DOOR WILLEM VAN WAESBERCHE Merkwaardig! Wat hem toen zoo diep griefde, leek nu onbelangrijk. En waar hij in die dagen het minst op lette, stond nu onuit- wischbaar in zijn geheugen en ziel gegrift. Hij was in opstand gekomen tegen het door zijn vader vastgestelde huwelijk en besefte pas nu, dat dit verzet niet bedoeld was tegen het huwelijk zelf. maar veeleer tegen de dwingelandij van zijn vader. Om zijn woede bot te vieren, om voldoening te krijgen voor hetgeen in zijn oogen een ver nedering was, had hij niet geaarzeld, een onschuldig en hem onbekend meisje te smaden. Want Charlotte Bunschoten was hem een onbekende gebleven. Tijdens de verloving had hij het meisje twee- of driemaal ontmoet en dan nog iederen keer haar blik gemeden: het was alsof hij zieh onbe wust schaamde voor hetgeen hij reeds tijdens de verloving van plan was. Op den huwelijksdag zelf had hij haar niet éénmaal aangezien; ten minste, hij kon het zich niet herinneren. Aan den arm van zijn bruid was hij ...A.................... naar raadhuis en kerk en V IJ F D E terug naar de Heusekom ge- 5 wrnwni j gaan, zonder besef van wat w rond hem gebeurde, onbewust van ]ie^geeu m zejf sprak of deed; op zijn trouwdag was hij geweest als een loeiende vlam, terend op en voort gestuwd dooreen onuitputtelijke oliebron van wraak. En nuf Zelfs na tien maanden, in volmaakte kalmte, kon hij zieh het gelaat niet herinneren van de vrouw, met wie hij voor God vereenigd was. Hij zag slechts een paar verschrikte meisjes- oogen; kinderoogen. Hij zag een bruid in witte japon; haar wangen waren witter dan de japon en haar oogen waren in doodsangst en afschuw op hem. Alexander van Heusden, gericht. Hij zag het kind wankelen en door zijn vader worden opgevan gen. Hij herinnerde zich niet haar stem; geen enkele van haar gebaren. Ze kon hem op straat passeeren en hij zou haar niet herkennen. Ze was hem vreemder dan de werkvrouw, die zijn- woning schoon hield. De haat tegen zijn vader was in die tien maanden verdubbeld, verviervoudigd en tot een obsessie geworden, .,'t Is zijn schuld," hield hij zich nog dagelijks voor. „Hij wilde mij opofferen aan zijn koopmansplannen. Ik telde niet mee en dat meisje evenmin; hoofdzaak was, dat ik hem met het huwe lijk kon steunen bij de Coezewine Culture Maat schappij!" Op den avond, dat hij de Heusekom verliet, werd hij voortgedreven door slechts één gedachte: „Wraak! Ik moet hem treffen in wat hem het dierbaarst is - in zijn geld. Ik moet rijk worden, rijker dan hij." In zijn trouwpak was hij te paard gesprongen en door de felle sneeuwjacht naar Doetinchem gestormd. In een herberg, waar een glas warme wijn werd gedronken, verlangde hij papier en inkt en schreef: „Kom dadelijk Chaussee d'Antin". Meer niet. Het schrijven werd geadresseerd aan Hendrik Carse- boom. „Dorkhout," zei hij tegen den kastelein, die hem kende, „laat dat morgenochtend bezorgen op de Heusekom. 't, Is een brief voor mijn bediende. Maar let wel: de brief moet aan Carseboom persoon lijk overhandigd worden en niemand anders mag weten dat het schrijven van mij komt." „In orde, jonker," zei de kastelein en de brief werd bezorgd. Over Antwerpen en Brussel keerde hij teiug naar Parijs. Waar moest hij anders naar toe? Parijs immers was de eenige stad waar een intelligent man fortuin kon maken. Parijs, tijdens het laatste decen nium van het keizerrijk, was de magneet die de gelukzoekers van alle landen der wereld aantrok. Het was, alsof men in de Fransche hoofdstad reeds den adem speurde van de naderende catastrophe die het brillante keizerrijk zou bedelven. Men leefde er als op een vat buskruit men leefde er in een ononderbroken roes van feest en schoonheid. Een man, wiens longen verteerd worden door moord dadige bacillen, maakt nog op den laatsten dag van zijn leven grootsche plannen voor de toekomst; hij heeft hoogroode wangen en schitterende oogen en zijn hoop schijnt onverwoestbaar. Aldus