KARL GLSTAV BARON VON MANNERHEIM
U KENT MIJEN IK KEN U"
19
door J. Kirchner
Indien men heden ten dage de
laatste oorlogsberichten uit
Finland nagaat,, komt altijd
weer de naam Mannerheim naar
voren. Indien men dan een of
ander boek er op naslaat, vindt
men behalve den hierboven voluit
weergegeven naam, ook nog zijn
geboortejaar1867en dan nog
dat hij Russisch generaal en, in
1918, leider der Finsche witte
garde was. Deze simpele feiten
zijn dus schijnbaar alles wat er van
hem te vertellen is.
Andere boeken, die meer speciaal
den tijd van 1918 behandelen,
geven nog meer feiten, zij beschrij
ven den opstand der Rooden in
Finland en zeggen erbij, dat Man
nerheim vrijwel overal tegelijk was
en door zijn onverschrokkenheid
de overwinning behaalde.
Wie, maar vooral hoe is nu
eigenlijk die Mannerheim, die nu
als 72-jarige het opperbevel over
de Finnen voert, in hun moeilijken
strijd tegen de Russen?
Mannerheim stamt uit een oude
Finsche familie, die onder de
Zweedsche overheersching geadeld
werd voor diensten aan den lande
bewezen. Hij heeft al vroeg de
militaire loopbaan gekozen en aan
verscheidene militaire liooge scho
len in het buitenland gestudeerd,
maar. in opdracht van zijn
gouvernement: het Russische! Hij
groeide op, terwijl Finland een zoo
genaamd zelfstandig groot-hertog
dom was, onder Russische vlag.
Hij heeft echter altijd geprobeerd
zijn land en hiermede bedoelde
hij dan natuurlijk Finlandvoort
te helpen.
In den grooten oorlog van 1914-
1918 streed hij aan Russische zijde
tegen de Duitschers. Aangezien hij
voor de Duitschers wel eenige sym
pathie gevoelde, ging het hem niet
van harte af. Toen dan ook in
Januari 1918 de opstand in Finland
begon en hij aan het hoofd der
witte garde (die voor het meeren-
deel haar opleiding in Duitschland
gehad had) de Russen bestreed,
deed hij dat met heel wat meer
hart. Zijn sympatliie voor Duitsch
land was toch ook weer niet zoo
groot, dat hij de Duitsche hulp
onder Von der Goltz maar direct aanvaardde. Hij
dreigde zelfs met aftreden, doch toen hem het
absolute opperbevel werd gegeven, bracht hij zijn
taak met zijn ex-vijanden, de Duitschers, samen tot
een goed einde.
Een tijd lang was hij regent van Finland. Zoodra
een land geen last meer heeft met zijn buren, lijkt het
wel of de partijstrijd moet uitbreken. Ook hier. Men
begon al direct tegen Mannerheim te ageeren en zoo
werd hij, die zijn geheelen persoon voor het land had
ingezet, niet de eerste president. Hij zocht niet naar
die plaats, toch heeft het hem zeer veel verdriet
gedaan het land en het volk al direct weer in
onderlinge oneenigheid verdeeld te zien, terwijl hij
toch zoo hard voor de zelfstandigheid, en' zooals
hij dacht: eenheid, gevochten had.
Toen liet land dus eenmaal weer rustig was, heeft
hij het verlaten. Hij vestigde zich in Stockholm. In
Zweden beviel het hem echter ook niet al te best en
hij tegon verre reizen te doen. Het was geen wonder,
dat hij als uitstekend schutter die gebieden opzocht
waar hij kon jagen. Britsch-lndië was o.a. een van
zijn „uitspattingen". Hier was hij de gast van ver
schillende wereld-beroemde maharadja's, die hem
hun geheele organisatie aanboden voor de jacht op
olifanten, tijgers, wilde zwijnen en wat er al zoo meer
is in de wildernissen.
Jarenlang bleef hij zich voor het meerendeel
buitenslands ophouden, hoewel hij af en toe eens in
Veldmaarschalk baron von Mannerheim aan het front.
Finland kwam kijken. Van zijn komst werd weinig
hekend. Hij leefde, wat de Finsche kranten betrof,
wat zij van hem drukten, naast Finland.
Hoewel een Fin door en door, was hij toch ook
weer geen Fin. Hem persoonlijk kennende kan ik dat
verklaren. De Fin is een in het algemeen kalm
mensch, die zich niet veel met liet buitenland be
moeid heeft, die niet veel in de groote wereld
onder de grooten der grooten gekomen is. Manner
heim was ook kalm, maar was veel buitenslands
geweest en had wel veel in de groote wereld
verkeerd
Mannerheim droeg een monocle, iets, dat in
Finland groot opzien baarde, want monocles kwamen
alleen bij Engelsche lords voor of op de spotplaatjes
van Punch.
