13
beschuldiging van 'n erg smoezelig papiertje voorleest.
Yoor zoover kan worden verstaan, wordt den beschul
digde ten laste gelegd, dat hij zioh „ergens in Neder
land", al of niet met hulp van medeplichtigen, heeft
schuldig gemaakt aan verduistering van een mobili-
satieknevel, een en ander zeer ten nadeele der sectie,
wier kampioen hij was. Als corpus delicti wordt op
de tafel het scheerapparaat gedeponeerd, waarmede
het afschuwelijk misdrijf is gepleegd.
Papkind raadpleegt z'n aanteekeningen, laat op
nieuw de tafel onder forsche hamerslagen dreunen en
neemt dan met donderende stem het woord.
„Beklaagde, bekent gij?"
Doch Opa geeft geen kik.
„De beschuldigde houdt zien kiezen stief op
mekaar," rapporteert Jilles ten overvloede.
„Wat?" buldert de verbolgen president.
Nu komt er toch beweging in Opa. Met z'n duim
wijst hij naar Overstappie, die achter hem staat en
den hoogen hoed op één oor zet.
„Wat mot dat?" informeert Papkind dreigend.
„De bekla gde heb mijn met se verdedigingbelast en
sal sellef swijge as 't graf," maakt de facteur bekend.
Aha, meneer heeft 'n advocaat genomen," stelt
Papkind vast. „Maar die zal knap moete smoeze als
ie jou d'r uitkletst, Opa."
Opa haali berustend de schouders op als wil hij
te kennen geven, dat hij in deze a ngelegenheid ten
volle op de oratorische bekwaamheden van z'n ver
dediger vertrouwt en dan neemt het proces een aan
vang. Allereerst wordt een getuige gehoord. Het is
Charlie, onze al yd grinnikende Rotterdammer, die
tot dusver op alle naburige ijsbanen steevast de
prijzen veroverde en deswege met een hartelijk ap
plaus begroet wordt.
„Stilte!" brult P pkind en hij laatmetzooveelkracht
z'n hamer neerkomen, dat de splinters omhoogvliegen.
,,'n Beetje foorsichtig met de taofel, edelachtbaore,"
vermaant de facteur. „As de serge .int fan kazer
neering 't siet, heb je 'n bon
Doch de president duldt geen inmenging, dreigt
de zitting te schorsen en richt zioh dan tot den
schaatskampioen.
„Getuige Charlie, vertel wat je gezien hebt."
Nu, Charlie behoeft slechts kort te zijn. Toen hij
zich dezen morgen in het waschlokaal bevond, trof
hij d iar Opa, gewapend met een scheerkwast. En
voor getuige z ilks kon verhinderen, schoor Opa, met
'n paar fiksche halen, z'n heele snor fma il fMede
plichtigen heeft de dader niet gehad, geheel alleen
en in koelen bloede heeft hij de schanddaad volvoerd.
„Anders niks?" wil Papkind weten.
Nee, meer heeft Charlie niet aan z'n verkl ring
toe te voegen. Hij kan gaan zitten, nadat hij de toe
zegging heeft gekregen, dat getuigengeld hem ruim
schoots, tegelijk met z'n wekelijksche soldij, zal wor
den verstrekt!
VINNIGE DEBATTEN
Nu, het wettig en overtuigend bewijs is geleverd.
Ieder kan zien dat Opa z'n snor kwijt is en uit de
getuigenverklaring is komen vast te staan, dat hij
zélf de dader is. En dat néémt de sectie niet. Toen
ge- Vinnige debatten ontspinnen zich tusschen Overstappie en den keurigen Jlagenaar.
de mobilisatie uit
brak, ontbrandde
tusschen de secties
een felle strijd om
het snorrenkam-
pioenschap. Een
vooreen sneuvelden
de knevels. Alleen
Opa hield dapper
vol en bezorgde
ons de overwin
ning. Doch wat
blijft er van die
trotsche zegepraal
over, nu Opa daar
ontluisterd en met
'n vreemd kale bo
venlip op z'n bank
je zit?
„Nee, Opa, 't is
geen werk!" ver
wijt Papkind hem
en dan is 't woord
aan den officier van
justitie, vertolkt
door Nellie, onzen
keurigen Hagenaar.
Nellie blijkt een
groote aanwinst te
zijn, hij heeft waar
lijk talent. Met z'n
kepi op z'n hoofd
begint hij aan een
requisitoir, zóó
doorspekt met
leerde stadhuis
woorden, dat de sectie hem slechts met de grootste
moeite kan volgen.
„Er is hier spraeke van 'n uiteret geraffineerd
misdrijf, waerveur ik reeds bij veurbaet de grootste
gestrengheid van uw geëerd college inroep," galmt hij
den rechters toe. „Want wat heeft deze zoogenaamde
Opae gedaen? Hij heeft het vertrouwen van z'n
collegae's aeuzienüjk geschokt, hij heeft 't prestige
van z'n sectie 'n knak gegeven, hij heeft
„Mot je al dat geswam hoore ofer soo'n ongeluk
kige snor!" valt Overstappie hem in de rede. Eigen
lijk vindt ook hij 't reuze izonde, dat Opa z'n krijg3-
haftigen knevel verloor, doch nu hij geroepen is om
den beklaagde als verdediger ter zijde te staan, geeft
hij z'n cliënt de volle maat.
