EEN WARM JUMPERTJE
VOOR ZUS!
de 108e naald. Voor de armsgaten kanten we
aan het begin van de 109e, 110e, 111e, 112e,
113e, 114e, 115e en 116e naald telkens 2 st.
af (87 st.).
117e naald:* 6 av., de volgende 3 st. ge
woon afhalen zonder te breien, waarbij we
echter den werkdraad voor laten. Vanaf
herhalen.
We krijgen dus over drie steken heen tel
kens een lusje, dat door den werkdraad ge
vormd wordt.
118e naald: We breien r. boven r. en av.
boven av. De drie afgehaalde steken halen
we ook bij deze naald weer af, waarbij de
werkdraad telkens een lusje vormt aan den
achterkant van het werk.
119e naald: 6 av., 1 r., 1 av., 1 r.
Vanaf de geheele naald door herhalen.
120e naald: We breien r. boven r. en av.
boven av.
121e naald:* 6 av., 1 r., met de donker
blauwe wol 3 st. breien uit den volgenden
steek (door afwisselend voor en achter in te ste
ken), 1 r. (weer met de lichtblauwe wol). Vanaf
de geheele naald door herhalen.
122e naald: Als de 120e naald. De drie donker
blauwe steken van de vorige naald breien we nu
echter, ook weer met de donkerblauwe wol, recht.
123e naald: 6 av., 1 r., 3 av. (donkerblauwe wol),
1 r. Vanaf de geheele naald door herhalen.
124e naald: (geheel met lichtblauwe wol) 6 r.,
1 av., de 3 donkerblauwe steken van de vorige naald
tot 1 av. st. te zamen breien, 1 av. Vanaf de ge
heele naald door herhalen.
125e naald: als de 119e.
126e naald: als de 120e.
We blijven nu de 117e tot en met de 126e naald
telkens herhalen.
Bij de 149e naald gekomen, kanten we de middel
ste 15 st. af, en breien boven 36 st. eerst de rechter
schouderhelft af (rechts in het dragen). Voor den
hals kanten we aan het begin van de 149e, 151e, 153e,
155e, 157e, 159e, 161e, 163e, 165e, 167e, 169e, 171e,
173e, 175e en 177e naald telkens 1 st. af (21 st.).
Voor den schouder kanten we vervolgens aan het
begin van de 178e, 180e en 182e naald telkens 7 st. af.
De linkerschouderhelft breien we op dezelfde, doch
tegengestelde wijze af.
Voor den hals kanten we dus aan het begin van de
150e, 152e, 154e, 156e, 158e, 160e, 162e, 164e, 166e,
168e, 170e, 172e. 174e, 176e en 178e naald telkens
1 st. af (21 st.) en voor den schouder aan het begin van
del79e, 181e en 183e naald telkens 7 st.
f)e mouw. We beginnen deze onderaan en zetten
42 st. op. Hierboven breien we voor het manchetje
eerst 24 naalden steeds afwisselend 1 r., 1 av. (steeds
r. boven r. en av. boven av.).
Hierna breien we in het strepenpatroon als bij het
voorpand beschreven is. We beginnen hiermee dus
bij de 25e naald.
Aan het begin en einde van de 26e (vanaf den op-
zetrand gerekend), 32e, 38e, 44e, 50e, 56e, 72e, 78e,
84e, 90e, 96e, 102e, 108e, 114e, 120e, 126e, 132e en
138e naald zetten we er 1 st. bij op (78 st.).
Boven dit aantal steken breien we nu verder in het
strepenpatroon tot we in totaal 160 naalden hebben.
Daarna breien we verder in het noppenpatroon als
bij het pasje van het voorpand beschreven is.
Tegelijkertijd kanten we aan het begin van de
161e, 162e, 163e en 164e naald telkens 2 st. af (70 st.)
en aan het begin van de 165e tot en met de 212e naald
telkens 1 st. We hebben dan nog 22 st. op de naald
staan. Deze kanten we bij de 213e naald in één keer af.
