OVERSTAPP1E ALS ADVOCAAT
IJ OIV ZE
„JONGENS
TE VELDE"
12
Natuurlijk is korporaal
Papkind voorzitter van de
rechtbank, die het mis
drijf zal onderzoeken.
In' ons kwartier wordt een schandelijk feit gepleegd. Een onzer verdienstelijkste landsver
dedigers moet zich deswege verantwoorden, doch Overstappie redt hem uit z'n penibele situatie
Hoe bestaot 't!" zegt onze facteur Overstappie
hartgrondig. „Wie sou dat achter soo'n
nette ouwe man gesocht hebbe?"
„Mg is ie óók erg tegengevalle," beaamt
Papkind, onze dikke korporaal. „Niks zegge en dan
stiekum zooiets doen. NéóEn misprijzend
schudt hij z'n hoofd.
Zelfs de keurige Hagenaar, die slechts kort bij
onze sectie is en door zijn coquette manieren den
bijnaam „Nellie" verwierf, geeft blijken pijnlijk
getroffen te zijn.
,,'t Is inderdaad fameus," zegt hij lijzig. „En 't
stond hem juist zoo buitengewoon charmant, zag."
„In de petoet moest ie!" beweert Papkind wraak
zuchtig.
„Veertien daoge verswaord moste se die gooser
gefe," schettert de facteur.
„Veertien ma&nde zal je bedoele!" protesteert
onze motorordonnans Rinus.
„Dan kanne jou die stakker net zoo goed op 't
skavot brenge," meent onze brave Jilles uit Tietjerk-
steradeel. „Jou moete goed begriepe
„Jou moete niks goed begriepe!" bouwt Over
stappie hein verontwaardigd na. „Was ie onse
kampioen of niet? Mot je se bij de andere secties
hoore lache, we staone kompleet foor schut. En
allóén omdat -oo'n eigenwijze ouwe man 't opeens
op se heupe heb gekrege. Mot je se kop «ten!"
,,'t Is toch zeker zien eigen kop?" verdedigt Jilles
zich.
„Wat eigen kop!" briescht Papkind, die zich
langzamerhand begint op te winden. „Hij had eerst
an ons behoorlijk toestemming moete vrage!"
„Jae, korporael," hitst Nellie hem op. „LT hoeft't
niet te nemen. Maek rapport, zhg."
„Niks rapport," weert Overstappie af. „We daoge
'm foor 't gerecht."
„Daar zeg je wat," zegt Papkind peinzend.
Aha, onze corpulente korporaal heeft een idee.
We weten allen, dat hij in 't burgerleven 'n eerzaam
poelier is. Z'n vette soepkippen zijn in breeden kring
beroemd, doch bovendien geniet Papkind in zijn
vaderstad een groote faam als regisseur, voorzitter,
propagandist en eerste acteur van 't amateur-tooneel-
gezelschap N.I.O. (Na Inspanning Ontspanning.)
Reeds bij herhaling heeft hij in ons kantonnement de
leiding gehad bij artistieke evenementen van den
eersten rang. En nu hij daar zoo nadenkend aan zijn
pijp trekt, weten we allen: hij broedt op iets. We
krijgen gelijk, want Papkind keert opeens tot. de
werkelijkheid terug, slaat met de vuist op tafel en
decreteert
„D'r wordt 'n speciale mobilisatie-rechtbank
benoemd om dit strafbare feit te onderzoeke. Van
avond komt de zaak voor."
„En dan salie we die smakker 's effe 'n poot uit-
draoie," valt Overstappie hem bloeddorstig bij.
„An mootjes gaat ie!" krijscht Rinus.
Dat is het sein tot een geweldig tumult. Er wordt
met veldfle8schen en eetketels gerammeld. Jilles
grijpt z'n harmonica en er ontstaat zoo'n opschudding
dat de sergeant van de week onthutst komt kijken
wat er aan de hand is.
En wat is de reden tot deze algemcene opwinding?
Opa, onze nestor van lichting '24, heeft z'n mo
bilisatie-knevel afgeschoren!
DE VERDWENEN SNOR
Zoolang een dikke ijslaag ons inundatie-gebied
bedekt, gaan we er al in de vroegte op uit om rond
de stellingen de schotsen los te kappen. Met onze
gummilaarzen aan staan we in 't opspattende water
te hakken en voor onze opstelling ligt 'n grillige
ijsbarrière, die aan een poollandschap herinnert. Na
zoo'n dagje op het ijs, gevolgd door 'n stevige portie
rats of snert uit den keukenwagen, bestaat er ge
woonlijk 's avonds al heel vroeg groote belangstelling
voor de stroozakken. Doch nu over het lot van Opa
moet worden beslist, is heel de sectie present. En we
moeten zeggen, Papkind heeft ook dezen keer eer
van z'n werk. Achter onze groote tafel troont het
driemanschap, dat aanstonds, naar eer en geweten,
recht zal spreken. Natuurlijk is Papkind zelf de
president. Hij zit dan ook 'n heel stuk liooger dan
z'n mederechters, daar z'n stoel op 'n zeepkistje
staat, 'n regie-vondst, die allerwegen groote bewon
dering oogst. Trouwens, ook de rest is uitstekend
verzorgd. Nellie, onze sjieke Hagenaar, zit met z'n
fraaien buitenmodel-kepi op zeer gewichtig ter zijde.
Straks zal hij als ambtenaar van het O.M. een wel
verzorgd requisitoir uitspreken. Ook Rinus heeft 'n
rol, hij houdt 'n Engelschen sleutel, 'n nijptang en 'n
duimstok gereed om, met behulp van deze attri
buten, beklaagdes geestvermogens deskundig te
onderzoeken
„Stilte!" gelast voorzitter Papkind en hij Iaat 'n
hamer op de tafel dreunen. „Men breuge den be
klaagde binnen."
Achter de deur klinkt gestommel en dan wordt
Opa voor zijn rechters geleid door 'n barsch uitziend
individu. Met moeite herkennen we den braven
Jilles, die zich heeft getooid met de wollen bivak
muts, die inde koude dagen zoo populair is geworden.
Als gevangenbewaarder draagt hij koppel en bajonet
en ten overvloede is hij bewapend met een stoffer,
voor deze gelegenheid geleend van den kamerwacht.
En daar is Overstappie ook! Luchtig wuift hij met de
„hooge zije", die reeds eerder de afgunst der sectie
opwekte.
Heelemaal achteraan is van 'n paar banken 'n
publieke tribune gebouwd, waar luid gejoel opklinkt
als Opa op de beklaagdenbank plaats neemt. Inder
daad, het gerucht bevatte waarheid. Opa is z'n snor
kwijt.
„Stilte!" commandeert Papkind nogmaals en dan
is het woord aan den griffier, die de acte van