mm 25 wildstand juist op een peil blijft, dat geen al te groote bedreiging voor het gewas beteekent en een volgend jaar toch weer een redelijk loonende jacht oplevert. En al geeft nu een jacht in onze polders niet meer dat fleurige, schilderachtige tafereel, dat men in het buitenland gewoon is daarvan te maken, toch is zoo'n klopjacht voor Zuid-Beveland altijd een feestelijk evenement, wanneer de groote groepen sportieve jagers en drijvers zich verzamelen langs de wegen onder vroolijk en luidruchtig gesprek. En de sneeuw verleende dezen keer wel aan het schouw spel een bijzondere schilderachtigheid en bekoring, die n op onze foto's zidt terugvinden. L)e jachttijd is nu gesloten en het moet eerst weer najaar worden, eer we weer van zoo'n jagers- festijn genieten kunnen. De hazen leven weer in veiligheid, en als geen ziekte hun familieleven be dreigt, zooals in de afgeloopen jaren, wacht erin den herfst weer nieuwe vracht voor de driewielige zege kar. i Ook een modern jachttafereel kan in het besneeuwde polderland zijn schilderachtige bekoring bieden. een dertigtal drijvers worden dan de polders een voor een afgejaagd en het ligt maar aan de schot- vaardigheid van de schutters of er van de opge jaagde hazen en patrijzen dan nog vele overblijven. Want zoo systematisch speuren de drijvers den polder af en zoo ondoordringbaar is de haag van jagers, die er telkens op schotsafstand van elkander langs de den polder omzoomde dijken en wegen j RH staat opgesteld, dat de kans op ontkomen voor het V uit de akkers opgedreven wild waarlijk niet groot j*- meer is. Al blijft ze altijd nog wel zoo groot, dat de Kn in de stilte van den winterschen polder brengt de jacht een ongewoon en feestelijk beweeg. Ook de jachtopziener helpt met zijn hond bij de opsporing van het wild. Niet minder dan met het wild amuseeren de jagers zich met elkaar, vooral wanneer er geprobeerd wordt, een gemiste kans goed te praten. De nieuwe buit wordt aan de zege kar gehecht, die de jagers vergezelt,

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 25