was het in KORTE INHOUD TAN HET VOORGAANDE: Alexanderzoon van baron Willem van Heusden en student te Parijs, krijgt van zijn vader een brief in ultimatumvormom dadelijk naar Holland terug te komen. Bij zijn thuiskomst wordt hij voor een dubbele taak gesteld: werken en trouwen binnen den kortst mogelijken tijd. Hij stemt er voorloopig in toe zijn vijfentwintigjarig hart neer te leggen aan de voeten van Charlotte Bunschoten, dochter van den vriend zijns vaders. De baron heeft den huwelijksdatum al bij voorbaat vastgesteld, de huwelijksreis uitgestippeld en Alexander schikt zich in het schijnbaar onvermijdelijke. Eindelijk breekt de huwelijksdag aan. De plechtigheid wordt voltrokken in hei kleine kerk je te Heusden maar na de ceremonie neemt Alexander van Heusden hals over kop de vlucht. Intussehen begint in Frankrijk het voorspel van belangrijke gebeurtenissen. De kwestie van het Suezkanaal dreigt Engeland en Frankrijk tegen elkaar in 't harnas te jagen. Millioenen staan op het spel. Op '1 critieke moment keeren de kansen en Alexander van Heusden, die zijn eigen weg is gegaan, maakt de balans op van de laatste tien maanden van zijn leven. Parijs. Ieder wilde alles genieten; ieder wilde alles wagen. De meest fantastische plannen werden gesmeed; soms slaagden ze; soms beteekenden ze ondergang en dood voor de ontwerpers. Alexander van Heusden, die enkele jaren in de stad gewoond en zich bedwelmd had aan den roes van vermaak, kende dien toestand. Hij keerde terug en nam zich stellig voor, dezen tweeden keer nuchter te blijven. Anderen mochten zich bedwelmen en den dag na hun roes wakker worden met heftige zelf verwijten, hij, Alexander van Heusden, wilde koel en bedaard de voordeelen verzamelen die door dwazen en dommen verwaarloosd werden. Midden in de feestende stad wilde hij zijn fortuin opbouwen. Het begin was razend moeilijk. Die eerste dagen na zijn terugkomst in Parijs zou hij nooit vergeten. Hendrik Carseboom, trouw en gehoorzaam, kwam eveneens naar de Chaussee d'Antin. (Maar de heftige verwijten, die Hendrik Carseboom had moeten aanhooren van zekere dame Mina, werd Alexander nooit gewaar.) De weelderige kamer aan de Chaussee d'Antin werd spoedig ver wisseld tegen een meer bescheiden woning in de rue Vivienne. „Carseboom," zei Alexander tegen den huisknecht, ,.ik verbied je voor eens en altijd een woordje te reppen over het gebeurde op de Heuse kom." Fn t oen begon de jacht op het, groote avontuur. Het jaar lSfid zette in met 'n ongemeen milde temperatuur; men had zich midden in de lente kun nen wanen. Het scheen, dat. heel Parijs rendez-vous had gegeven in de rue Vivienne, w aa' Alexander van Heusden woonde, in de dichtbij gelegen rues Riche lieu en Montmartre, in de rue Sainle Anne en de rue du Louvres. Door al die straten ging een ononder broken deining, welke zich bewoog naar één centraal punt, naar het vierkante plein, waarop zich de meesteres der stad verhiefde Parijsche Beurs. Daar kronkelde zich een niet te stuiten stroom var. rijtuigen, waarin deftige dames en heeren zaten, en sleeperswagens, getrokken dooi' drie paarden en hoog beladen met goederen. Langs de trottoirs bewoog zich een luid pratende menigte van mannen in lange, zwarte jassen en elegant gekleede vrouwen. Men sprak er Spaanseh en Arabisch, Italiaanseh en Hebreeuwsch, Russisch, Poolsch, Duitsch en Engelsch en, spitste men goed de ooren, dan kon men daar, in het hartje van Parijs, ook wel Fransch hooren spreken. In de propvolle restaurants, waar men slechts kwam om bij een gebraden kip en een glas wijn aandeelert in Mèxicaansclie zilvermijnen té ver sjacheren of het faillissement Van een bankiershuis te bespreken, heerschte een oörverdoovénd tumult. Daar arriveerden de geheinfie koeriers, die de eerste berichten brachten uit Weenen, waar de Rothschilds onderhandeld hadden met den gezant van dett sultan om het monopolie te verkrijgen over de Turksohe tabaksregie. In