BI-ARLITA"
ï\.ekensommen met een
FUNESTE UITKOMST!
23
Desondanks: ze moest aan de eischen der hoffelijk
heid voldoen en den baron ontvangen. Ze deed liet
met een gereserveerd ïaehje om de nog altijd fraaie
lippen en trad den salon binnen.
Ofschoon Willem Everhout George van Heusden
algemeen „de oude baron" werd genoemd, was hij
een man in de fleur van zijn leven: nog geen vijftig.
Hij had de donkerbruine teint van mensehen die
veel in de buitenlucht vertoeven en den koelen,
rustigen blik van een groot handelsheer, die zijn
kansen wikt en weegt. Doch baron van Heusden
was niet slechts president-commissaris van de Coeze-
wine Culture Maatschappijhij was ook een man van
liooge beschaving en zeer uitgebreide ontwikkeling.
Op het moment, dat. Sophie Bunschoten den salon
binnenkwam, stond hij naar het aan den muur
hangend portret te kijken.
„Mevrouw Sophie," verzekerde hij na de eerste
begroeting, „Charlotte was een schoonheid! lederen
keer dat ik dit portret bewonder, voel ik het opnieuw.
Waar zien we tegenwoordig nog zulke charme?
Natuurlijk," liet hij er haastig op volgen, „compli
menten en afkeuringen gelden niet voor de aanwezi-
f>en. Want ieder weet, dat de zuster van Charlotte...."
Mijnheer van Heusden," glimlachte Sophie, „nu
bent u toch werkelijk van plan om mij een compli
mentje te maken. Maar dat thema kunnen we beter
laten rusten. U blijft toch hier dineeren! En hoe
jraat het met uw zoon?"
Van Heusden fronste de wenkbrauwen. „Alexan
der, mevrouw? Die zal wel gauw in Holland wezen!
Ik heb hem verzocht, naar huis te komen voor een
zakelijke bespreking. Misschien zal hij me helpen
bij mijn werk."
Sophie keek verrast op. Wat beteekende dat? Het
was de eerste keer dat Van Heusden over den jonker
sprak in verband met „werk". Zou die „deugniet
van Van Heusden" zooals men jonker Alexander
vaak noemde inderdaad geschikt zijn voor serieus
werk? De oude baron kwam dikwijls bij hen op
visite om met haar man over „zaken" te spreken.
Het eénige, wat zij er van wist, was, dat die zaken in
verband stonden met de Coezewine Culture Maat
schappij. En zou nu de jonker ook bij die maatschap
pij betrokken worden?
Eer ze verder over deze vraag kon nadenken,
ging de deur open en traden de vriendinnen Charlotte
en Lucie binnen. Beiden waren negentien jaar;
beiden waren brunet; beiden droegen een japon van
rose zijde met wijd uitstaandeu hoepelrok. Doch
daarmee was ook alles gezegd.
Lucie Herringa verscheen daar in het volle be
wustzijn van haar schoonheid en gratie. Een paar
wangen die aan rijpe perziken deden denken en
twee blauwe oogeu, die lachend en overmoedig
de wereld inkeken. Naast Charlotte leek ze een
koninginnetje.
Charlotte had de matte teint van jonge meisjes,
die door bezorgde moeders en nog angstiger kost
school-directrices veel binnenshuis worden gehouden.
(Daarbij diene men te bedenken, dat men het jaar
Onzes Heeren 1863 schreef. Een dame zelfs een
jongedame -die zich in dien tijd een beetje res
pecteerde, droeg een hoepelrok welke van onder
meters wijd was. Dat met dergelijke fraaiigheden
geen groote vandelingen gemaakt konden wor
den, spreekt van zelf. De dames deden toen nog
niet aan hardloopen, kogelstooten, speerwerpen
of fietsen.) Begrijpelijk is het dus, dat bij Charlotte
niet alleen de frissche gelaatskleur maar ook de
slanke lijn ontbrak.
