10 Een huivering voer hem door de leden. Hij had een mensch gedood, al was 't om ziek en zijn makkers Hieven te redden. wel inzagen, dat zij geen aanval bij verrassing konden doen, trokken zoo gauw mogelijk af. Will had gelijkhij had het convooi gered. Den volgenden dag kwam men op Fort. Kearney aan, waar de waak zaamheid van Will, die nu voortaan Bill genoemd werd, omdat dit man nelijker klonk, gevierd werd met een feestgelag. Niet lang daarna ging de firma Russel. Majors and Waddel een contract aan met de regeering om voor de proviandeering van het leger van generaal Sydney Johnston te zor gen, dat optrok tegen de Mormonen, die in opstand gekomen waren. Bill ver trok opnieuw en de aan voerder van degenen, die het convooi moesten be schermen, lew Simpson, benoemde hem tot een van zijn voornaamste as sistenten. In de Rocky Mountains werd het convooi echter door de Mormonen aangehouden. Er volgde een vreeselijke strijd. De koopwaren werden meegevoerd, de helft van de mannen gedood. De rest was gedwongen zich terug te trekken en daarna te vluchten. Bill bleef tot het laatst toe door vechten en met zijn geweer in zijn handen verschool hij zich achter zijn paard om te trachten den terugtocht van zijn kame raden te dekken. Hij had gemakkelijk bij deze moedige poging zijn leven kunnen verliezen, want tien Mormonen hadden hun kara bijnen al in den aanslag, maar hun hoofd, de beroemde .Toe Smith, was zoo onder den indruk van zijn dapperheid, dat hij bevel gaf den jongen te sparen. Zoo kwam Bill, na eenigen tijd bij de expeditiefirma gewerkt te hebben, toch nog behouden bij zijn familie terug. Hij was heel wat grooter en flinker geworden en het viel zijn moeder dan ook niet gemakkelijk een onderwerp met. hem te bespreken, dat haar reeds langen tijd na aan het hart lag. Op een avond sprak zij aarzelend; „Je hebt je den laatsten tijd kranig gedragen, Bill, en niemand kan zeggen, dat je de eer van de familie niet goed hebt opgehouden, maar vind je niet, dat een jongen als jij eigenlijk zou moeten kunnen lezen en schrijven? Als je carrière wilt maken, en dat wil je toch, want die Indiaansche vrouw heeft je voorspeld, dat je een groote toekomst, tegemoet, gaat als je dat dus zou willen en je zou dan in plaats van je handteekening alleen maar een kruisje kunnen zetten is het dan niet beter, dat je zoo lang je thuis bent, naar naar Zij zweeg, alsof zij niet verder durfde te gaan. Bill luisterde zon der iets te zeggen. Ten slotte bracht ze er met schorre stem uit „Zou je dan niet naar naar naar school kunnen gaan?' Zij keek hem met ver- De waakzaamheid van Will, die nu voortaan Bill heette, omdat dit -mannelijker klonk, werd gevierd met een feestgelag. schrikte oogen aan, maar Bill zette een ernstig gezicht en antwoordde: „U hebt gelijk, moeder. Daar had ik ook al aan ge dacht." Den volgenden dag ging hij naar de school in de vallei van Salt Creek, een paar mijlen van hun huis verwijderd. Hij was natuur lijk de grootste jongen van de klas. maar daar hield de meester, Swifter genaamd, geen rekening mee. Gebeurde er iets, dat hem niet beviel, dan liep hij met een lange liniaal rond en tikte ieder een, die hij van ongehoor zaamheid verdacht, op zijn vingers en Bill kreeg even goed als de jongste leerling zijn portie. Hij had terug kunnen slaan, want ten gevolge van zijn leven in de prairie was hij zoo sterk geworden, dat hij het best tegen een vol wassen man op kon nemen, maar hij had te veel eerbied voor de wetenschap om zooiets te doen. Toch begonnen hem deze kastijdingen deerlijk te vervelen en daarom zon hij op een middel om ze te ontgaan. Op een dag, toen hij weer een flink pak slaag in ontvangst genomen had, werd hij bij zijn thuis komst, als steeds, hartelijk begroet door zijn hond „Ik verbied Turck, die van kindsbeen met hem opgegroeid was en die lang zamerhand ook al zoo groot ge worden was, dat onbekenden, die het erf van de familie Cody wil den betreden, zich nog wel eens tweemaal bedachten, als ze Turck brommend op zich af zagen ko men. Nu mochten de leerlingen, die veraf woonden een hond mee naar school nemen, omdat landloopers dikwijls de wegen onveilig maak ten en daarom was niemand ver wonderd. toen Bill den volgenden dag met Turck het terrein van de school op kwam loopen en 't dier meenam naar het leslokaal. Aanvankelijk hield het beest zich bui tengewoon kalm. het ging ergens in een hoek, dichtbij de bank van zijn jongen meester liggen en iedereen was bijna vergeten, dat het meegekomen was. Maar plotseling ontdekte meester Swifter, dat Bill veel te veel fouten in zijn optelsommen gemaakt had en hij haalde zijn liniaal te voorschijn om den jongen daar een flink pak* mee op zijn broek te geven. Op'dat oogenblik stond Turck op, kwam onhoorbaar naderbij en zette zijn tanden in de broek van meester Swifter, die nu wel gedwongen Was los te laten. wilde beest nog eens mee te „Die hond heeft geen respect voor de wetenschap," zei hij. „U moet. het hein niet kwalijk nemen," meende Bill. „Het is maar een dier, dat op geen andere manier te kennen kan geven, hoeveel hij van zijn meester houdt, als deze aangevallen wordt." „Ik verbied je dat wilde beest nog eens mee te nemen." „Uitstekend, meester. Als hij nog eens meegaat kunt u hem het lokaal uitsturen." „Je krijgt voor straf tweehonderd slagen, Cody!" „Zeker, mijnheer Swifter. Alleen moet ik u waar schuwen; Turck heeft nu alleen nog maar uw broek te pakken gehad, maar den volgenden keer bijt hij u misschien werkelijk. Het is een dier zonder onder scheidingsvermogen, moet u maar denken. En ik zou u aanraden uw liniaal op te bergen, want hij kijkt u erg dreigend aan." Meester Swifter volgde dezen goeden raad op en borg de liniaal zoo goed op, dat zij nooit meer te voorschijn kwam. En Bill, die met Indianen en Mor monen gevochten had, behoefde niet meer bang te zijn voor een vernederend pak slaag van een onderwijzer. Verstandig als hij was, boog hij zich ijverig over boeken en atlassen om zijn kennis te vergrooten. WORDT VERVOLGD :ei -meester Swifter.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 10