De tweede mouw breien we op precies- dezelfde
wijze af.
VOOR DEN LEEFTDD
VAN 6 TOT 7 JAAR
Is dit geen snoezig modelletje? De strepenverdee-
ling met de ingebreide donkere noppen geeft
aan het geheel een buitengewoon aardig cachet.
Tlenoodigdheden ervoor waren: ongeveer 130 gr.
tamelijk fijne zachte grijsblauwe vijfdraads zephir-
wol, ongeveer 25 gr. donkerblauwe zephirwol van
dezelfde dikte, een paar lange aluminium brei
naalden met knop nr. 2 y2, een haaknaald nr. 3 en
3 kleine sierknoopjes.
Maten. Lengte40 cm.; halve bovenwijdte: 32
cm.; hoogte tot aan het armsgat: ongeveer 24 cm.;
mouwlengte (aan den binnenkant gemeten): 36 cm.
Proeflapje: 30 st. in de breedte en 45 naalden in
de hoogte meten elk 10 cm.
Het rugpand. Met de grijsblauwe wol zetten we 78'
st. op en breien hierboven eerst 20 naalden steeds af
wisselend 1 r., 1 av. (altijd r. boven r. en av. boven
av.). Daarna gaan we verder als volgt:
le naald (voorkant van het werk): 6 av., 1 r.,
1 av., 1 r. Vanaf herhalen en eindigen met 6 av.
2e naald: de steken, die we bij de vorige naald r.
gebreid hebben, breien we nu av.de steken, die we
bij de vorige naald av. gebreid hebben, breien we nu
r. We breien dus r. boven r. en av. boven av.
We herhalen deze le en 2e patroonnaald nu verder
voortdurend, zoodat een strepenpatroon ontstaat.
Aan het begin en einde van de 40e naald vanaf den
opzetrand gerekend) en aan het begin en einde van
de 50e, 60e, 70e, 80e en 90e naald meerderen we 1 st.
(90 st.).
Boven dit aantal steken breien we door tot en met
de 108e naald. Voor de armsgaten kanten we aan het
begin van de 109e,
110e, 111e, 112e, 113e,
114e, 115e en 116e
naald telkens 2 st. af.
Boven de overige 74
st. breien we door tot
en met de 134e naald.
135e naaldW e breien
40 st., keeren om en
breien nu boven deze
40 st. eerst de rec.bter-
schouderhelft af.
Bij de 150e en 170e
naald breien we twee
knoopsgaatjes in, door
3 st. vanaf den kant
(van het splitje) ge
rekend 2 st. af te kan
ten en deze bij de vol
gende ffftald weer op
te zetten.
Voor den schouder
kanten we aan het be
gin van de 175e, 177e
en 179e naald telkens
7 st. af, waarna we de
overige 19 steken bij
de 180e naald in een
keer afkanten.
Boven de overgeble
ven 34 st. van de 135e
naald breien we de
linkerschouderhelft op
dezelfde, doch tegen
gestelde wijze af. Aan
het einde van de 136e
naald zetten we er
echter eerst 6 st. bij op voor het onderbelegje bij
het splitje, zoodat we ook voor deze helft 40 st.
op de naald hebben.
Knoopsgaatjes behoeven hier vanzelfsprekend
ook niet te worden ingebreid.
Voor den schouder kanten we aan het begin van de
176e, 178e en 180e naald telkens 7 st. af, waarna we de
overige 19 st. bij de 181e naald in een keer afkanten.
Het voorpand. We zetten 87 st. op en breien hier
boven eerst 20 naalden steeds afwisselend 1 r., 1 av.,
waarna we verder breien in het patroon als bij het
rugpand beschreven is.
Aan het begin en einde van de 30e, 40e, 50e, 60e,
70e, 80e, 90e en 100e naald zetten we er 1 st. bij op
(103 st.).
Boven dit aantal steken breien we door tot en met