacht: „Wat hebt u tegen Danischeff?" „Als secretaris niets," zei de prins ronduit. „Ik ben bereid te erkennen, dat hij alle goede hoedanigheden heeft, alle deugdendat hij 'n gentleman is." Zoltan glimlachte. „Ik weet, wat je denkt. Ik heb niet altijd zoo willen roemen, dat is waar. Dat zware leven van hem als werklooze had een verkeerden indruk op me ge maakt. Wat doe je daaraan Ik ben van de vorige eeuw. Ik geef me er op het oogenblik rekenschap van, dat er meer ware grootheid ligt in 't karaktervol dragen van tegenspoed dan in de onbe sprokenheid van 'n leven, flat gemakke lijk is. Ik besef dat, zelfs voor iemand, die aan de gaarkeukens z'n soep heeft moeten halen of in de loodsen van 'n station heeft, geslapen. Als 't dat is. wat je me wilt laten zeggen, dan zeg ik 't graag." Zoltan was ernstig geworden. „U doet me buitengewoon veel ple zier aan, oom. Ik geloof, zooals u, aan 't karakter van Danischeff, aan z'n moed, aan z'n, laat ik 't woord maar zeggen, aan z'n heldhaftigheid. Hoeveel van onzen stand zouden de ellende ver dragen, die hij gekend heeft, zonder er iets van hun waardigheid bij in te boe ten? Ik heb voor hem de grootste ach ting en bewondering." „Goed," zei de prins. „En verder?" „Verder? Zulke mensohen zijn zeld zaam. Houd dien man bij u. Lila ziet tegen hem op en houdt, van hem en ze zal heel ongelukkig zijn, als u haar niet toestaat met hem te trouwen." „Wat zeg je daar?" „Lila houdt van hem als van geen ander," herhaalde oom Zoltan geduldig. „Daarom alleen praat ik met u, zooals ik 't dbe. Keen, zeg nog niets, laat mij alles zeggen. Om 't huwelijk mogelijk te maken, zal ik aan hem, hoort u 't, bij de huwelijksovereenkomst m'n collectie steenen geven. Ze is geschat geweest op zestigmillioen. Laten we aannemen, dat, door wat ze den laatsten tijd heeft mee gemaakt, ze 'n paar juweelen lichter is geworden, ze vertegenwoordigt toch altijd nog 'n bruidsschat, of laten we hier" zeggen 'n bruidegomsschat, die er wezen mag. Als hij dat meebrengt, wilt u dan mijn candidaat aanvaarden?" „Je collectie?" stamelde de oude Karol. „Maar wat hou je dan over?" „Ik hou hun geluk over, oom.'Dat zal 'n juweel zijn mooier dan de Hemel vuursteen, mooier dan de Dauphin, mooier dan m'n heele collectie. Op slot van rekening doe ik 'n ruil. Als u 't wilt, zullen wij onze oude jaren aan zijn vuur verwarmen en met z'n tweeën 't Leven van koning Stêphanus af schrijven." „Neen," zei de prins met 'n plotselinge beslistheid. „Dat is allemaal roman werk, Zoltan; we hebben daar de laatste weken al genoeg aan gedaan; 't wordt tijd. dat we tot de werkelijkheid terug- keeren. Jij bent altijd romantisch ge weest, Zoltan, en altijd welsprekend. Nu leg je 'n prachtige edelmoedigheid aan den dag, 'n volkomen onbaatzuchtig heid. Maar dat is gekheid. In m'n hoe danigheid als hoofd van de familie moet ik je aanbod afwijzen, 't Is onmogelijk." „Waarom?" „Waarom? Omdat we per slot van rekening heel weinig weten over Dani scheff en heelemaal niets over z'n fami lie, hoe bewonderenswaardig liij zelf ook is. Er is ons meer dan overvloedig be wezen, dat de naam, waarmee we hein aanduiden, valsch is. We kunnen ver trouwen in liern hebben, Zoltan, we kunnen zelfs aannemen, dat hij edele beweegredenen heeft om zoo te doen. maar tusschen zulk 'n houding tegen over hem en z'n opname in onze familie, daartusschen ligt 'n afgrond." „Oom, ik heb inderdaad goede rede nen aan te nemen, dat z'n redenen edel zijn. Wees niet al te streng in uw op vattingen. Als 't u om 'n naam te doen is, zal ik hem desnoods den mijnen geven. Wees goed. Er zijn er van onze familie zooveel verdwenen, veel zijn er dood, sommigen zijn voor altijd den verkeer den weg opgegaanLila moet gelukkig worden. Zijn er zelfs in de ge schiedenis tot op de treden