PRONK EN PRAAL OP HET MARKER IJS De vier bruids/xiren en de lange stoet van bruiloftsgangers trekken over het eiland. kleeren, welke over- en betovergrootmoeder op den hoogtijdag van haar leven hadden gedragen en waar mee thans de generatie van vandaag zich op smukte en, naar zij hoopt, ook eenmaal haar dochters en kleindochters zich zul len sieren. Een zeldzame rijkdom van ouden pronk en praal, voorname an- tiekigheid, soms eeuwen reeds in één en dezelfde familie. Op den bruiloftsdisch wachtten de traditioneele kommen met boerenjongens en rooden wijn met sui ker; ook het feestgebak: smakelijk bruine, bros gebakken tulband. Het vroolijk gezelschap schikte zich aan de tafels en spoedig gingen de kommen Op den bruiloftsdisch wachtten de traditionele kommen met boerenjongens.... Tot slot maakten de bruidsparen een rondedans op het ijs van de Markensche haven. Vlinderbonte bruiloftsstoet trekt uit Het knussei Marker haventje vormde een won derlijke kijkarena, toen voor het eerst sinds tweeëntwintig jaar een Marker bruiloftsstoet uittrok over het ijs en de deelnemers op den gladden dansvloer, door moeder Natuur gelegd, plaats namen aan de gereedstaande tafels, feestelijk gedekt tus- schen de visschersscheepjes, die aan weerskanten lagen ingevroren. Duizenden waren van heinde en ver naar de Gouwzee gekomen, hadden te Monnikendam of Volendam de gladde ijzers ondergebonden en repten zich over de strakke banen naar het eiland, waar een tafereel uit vervlogen dagen opnieuw tot leven zou worden gewekt. Over hét ijs reden moderne auto's naast patriarchale arresleden, bont getuigd en be schilderd, getrokken door rappe bei-rinkelende paar den. En buiten de banen zochten de ijsschuities den wijden zwier van de blank gestolde watervlakte, als meeuwen scherend over het spiegelend ijs. Onder een vriesklaren hemel, de einders zon-doorgloeid, met de lustig schaverdijnende Markers en Volendammers, herinnerde het beeld aan het wintersche Holland op de doeken der oude meesters. Zoo vormden de kleine Markerhavenkom,haar steigers en kaden en schepen, geïmproviseerde tri bunes, die tegen het uur, dat het bruiloftsspel zou beginnen, volstroomden, zoo wel met vreemdelingen als met inwoners van het eiland zelf. De bruiloftsstoet had zich in de Kerkebuurt op gesteld en was over het eiland de bevroren zee op getrokken om zoo, buitenom, onder vroobjke harmonica- muziek, het havenpoortje binnen te komen. Het was, in den besten zin, een joyeuze entreé. Vier bruidsparen en een lange stoet van bruiloftsgangers verschenen op het havenijs. De bruigoms waren gekleed in hun beste sarriesche baadjes, om den hals het ,,dassie" met zilveren akertjes. Zij droegen plechtige hooge hoeden. Het. mansvolk onder de feestgangers was gestoken in zijn I'aaschbeste boezeroens; de meisjes aan hun arm getooid en gesmukt met het mooiste en kleurigste, dat thuis in moeders oude „bawwekisten" en „kappe- doozen" te vinden was. En het kostbaarst van al was de kleeding der bruiden. De rijglijven met zeven rozetten, bawwetjes en het kostelijk satinet, zooals dat van geslacht op geslacht was overgeërfdbruids- De bruidsparen aan den welvoorzienen disch. rond. waaruit ieder zich met een en denzelfden lepel naar hartelust bediende. Er werd een plechtige aan spraak gehouden, men juichte en zong, om tot. slot rondom de bruidsparen een rondedans te maken. Het was bij dit alles jammer, dat het publiek van alle kanten het ijs opdrong, waardoor het schouwspel der stoere manslui met hun vlaggenrood middel en de vlinderbonte meiskes in warrelende cirkels over het ijs te veel in het gedrang raakte. Niettemin zullen al de duizenden, die deze uitzonderlijke gebeurtenis hebben meegemaakt, aan dit echt Hollandsch folklo ristisch ijsfestijn een mooie herinnering bewaren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 10