KOMT NAAR ROME! ANTON HUNINK 27 Mijnheer en Vader, Op uw verzoek ben ik thuis ge komen en wacht nu uwe bevelen af. Uw gehoorzame zoon en dienaar, Alexander van Heusden." Dien middag nam Van Heusden af scheid van zijn gastvrouw en gastheer om terug te keeren naar de Heusekoin. III. Alexander van Heusden zat tegenover zijn vader en had het gevoel van een armen zondaar die tegenover zijn rech ters staat. De eerste begroeting was, ondanks de geforceerde hartelijkheid van den vader, tamelijk koel gebleven. „Blij, dat je weer thuis bent. Had je een goede reis, m'n jongen?" „Ja, vader, dank u. Ik moest maar vier keer overstappen. Maar de ver bindingen waren vrij goed. En nog iets, Vaderik heb een bediende meege bracht." „Een Franschen bediende?" vroeg de baron. „Nee, vader; een Hollander. Hij kwam bij me toen ik indertijd naar Parijs vertrok. Ik heb hem achterge laten in het Heerenlogement in Arn hem." „Waarom?" vroeg Willem van Heus den verwonderd. „Vader, ik wist niet, of u het goed zou vinden dat ik mijn bediende mee bracht." „Maar, jongen, wat bezielt je? Is het huis van je vader niet ook jouw tehuis?" „Ik weet het niet, vader. uw laatste brief was van dien aard Willem van Heusden, die een moment driftig was geworden, werd oogenblik- kelijk kalm. Hij drukte beide handen op de knieën, boog lichtelijk voorover en keek zijn zoon pal in de oogen. „Ja, jongen... mijn laatste brief... h'm.... die was misschien een beetje scherp.... maar ik vreesde, dat je anders niet zou beseffen hoe ernstig ik het bedoelde. Alexander, als je het goed vindt, dan zullen we de aangele genheid meteen rustig en zakelijk be spreken." Alexander knikte zwijgend. Hij kende zijn vader: wanneer deze een aange legenheid „rustig en zakelijk" ging bespreken, dan waren er weinig men- schen, die het van hem konden winnen. Dan sprak vader met een onverbidde lijke logica, die bij voorbaat elke. tegen werping machteloos maakte. Alexander luisterde dus, zwijgend, met verbeten woede. „Jongen," begon de vader, „je bent nu vijfentwintig. Ik heb je de gelegen heid gegeven 0111 in Parijs een paar jaar internationaal recht te studeeren. Dat je die studies voltooide, was niet nood zakelijk. Hoofdzaak was, dat je de wereld een beetje leerde kennen. Luister nu goed. Ik zal je geen verwijt maken wegens de manier waarop je in Parijs je tijd en geld hebt zoek gebracht. Gedane zaken nemen geen keer. Trouwens: ik ben ook jong geweest. Maar nu is het pretmaken afgeloopen. Alexander, we zetten een streep door de oude rekening en beginnen met een nieuwe bladzijde." Alexander keek met gespannen aan dacht naar zijn vader, die op denzelfden rustigen toon voortging: „Jongen, je moet gaan werken. Je weetik heb goede relaties in Den Haag. Je hoeft dus alleen maar „ja" te zeggen en kunt dan op een der ministeries ge plaatst worden." De zoon bleef zwijgen. „Jongen," hernam de vader rustig, „ik kan me best voorstellen, dat iemand geen lust heeft om zijn leven lang op een ministerieel bureau te zitten. Maar helaas: je hebt weinig keus. Om voor officier opgeleid te worden, ben je al te oud. Je hebt indertijd zelf verlangd, internationaal recht te studeeren. Wil je dus niet naar een ministerie, dan bied ik je de eenige andere kans: kom bij de Coezewinesche „Maar, vader! Bij de Coezewinesche?" Alexander stond op. „Terwijl ruim drie maanden geleden, op den eersten Juli, de nieuwe wet van kracht is gewor den. „Dat weet ik," viel de president- commissaris der Coezewine Culture Maatschappij zijn zoon in de rede. „Die eerste Juli 1863 is een zwarte datum in de geschiedenis van den Nederland- schen handel. De zoogenaamde verlichte heeren in Den Haag hebben weten door te zetten, dat in Wesf-Indië geen slaven meer mogen gehouden worden! Op 1 Juli is de wet van kracht geworden! En verder? Wat hebben ze met hun modernisme bereikt? Niets! Ja, toch wel wateen catastropheZe hebben de lieele West-Indische nijverheid kapot gemaakt! Ze zeggen, dat men de negers moet behandelen als gewone menschen en dus niet als slaven. En wij dan? Moeten wij er nadeel van hebben Door die vervloekte wet zijn op 1 Juli in Suriname alleen al negenduizend slaven vrij