De beide vriendinnen maakten bij de deur een
diepe reverence en de baron was zoo welwillend, hen
hoffelijk tegemoet te komen. Hij nam Charlotte's
hand in de zijne.
„Lief kind," zei hij, „als oud vriend van uw ouders
mag ik me zeker wel een vaderlijke vrijheid veroor
loven." En hij drukte een kus op Charlotte's b'eeke
wang.
Het meisje werd bloedrood. Ze sloeg den blik neer
en stond er bij als een verschrikte ree. Met uitzon
dering van vader, had nog nooit een man haar
gekust. -
Het diner was in alle opzichten voortreffelijk en
den gast waardig. Het tafelzilver blonk; de oude
bourgogne fonkelde in de glazen. Lucie en Charlotte
nipten slechts af en toe. Karei Bunschoten keek
zwijgend en met een ironisch lachje om de lippen
naar zijn vrouw, die haar reserve tegenover mannen
plotseling vergeten had en zich zeer levendig onder
hield met Van Heusden. En de baron wist te ver
tellen! De eene geestigheid na de andere vloeide
hein van de lippen
Nooit nog had het noodlot zich in zoo onschul-
digen vorm aan de menschen opgedrongen.
Kwam Van Heusden op bezoek, dan werden pas
na het diner bij een kopje mokka en een glas
cognac de zaken besproken. Voor de dames was
dit meestal het teeken om zich terug te trekken in
het boudoir van Sophie. Vandaag echter werd een
uitzondering op den regel gemaakt: Van Heusden
verzocht Charlotte iets te zingen.
Kwam het omdat de baron door den zwaren bour
gogne in bijzonder levendige stemming was gekomen
Óf was het slechts een logisch gevolg van het feit,
dat men aan tafel over muziek had gesproken?
Ten slotte kon het ook wezen, dat de oude baron,
die oude charmeur, extra-hoffelijk wilde wezen
tegenover de beide meisjes. Hoe dan ook: toen het
diner afgeloopen en de koffie geserveerd was, zei hij
tegen Charlotte:
„M'n beste kind, je vader vertelde me laatst
wonderen van je mooie stem. Is het teveel gevergd
wanneer ik, na dit kostelijk diner, om een lied
verzoek?"
Charlotte verschoot van kleur en keek nog ver-
legener dan anders. Moeder kwam haar te hulp.
„Haal je viool, Charlotte. De baron is wel een
goed muziekkenner, maar hij zal je niet te streng
beoordeelen."
Charlotte haalde viool ep strijkstok, speelde en
zong. En het noodlot, dat te voren onzichtbaar
de kamer was binnengekomen, maakte zich
meester van vele menschen.
Bunschoten luisterde glimlachend, gelijk iedere
vader die zijn dochter hoort zingen. Hij vond
het aardig en daarmee was ook alles gezegd.
Lucie Herringa keek een beetje ironisch naar de
vriendin, naar „het domme kind, dat bevrediging
vindt in boeken en muziek."
Sophie Bunschoten luisterde met eerlijke voldoe
ning. Ze wist immers, dat haar dochter een uit
muntende stem had.
Vervolg op bladz. 26
PHILIPS
LAMPEN
Het is nog altijd ontstellend, hoeveel kin
deren hun huiswerk maken bij een tekort
aan licht, met het risico, dat zij vermoeid en
overprikkeld raken en hun teere oogen
voor altijd bedorven kunnen worden.
Veel kinderverdriet kan worden voor
komen, door streng op de huisverlichting
te letten. Door lichtmetingen is vastgesteld,
dat in het middenlicht van Uw vertrekken
een Philips „Bi-Arlita" lamp van ten min
ste 150 dekalumen aanwezig behoort te
zijn. Bovendien is een extra lamp op de
plaats waar gewerkt wordt een verdere
daad van veiligheid. Er is trouwens geen
enkele reden, om U den zegen van over
vloedig licht te ontzeggen: de zuinige
Philips „Bi-Arlita" lamp vraagt voor een
heelen avond van royaal licht maar een
paar centen aan stroom.