van den troon niet geweest, die meer spraken over liefde dan over de etiquette? En ik ben zeker, dat er geen man ter wereld onze Lila zoo gelukkig zou maken als hij...." De oude Karol leek van steen. Z'n onbeweeglijk lichaam en z'n gelaat schenen hard te zijn als de gebeeld houwde figuren boven de portalen dei- kerken. „Neen," herhaalde hij treurig maar beslist. „Probeer me niet week te ma ken. Niemand heeft meer dan ik de feiten betreurd, waarover je spreekt. Ik zal ze in mijn familie niet dulden. We hebben 't voorbeeld te geven aan degenen, die ons leven zien en niemand moet ook maar kunnen denken, dat onze familie de deuren van haar huis heeft opengezet voor 'n avonturier. Onze roeping is de overleveringen van eer en aanzien in stand te houden." Z'n stem werd zwakker, z'n schouders zakten in elkaar, hij zat daar weer op eens heel oud, gebroken. „Dat is de geheime kracht van m'n leven geweest, Zoltan, daar heb ik voor geleefd, iets anders kan ik niet toelaten. Zoolang als ik er zijn zal, zal ik zoo den ken. Na mij Hij sprak niet, verder. „Ga," zei hij nog. „Zeg aan Lila, dat 't me spijt, maar ik kan er m'n goed keuring niet aan geven. Laat me nu alleen." Hij liet z'n hoofd op z'n uitgeteerde handen vallen en bleef roerloos zitten, terwijl Madanv met gebogen hoofd langzaam de bibliotheek verliet. Terneergeslagen ging Zoltan terug naar z'n kamer. Op de trap hoorde hij voetstappen naar beneden komen en 't volgende oogenblik stond Danischeff voor hem. 't Treurig gelaat van den graaf viel den jongeman op, toen deze hem vroeg, of de prins te spreken was. „Te spreken? Neen. Op 't oogenblik niet, op 't oogenblik niet. Ga er niet heen," zei hij snel. Hij haalde den arm van Jan onder den zijnen door en trok hem mee. Hij wilde niet, dat deze nu de bibliotheek binnen zou gaan. Door z'n opwinding wist hij niet, wat hij zeggen moest. Hij pro beerde 'n paar keer te praten over niets zeggende onderwerpen, maar 't gesprek wilde niet vlotten. Ze kwamen aan 'n overloop en stonden stil. Danischeff keek hem aan vol verbazing. Ten laatste VERVOLC OP BLADZ. 34 Als U wilt, dat zij, die van U houden, verrukt zullen zijn over Uw Kerst» cadeau, zet dan deze "millionnairs-pen" op Uw lijstje, voor jong en voor oud. Zij zullen Uw ge schenk op hun hart dragen, hun leven lang, als een prettige herinnering aan U. Een pen, betooverend van kleur en van lijn, glanzend en... doorschij» nend. Daardoor is de inkt» voorraad zichtbaar over de geheele lengte, te allen tijde, zoodat de pen nim» mer onverwachts leeg zal zijn. De gouden pen met punten van kostbaar Osmi» iridium keuze uit tien soorten penpuntenl wordt 25 jaar gegarandeerd. gegarandeerd' mechanisch perfect Ga aaar Uw dichtstbijzijnde Parker Dealer. PARKER SERVICE (Dir. Wm. R. Rikkers), Beurs, Damrak 48a, Amsterdam C. STEEDS ZICHTBARE oor rand FI. 27.50 21.75 18.00 15.00 14.00 Potlooden: FI. 12.-, 8.50 Parker Televisor gedeeltelijk doorzichtig FI. 11.50, 9.- Potlood FI. 4. UITSLUITEND VERKRIJGBAAR BIJ DE SC HOEN BR ANC H E Het Tana-boekje „Raadgevingen" bevat een schat van wetenswaardigheden over het onderhoud van het fijne schoeisel. Vraagt dit gratis boekje aan bij Uw schoenwinkelier of rechtstreeks bij ons: N.V. Tana Maatschappij, Amersfoort. —msmmmmm® Of Uwschoentjesna rood. groen, blauw of bruin zijn of nog een andere tint heb ben, of ze van Leer, Nubuck, Suède, Zijde of Linnen of van nog ander materiaal zijn vervaardigd, Tana brengt voor elk schoentje het juiste onderhoudsmiddel en in de juiste kleur. Daarom wordt Tana-crême een schoon heidsmiddel voor schoentjes genoemd. Uw schoenleveran cier heeft Tana in voorraad; vraag hem wat U voor het onderhoud van Uw schoentjes noodig hebt. Hij raadt U goed!

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 31