geworden. Ze zijn de bos- schen in getrokken en doen daar niets anders dan luieren. „Net 'als wij, op onze kasteelen," viel de zoon hem spottend in de rede. ,,'t Is niet waar!" riep Willem van Heusden. „Wij werken hardontzettend hard. Ik zit halve nachten aan mijn schrijftafel om de Coezewine Culture Maatschappij op gang te houden. Op onze koffie- en suikerplantages hadden we ruim driehonderd negerslaven, die nu door de wet van 1 Juli vrij geworden zijn en weigeren om voor ons te werken En wat doet de regeering? Voor iederen slaaf of slavin, die we moeten vrij laten, geeft de regeering ons een vergoeding van driehonderd gulden. Onze maat schappij ontvangt dus om en nabij een ton. Maar nu vraag ik jou: wat hebben wij aan dat geld? Kunnen we met gul dens en rijksdaalders onze plantages bebouwen? Nu er geen slaven meer zijn. liggen alle cultures stil. En als dat nog twee jaar zoo verder gaat, dan zijn alle West-Indische cultures kapot." „Vader," zei Alexander, „wat u me daar vertelt, is me allemaal bekend. En juist daarom vraag ik me af, waarom u mij bij de Coezewinesche wilt hebben. U geeft immers zelf toe, dat bij de maat schappij geen vooruitzichten meer zijn?" De vader schudde het hoofd. „Nee, jongen, dat heb ik nooit be weerd. De Coezewine Culture Maat schappij heeft haar plantages aan de Coezewine Rivier op Suriname. De hee ren in Den Haag hebben ons beroofd van onze voor goed geld gekochte slaven. Waarom? Omdat ze zoo menschelijk zijn? Kletskoek! Ze deden het enkel en alleen omdat ze aandeelen hebben in Oost-Indische cultures op Java en Sumatra. Wij zijn hun concurrenten. Worden wij vernietigd, dan gaan hun aandeelen de hoogte indan verdienen ze goud als water! Ziedaar het heele geheim van hun menschelijkheidgeld verdienen! En jongen: jij kunt ons helpen." „Ik, vader? Moet ik soms zorgen; dat jullie nieuwe slaven krijgt? Nooit! Zelfs als ik het zou kunnen, dan nog deed ik het niet." Willem van Heusden haalde spottend de schouders op. „Alexander, wees maar niet bang dat ik je fijngevoeligheid zal aantasten. Ik zal heusch niet verlangen, dat jij naar Afrika gaat om nieuwe slaven te Vervolg op bladz. 32 Tegen de onaangename gevolgen van het genoegen dat een goed glas kan schenken zijn de Spalttabletten een heil zaam middel. Ze zijn vooral daardoor zoo uitstekend, omdat ze ook de spastische oorzaken der hoofdpijnen bestrijden. Wie, zoodra hij 'n dof gevoel in het hoofd ge waar wordt een Spalttaoiet neemt, zal tot zijn groote vreugde bemerken, dat hij dan heelemaal geen last van hoofd pijn krijgt. Om het iedereen mogelijk te maken altijd een paar Spalttabletten bij zich te hebben, ontvangt U bij elke ver pakking van 20 stuks een plat doosje, dat in 't kleinste taschje een plaatsje vindt. Prijs: 10 stuks f0.50, 20 stuks f0.90. Verkrijgbaar in alle apotheken en drogisterijen. Dr. H. Nanning, Den Haag. Korte Poten 7a. l ettert Wat sit er in? On of even? 'n Maaische naam voor millioenen ter wereld De macht van het oude Keizerrijk, de glorie van Pausdom en Renaissance, de talrijke musea met indrukwekkende meesterwerken welke een religieus karakter dragen, alles vindt in de schep pingen van het nieuwe Rome een waar dige, passende omlijsting, welke de hoofdstad nog aantrekkelijker en in teressanter maakt. Faciliteiten voor de toeristen: CHEQUES EN CREDIETBRIEVEN IN REISLIRES SPOORWEGREDUCTIES VAN 50 TOT 70% Inlichtingenbij deE.N.1 .TPassageS 2, Den Haag en alle Reisbureaux Gisteren een Glaasje gedronken en vandaag Hoofdpijn? HOFLEVERANCIER DEVENTER U weet het niet! Evenmin weet U wat er in zit, als U worst koopt van onbekende herkomst. Vraagt daarom altijd het merk Anton Hunink. Een fabrikaat, dat een reputatie heeft op te houden. U hebt dan 100°,o zekerheid, dat U heerlijke, geurige Gelderse Rook worst ontvangt, gezond, voedzaam en van de hoogste kwaliteit. Door een bijzondere wijze van roken een verrukkelijk zachte smaak. Érrzijn goede redenen voor, dat de naam Anton Hunink op vleeswaren algemeen wordt beschouwd als een garantie voor kwaliteit. ANTON HUNINK GELDERSE WORST roept mannen aan tafel

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1939 | | pagina 27