Mannerheim had vroeger bij de Russische aristo
craten zijn manieren geleerd en had die door alle
vechterijen heen behouden. Om een voorbeeld
te gévenEens in Londen was hij een der gasten op
een meer of minder officieel banket, waar men in
groot tenue verscheen. Natuurlijk was hij behangen
inet al zijn ordetéekenen, en dat zijn er niet weinig!
Een van de jonge, schoone Engelsche debutantes,
misschien een jaar of achttien oud, zeide hem, hoe
schitterend zij al die sterren en juweelen vond. Zijn
antwoord was dat van eert man van liet oude regime
„The sparkle of my poor hadges is nothing compared
to the sparkle of your beauty, madam." („De
sprankeling van mijn armzalige
ordeteekenen is niets vergeleken
bij de sprankeling van uw schoon-
heid, mevrouw.") Wie doet hem
dat na in deze tijden?
Toch haalde men Mannerheim
weer terug, toen men hem noodig
had. Om hem te doen vergeten,
dat men hem een tijd lang links
had laten liggen, werd hem de
maarschalksstaf aangeboden, dien
hij echter dubbel en dwars verdiend
had. Hij werd ook voorzitter van
den Verdedigingsraad, iets dat
eigenlijk beteekende, dat in militair
opzicht in Finland niets kon ge
beuren, zonder dat Mannerheim
het eerst goedkeurde.
De Mannerheimlinie, waar nu
zooveel over geschreven wordt,
waar nu de Russen al weken lang
niet doorheen komen, is wel zijn
werk, hoewel de uitvoering ervan
aan een Belg werd opgedragen. Hij
werd ook niet opperbevelhebber
van het leger, dat werd generaal
österman, een van zijn goede vrien
den, doch veel jonger.
In die laatste jaren heeft Finland
veel aan Mannerheim goedgemaakt.
Hij werd overal bijgehaald en werd
steeds opnieuw gevierd. Het is
hem nooit naar het hoofd gestegen,
hij was en bleef de eenvoud zelve.
Vrijwel iederen dag was hij bij
Stockmann equivalent van den
Bijenkorf in Helsinki te vinden
in de coiffeurssalon, waar een aardig
meisje hem scheren moest, hem een
massage gaf of knipte. Hij werd
heel gewoon behandeld, net als
ieder ander; en hij sprak met de
meisjes over alles waar men nu
eenmaal in een kapperszaak over
spreekt. Zijn lange gestalte hij is
ongeveer 1.85 m., baarde hem altijd
moeite gemakkelijk in de vrij korte
Amerikaanschestoelen te gaan
zitten. In burger zag men hem den
militair wel aan, al zaten zijn
pakken nog zoo onberispelijk. De
militaire uniform stond hem echter
wel zoo goed. Met al zijn 72 jaren
heeft hij nog geen grijs haar, staat
en loopt hij nog altijd kaarsrecht.
Paardrijden deed hij tot voor kort
nog iederen dag, al waren de af
standen niet meer wat zij vroeger
waren. Men zegt, dat hij in zijn
jonge jaren eens van Moskou naar Peking is ge
weest, den heelen weg te paard en dat alleen voor
een weddenschap; de verhalen hierover loopen echter
sterk uiteen.
Toen de relaties met het naburige, machtige Rus
land nu in den jongsten tijd weer gevaarlijk begonnen
te worden, heeft men in Finland zich herinnerd, dat
Mannerheim in 1918 het land bevrijdde van den Rus
en österman heeft met genoegen zijn plaats van op
perbevelhebber aan Mannerheim afgestaan, toen de
Finsche regeering het noodzakelijk achtte den erva
ren ouden man te hulp te roepen.
De Finnen hebben een onwankelbaar vertrouwen
in Mannerheim, alles wat hij doet is welgedaan. Ik
heb verscheide'nen over hem gesproken, burgers
zoowel als militairen. Allen zijn het eens, geen mensch
denkt er in de verste verte aan om ook maar iets tegen
Mannerheim te zeggen. De militairen gehoorzameii
hem onvoorwaardelijk, omdat wat zijn hersens uit
denken alleen maar goed kan zijn.
Tot nu toe is dan ook wel bewezen in den ongelijken
strijd der Finnen tegen de Russen, dat zijn leiding
het kleine leger tot een uitmuntenden gevechts
troep heeft gemaakt en mochten de Finnen door
de overmacht onder den voet geloopen worden,
dan zal geen mensch kunnen zeggen, dat Manner
heim er schuld aan heeft. Wat er ook gebeure,
voor de Finnen zal Mannerheim altijd hun grootste
held blijven.