DOOR WILLEM VAN WAESBERGHE Willem van Heusden glimlachte. „In orde. m'n jongen. Ik weet wat het is; ik ben ook jong geweest. Je hebt nog vijftien duizend gulden te goed van je moeders Versterf. Dat geld kun je in ontvangst nemen op den dag der verloving. Regel daarmee je zaken in Parijs en je hondt nog ruimschoots over voor de huwelijks reis. Mocht je te kort komen, dan spring ik bij. Is zoover alles begrepen?" „Ja, vader." Willem van Heusden stond op. „Dan heb ik nog maar één ding te doen, Alexander: mijn beste pak aan te trekken en voor mijn zoon uit vrijen te gaan. Het is de mooiste dag van mijn leven." Het gelaat van Alexander van Heusden bleef strak en onbewogen. „Heel goed, vader. Ik rijd vandaag naar Arnhem om een paar dingen te bespreken met mijn bediende.' Sophie Bunschoten had alle reden tot verbazing. Ze kende haar dochter nauwelijks terug. Charlotte zong nu - nog wel ongevraagd den heelen dag; licht en veerkrachtig liep ze (joor jmjs en tuin; een blos lag TWEEDE op haar wangen; haar oogen yERVOLG schitterden. De moeder begreep er niets van. j)e vader begreep het wel. Het kind is wakker geworden, dacht Karei Bun schoten wanneer hij zijn dochter met stille voldoe ning en trots gade sloeg. De moeder bleef zich verbazen. Maar wat ze dien dag te liooren kreeg, sloeg haar met verbijstering. Baron van Heusden was weer op bezoek. Hij was gekomen in een met twee schimmels bespannen rijtuig en had zich onmiddellijk laten aandienen bij Karef Bunschoten. Wat die twee mannen daar in den salon bespraken, bleef haar voorloopig een geheim ze zaten al ruim een uur bij elkaar. Sophie Bun schoten trok zich terug in het boudoir. Er werd ge klopt Mina, de dienstbode, kwam binnen. „Mevrouw, mijnheer verzoekt u. even in den salon te komen. Sophie stond op en liep naar den salon. Glim lachend trad ze binnen. De glimlach bevroor op haar gelaat toen Bunschoten, die haar bij de deur tege moet. was gekomen, zachtjes zei: „Liefste, an Heus den heeft een zeer ernstige aangelegenheid met ons te bespreken." Met saamgeperste lippen nam ze plaats op den door Bunschoten aangeboden stoel en bij de eerste woorden van Van Heusden zakte ze letterlijk in elkaar. „Mevrouw Sophie," begon hij, „zooals u weet, is mijn zoon Alexander teruggekomen uit Parijs. Hij was lang genoeg in het buitenlandhet is mijn wensch, dat hij zich hier vestigt en zoo gauw mogelijk trouwt. Mevrouw Sophie, mijn beste Bunschoten, ik heb hiermee de eer om voor mijn zoon Alexander aan zoek te doen om de hand van uw dochter." Sophie hijgde als een vischje op het droge. Iemand deed aanzoek om de hand van Charlotte! Ongeloofe- lijk! En degeen die aanzoek deed, was niemand anders dan Willem van Heusden! Ze kon het niet goed verwerken. „Mijnheer van Heusden," bracht ze er stamelend uit, „het is ons een heele eer. maar het aanzoek komt wel wat onverwacht en ik weet niet of „Mevrouw Sophie, ziet u eens: toen ik uw doch ter leerde kennen, stond het dadelijk voor mij vast, dat ze voor Alexander de ideale vrouw zou wezen. Ze is de dochter van mijn ouden vriend Bunschoten, de dochter van mijn beste vriendin Sophie Terborgh. Mevrouw, ik zal mjjn zoon niet aanprijzenals u hem kent, zult u zelf oordeelen. Hij is nu wat stiller en ernstiger dan vóór zijn vertrek naar Parijs,maar dat pleit slechts in zijn voordeel. Ten slotte: de kinderen zijn van gelijken stand. En wat 't fortuin onzer beide families betrefth'm, daarover hoeven we nu niet te praten: die aangelegenheid hoop ik in orde te brengen met Bunschoten." Sophie zat sprakeloos. Ze had altijd gemeend, dat een man, die aanzoek deed om de hand van Charlotte, het slechts op den bruidsschat gemun' kon hebben. Wie anders zou zich voor de onhandige KORTE INHOUD VMiV HET VOORBAANDE: Alexander, zoon van baron Willem van Heusden en