CAVALCADE D'AMOUR ZONSOPGANG Corinne Luchaire en Claude Dauphin als het moderne jonge paar uit de derde episode. Zij hielden werke lijk van elkaar, doch het geld belette aanvankelijk aan die wederzijdsehe liefde toe te geven. Van een geheel ander genre is deze Fransche Nova-film, waarin Raymond Bernard de ge schiedenis van een oud kasteel in Frankrijk verhaalt, waarin zich volgens de legende iedere honderd jaar een liefdesdrama afspeelt. Eerst krijgen we een episode in 1639, dan in 1839 en tenslotte in 1939. Of het 18e-eeuvsche liefdes drama niet geschikt was om te verfilmen of dat zich toen uitzonderingsgewijs niets heeft voorgedaan, vermeldt de historie niet, doch een feit is het dat 1739 niet in deze liefdes-cavalcade is opgenomen. Wat de drie gegeven „feiten" betreft: in de eerste episode wordt een jong meisje uitgehuwelijkt aan een jongeling, die zoowat alle gebreken heeft, welke menschelijkerwijze een schepsel maar kan hebben. Het meisje vat op haar trouwdag liefde op voor een comediant die de bruiloft moet opvrooiijken en trekt later met dien troep mee, waarbij de comediant ge dood en zij teruggebracht wordt. In de twee ie episode is de bruidegom verliefd ge raakt op 'n naaistertje, dat op zijn huwelijksdag van aandoening een hartverlamming krijgt, terwijl in de derde episode het verlaten kasteel door een rijken onderscheidene hoofd rollen en zijn stuk voor stuk uitstekend voor hun taak berekend. Claude Dauphin is de eenige die in elk dezer drie één-acterdrama's (want daar komt het toch in hoofdzaak op neer) een rol speelt, alhoewel zijn eerste liefde hem reeds duur te staan kwam en hij die met den dood bekoopt. Een prettige film, goed gemaakt en boeiend van het begin tot het einde. Wanneer een dorpsvisehhandelaar, daartoe in verzoeking ge bracht door een „dame" uit de groote stad, zich van zijn eenvoudige, lieve vrouw wil ontdoen, met haar in een zwakke boot op reis gaat, en dan op het groote oogenblik voor zijn daad terugschrikt en zich met haar verzoent, dan zijn alle motieven voor een sterk drama aanwezig, vooral ab dan tot overmaat van ramp het scheepje met, man en muis dreigt te vergaan. Kristina Söderbaum en Frits van Dongen zijn de beide hoofd personen in deze Tobis-film, waarbij vooral eerstgenoemde door haar simpel en ontroerend spel deze film een sterker reliëf geeft dan zij waarschijnlijk anders zou hebben gehad. Anna Dammann is de „dame uit de stad", terwijl Joachim Pfaff het zoontje is, dat indirect oorzaak is, dat de band tusschen de beide echtelieden niet wordt verbroken. Alles bijeen een drama dat, zonder groote hilariteit te verwekken, toch wel in staat is, de aandacht van den toeschouwer bezig te houden. Een beeld uit de eerste episode, waarbij de jonge freule Julie de Maupré aan den comediant Leander Claude Dauphin) onomwonden haar genegenheid laat blijken. bankier is aangekocht, waardoor hij onbewust het geluk van zijn dochter in de waagschaal stelt. Vermoedelijk echter, wijl de man niet tot het aloude geslacht van De Maupré be hoort, daar hij slechts door geld en niet door geboorte eigenaar geworden is van het kasteel, wordt het drama van deze derde episode niet voltooid, doch eindigt in een happy end. Verhalen als deze maken altijd indruk, vooral wanneer gelijk hier de sfeer en he.t karakter van de verschillende perioden zuiver en raak zijn getypeerd. Verschillende Fransche prominenten op filmgebied, zooals Simone Simon, Corinne Luchaire, Claude Dauphin e. a. spelen de Kristina Söderbaum, als Elske Settegast, wacht met spanning de thuiskomst van haar man af, over wien zulke vreemde geruchten de ronde doen. Simone Simon, het dweepzieke, verliefde naaisteitje uit de tweede episode, die op den huwelijksdag van haar geliefde aan een ge broken hart sterft. De hevige storm, onmid dellijk gevolgd door een op merkelijke windstilte, heeft het kleine scheepje doen omslaan. Endrik Settegast (Frits van Dongen) kan nog op het juiste moment gered worden, terwijl voor diens vrouw het ergste wordt gevreesd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 35