,,'t Was volstrekt 'geen ongelukkige snor," wijst
Nellie hem terecht, ,,'t Ding stond hem perfect, zag."
„Wat je perfect noemt," hoont de facteur, ,,'t Was
anders 'n onbehoUepe stukkie seegras. Dat soort
snorre benne trouwens verboje."
„Baerd en haertooi mogen naer verkiezing ge-
draegen worden, mits het den man niet ontsiere,"
citeert de Hagenaar thans woordelijk het oude
reglement. Drommels, hij schijnt er aardig in thuis
te zijn. Het wórdt nu een terechtzitting in grooten
st.jl, vinnige debatten ontspinnen zich tusschen den
keurigen Hagenaar en den facteur. Het publiek toont
levendigen bijval en kan door den president slechts
met groote moeite in be
dwang worden gehouden.
Bijzonder groot wordt de
opwinding als Rinus met
zijn instrumenten Opa's
toerekeningsvatbaarheid
gaat berekenen en tot
weinig bemoedigende re
sultaten komt. Ook Jilles
met z'n wollen bivakmuts
komt er aan te pas.
,,'n Beetje foorsiehtig,
Willem Barentz!" raadt
de facteur hem.
„We kunnen slechts
aennemen, dat de be-
klaegde in 'n vlaeg van
verstandsverbijstering
handelde," concludeert
Nellie. „Maer dat zal mij
niet beletten, 'n zwaere
straf te eischen. Ik vorder
de inbeslagnaeme van dit
scheermes en verlang dat
HPoka yj
Rinus komt tot weinig
bemoedigende resultaten aü
hij Opa's toerekeningsvat
baarheid moet onderzoeken.
thans als kleine compensaetie 'n baerd,
subsidiair 'n sik, zal laeten staen."
We kunnen moeilijk beweren dat Opa verbleekt
bij het hooren van dezen eisch, doch Overstappie
geraakt in een toestand van groote opwinding.
,,'n Baord! Hoe bestaot 't," barst hij los. „Ik sien
't al! Kenne we dat die ouwe Opa nou andoen,
jongens? Mot je 'm lief sien zitte. 't Is 'n reuze mak
mannetje, geen vlieg doet ie kwaod. Alleenig maor
één liefhebberij heb ie: possegeltjes plakke. En mot
je zoo'n man nou behandele as 'n gemeene mis-
daodiger? Néé, meheer de edelachtbaore president,
néé, meheer de cipier, néé.
„Néé.schreeuwt het publiek in koor, meege
sleept door des facteurs welsprekendheid.
„Néé!" brult ook Opa, die thans voor 't eerst z'n
mond open doet.
„De beskuldigde heb 'skreeuwd," stelt Friesche
Jilles verbaasd vast.
„Wie schroeuwe ken, ken óók praote," betoogt
Overstappie. „Fooruit, Opa, fertel an dat edelacht
baore stelletje goosers achter dat taofëltje, waarom
je je snor heb afgeschore."
In spanning va ht de sectie. Zal Opa spreken?
„Me vrouw.begint hij dan.
„Aehas," kraait Nellie, „Dacht ik 't niet? Daer is
'n vrouw in 't spel."
„Gelijk hei je, broer," valt de facteur hem bij. „Soo
net in de cel heb ouwe Opa me grienend bekend
waorom ie se scheermes in dat struikgewas onder se
neus heb geset. Elleke keer as ie met ferlof kwam,
begon se vrouw d'r ofer. Opa most en sou se snor
afschere.Al die lange mobelesaosiemaonde heb
ie zich schrap geset en niet toegegeve. Opgeofferd
foor se kammeraode heb ie zich.
„Hoera voor Opa!" juicht het publiek.
De stemming begint aanmerkelijk in het voordeel
van den verdachte om te slaan.
„Weke lang sting dat dappere ouwe mannetje in
tweestrijd," vervolgt Overstappie z'n dramatisch
betoog. „Maor eindelijk is ie besweke. Morge gaot ie
weer met ferlof en nou sal se vrouw 'm met ope
arreme ontfange. Se bloeie fan kindere salie juiche.
(ontroering). Oferal salie de mensche mekaor fer-
telle: we hebbe Opa weer terug sooas ie fóór de
mobelesaosie was (teekenen van instemming). En
mag nou soo'n bloeddorstige Haogenaor ofer baorde
en sikke legge te praote? (geroep: neen! De pro
testen van Nellie worden door tumult overstemd).
„Daorom seg ik: wég met die rechtbank! (Daverend
geroffel van Papkind.) Weg mét die leelijke Friesche
grasneger met se ijsmuts! (Verward rumoer). Edel
achtbaore heere en ander publiek, ik fraog frij-
spraokDonderende ovaties, Opa wordt met geweld
door het publiek bevrijd.)
En zoo werd Opa gerehabiliteerd. Maar eeuwig
zonde blijft het. Want met zijn knevel verdween
onze laatste mobilisatiesnor. L.