student te Parijs, krijgt van zijn vader een brief in ultimatum vorm. om dadelijk naar Holland terug te kermen. Daar de student er financieel uiterst slecht voorstaat, kan hij niet weigeren en vertrekt in een zeer gedrukte stemming naar den Oeldersehen Achter hoek. Bij zijn thuiskomst wordt hij voor een dubbele taak gesteld: werken en trouwen binnen den kortst mogelijken tijd. Alexander is nuchter en verstandig genoeg om te beseffen, dat hem niets anders overblijft dan zich te buigen voor den onverzettelijken wil van zijn heer en vader. Hij stemt er dus voorloopig in toe zijn vijfentwintigjarig hart neer te leggen aan de voeten van Charlotte Bunschoten, dochter van den vriend zijns vaders. De baron heeft den huwelijksdatum al bij voorbaat vastgesteld, de huwelijksreis uitgestippeld en Alexander schikt zich in het schijnbaar onver mijdelijke. Lees nu verder. Charlotte interesseeren? Hetgeen ze nu te hooren kreeg, scheen ongeloofelijk. Hier werd haar dochter een partij aangeboden, zóó schitterend, dat ieder meisje er niet beide handen naar zou grijpen. Meende Van Heusden het werkelijk of sprak hij alleen maar onder den invloed der flesch port die op tafel stond? Nee, dat kon ze van een man als Willem van Heusden niet aannemen. „Mijnheer van Heusden," zei Sophie na zich van den eersten schrik te hebben hersteld, „ik herhaal: u bewijst ons een groote eer; ik geloof niet, -dat één moeder zou weigeren. Toch zou ik enkele punten willen bespreken. Charlotte is een heel eenvoudig meisje; ze kan een paar liedjes zingen en wat viool spelen: dat is alles. Uw zoon daarentegen heeft de groote wereld van Parijs leereri kennen. Ik weet dus niet, of onze bescheiden Charlotte bij hem past." Van Heusden liet haar rustig spreken; hij wist, dat de zwaarste tegenwerping nog moest komen. Ze kwam inderdaad. „Ja, en dan is er nog iets, mijnheer van Heusden. Als moeder voel ik me verantwoordelijk voor mijn dochter. En u weet zelf maar al te goed, wat men algemeen van jonker Alexander verteltwat kunnen we in dit opzicht verwachten?" „Mevrouw Sophie, in dat opzicht kan ik voor mijn zoon volkomen instaan. Hij heeft namelijk het karakter van zijn vader. Ik zal niet ontkennen: Alexander heeft in Parijs wat schulden gemaakt en geleefdnu ja. zooals iedere vroolijke jongen man leeft. Maar dat waren slechts jongensstreken. Trouwt hij met een lief, deugdzaam meisje, dan komt alles best in orde. Bovendien, ik herhaal: Alexander is nu al veel stiller en rustiger dan vóór zijn vertrek. Ten slotte: we hebben een plan gepro jecteerd om samen te werken. Alexander komt bij de Coezewinesche, vindt daar rustigen arbeid en zal zijn snaaksche streken gauw vergeten zijn. En wat den doorslag geeft: ik heb de zaak besproken met Alexander en uit alles blijkt, dat hij zich zal schikken naar mijn wenschen. De jongen zal zich wel moeten schikken, want hij is financieel afhankelijk van mij. Sophie Bunschoten kón slechts zwijgend knikken. „Nog iets, mevrouw: u schijnt te vreezen, dat Charlotte te eenvoudig en bescheiden is voor mijn zoon. Maar hebt u dan nog niet gezien, dat het meisje op weg is, een schoonheid van den eersten rang te worden? Misschien dat vreemde mannen zooiets eerder merken dan de eigen moeder. Hoe dan ook: ik zou voor mijn zoon geen andere vrouw willen hebben dan uw dochter." Sophie kon het nog niet vatten. Had een ander dit aanzoek gedaan: ze zou hem voor dom of gek versleten hebben. Maar ze wist, dat Willem van Heusden een goed vrouwenkenner was. En die vrou wenkenner zag in haar Charlotte een toekomstige schoonheid? Onbegrijpelijk! Ze stond op. „Mijnheer van Heusden, wij mogen de zaak wel enkele dagen in beraad houden, niet waar?" En met deze woorden verliet ze den salon om zich te herstellen van de hevigste verbijstering van haar leven. Het beraad van Sophie Bunschoten telde dat van Karei Bunschoten ook mee? scheen nogal gunstig uitgevallen: nog geen week na het aanzoek ontvingen Willem en Alexander van Heusden een uitnoodiging om te komen thee drinken op het land goed bij Velp. V. Sophie's „beraad" was tamelijk eenzijdig geweest. Beter gezegd: zelfs zonder beraad stond het voor haar vast, dat het aanzoek van Willem van Heusden geaccepteerd moest worden. Voor haar gold slechts één moeilijkheid: hoe stel ik Charlotte op de hoogte? Ze had haar dochter steeds voorgehouden: „be moei je niet met de mannen; niet één hunner is te vertrouwen". Deze raad kwam voort uit verschil lende overwegingen. Ten eerste wilde ze, zoo mogelijk, de levende Charlotte de teleurstellingen der doode Charlotte besparen. Daarbij was ze verstandig genoeg om in te zien, dat aan den natuurlijken loop der dingen niets veranderd kon worden; kwam Charlotte ooit tot „jaren der bestemming", dan zou die natuurlijke loop der dingen haar wel vanzelf tot een levensgezel voeren. De raad om zich van de mannen afzijdig te houden was dan ook slechts bedoeld om te voor komen, dat Charlotte het voorbeeld der overleden tante zou volgen en te vroeg een gewillig oor zou leenen aan een lokkende mannenstem. Later, toen ze in Charlotte een bijzonder timide en onhandig meisie meende te zien, was ze blij, haar steeds dien raad voor oogen te hebben gehouden. Immers: de bleeke, schuchtere Charlotte zou, volgens haar, nooit diepere gevoelens bij een man opwekken. Om nu het kind te vrijwaren tegen een gevoel van eenzaamheid, had ze haar gepantserd met wantrou wen jegens mannen. En nu? Al haar berekeningen waren met één slag omver geworpen door den onvermijdelijken natuur lijken loop der dingen. Men had aanzoek gedaan om Charlotte's hand. En degeen, van wien het aanzoek kwam, kon als een ernstige partij worden beschouwd. Charlotte was de moeder moest het nu zelf toe geven - - als bij tooverslag veranderd. Mooi, char mant, frisch, levenslustig, was Charlotte op haar beurt een begeerenswaardige partij geworden. Willem van Heusden had gelijk: het zou een huwelijk zijn, dat beide partijen bevredigde. Maar wat moest ze nu tegen Charlotte zeggen? Kon ze een huwelijk aanbevelen, terwijl ze het kind toch steeds had voorgehouden„vertrouw geen inan"? Ze zou haar eigen woorden logenstraffen. Het was deze moeilijkheid, welke Sophie Bunscho ten drie volle dagen in spanning hield. Ten slotte vond en gebruikte ze de eenige verstandige op- iossing: ze besloot, alles over te laten aan degeen die er het meeste belang bij had: aan haar dochter. Het was Donderdagavond, half elf. Charlotte, die in de huiskamer had zitten borduren, stond op om haar ouders goeden nacht te kussen. „Ik ga mee naar boven," zei Sophie, eveneens opstaande. „Ik moet zien, of in je kamer alles in orde is." Het meisje keek verwonderd. Vanwaar die be zorgdheid van moeder? Wat zou in haar kamer niet in orde wezen? Ze zei echter niets en ging met haar moeder naar hoven. Karei Bunschoten keek zijn dames glimlachend na. „Eindelijk," mompelde hij, „Sophie begint einde lijk verstandig te worden. Of had ik het meisje in vertrouwen moeten nemen?" Moeder en dochter kwamen in Charlotte's kamer. „Lotte," zei Sophie en nam haar dochter in de armen, „lief kind, ik moet je iets bijzonders vertellen.iets belangrijks. Charlotte keek verbaasd op. „Wat is het, ma?" „Je hebt wel gemerkt, dat baron van Heusden Maandagmiddag hier was, nietwaar? Welnu: vader en ik hebben besloten om hem morgen op een kopje thee te noodigen. dat wil zeggen:-hem en zijn zoon Alexander." „Den jonker? Ma, ik dacht dat die nog in Parijs was!" „Hij is al een week terug, lief kind. En toen Maan dagmiddag de oude baron hier was, heeft hij namens

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 22