de café's, bezet tbt de laatste stoelen en tafeltjes, werden bij een glas Zwarte koffie of een glaasje rum kapitalen gewonnen en verloren. Eeii dame van oude en deftige familie, verteerd door goudkoorts, verkwanselde haar landgoed tegen een paar papiertjes, die een fictief en veel winst belovend aandeel vertegenwoordigden in een pas opgerichte scheepvaartmaatschappij. Tusschen de menigte op de trottoirs, in de schitterende restaurants en langs de marmeren tafeltjes der eivolle café's, voer de geest van den steeds onzichtbaren Rothschild, die in zijn kelders een milliard aan goud had opgestapeld: een onoverwinnelijk geldleger, dat zich maar even hoefde te roeren om al die kleine speculanten te vernietigen. Daar waarden ook de beursgieren rond, loerend op aas; oude mannen en vrouwen, die voor een appel en een ei aandeden van failliete zaken opkochten en met een winst van enkele centimes verkochten. Vlak boven de hoofden der voetgangers, op de trottoirs aan de gevels der huizen, bengelden de uithangborden van makelaars, commissionairs, advocaten, deur waarders en tolken. In de tot berstens gevulde maga zijnen was van alles te koop: en gros en en détail: Emmenthaler kaas en zijden dameskousen, paarden tuig en juweelen, levende vogels en boeken in doode talen, poudre-de-riz en steenkool, Hollandsche jenever en pelterijen uit Siberië, bloemen, parels, goud, schilderijen, ja, het leven zelf. Want temidden der verblindende rijkdommen werd bittere armoe geleden en menige sloeber zon zijn leven hebben gegeven om één dag te kunnen zwelgen in overvloed. Doch al deze drukte was nog niets, vergeleken bij de transacties op de trappen van de beurs zelve. Daar kwamen de kapiteins en generaals van het goudleger in gevecht. Ze stonden daar, gedistingeerd, uiterlijk kalm en glimlachend, onberispelijk gekleed en iederen dag met een versehe bloem in het knoopsgat. Ze zeiden niet veel en gaven slechts wenken aan hun commissionairs. Maar zoo'n wenk beteekende meer dan het commando „vuur!" van een generaal der artillerie. Zoo'n wenk beteekende: koopen. Of: ver- koopen. Zoo'n wenk besliste dikwijls over rijkdom en armoede, verheffing en ondergang, leven en dood. Daar, op de trappen van de beurs, onder de enorme klok wier wijzers geen rust kenden, pulseerde het leven; daar stroomde het hartebloed van Parijs. Alexander van Heusden kwam wel onder den indruk, doch raakte niet bedwelmd. Hij kende de stad en beminde, haar met de koele liefde van een rustig oud heer, die naar de bloemen 'n zijn voor tuintje kijkt. Hij stond boven zijn liefde. Duizenden en duizenden menschen gingen dagelijks langs zijn huis en allen waren bezeten door dezelfde goudkoorts. Hij niet. Hij kon rustig naar de heftig gesticuleerde menigten in café's en restaurants zien: de goudkoorts bleef hem vreemd. O, stellig: hij wilde wel rijk worden, maar niet om de slaaf van zijn rijkdom te wezen. Hij was koel en berekend en zou slechts een verbintenis aangaan met het goud om er over te kunnen heerschen. De andere verbinte nis, gesloten voor God en de menschen in het dorpskerkje van Heusden. was al lang uit zijn gedaehtenleven gerukt. Het was in die dagen dat er een brief kwam, na gezonden door den concierge van zijn vroegere Woning in de Chaussee d'Antin: een invitatie voor een bal. De uitnoodiging kwam van barones en baron Haussmann. Reeds vroeger, als jeugdig aristocraat die slechts voor zijn genoegen leefde, had hij met den prefect van de Seine kennis gemaakt. Baron Haussmann had toen een bijzondere genegenheid opgevat voor Alexander van Heusden, wiens oordeel zelden ver keerd en merkwaardig genoeg bij een Hollander altijd even geestig was. Sindsdien was Van Heusden verscheidene malen de gast geweest van barones Haussmann, die dicht, bij het Pare Monceau een iraai particulier hotel bewoonde. Alexander bekeek de nifnöodiging en haalde de schouders op. Zijn zinnen 'stonden nu 'niet erg naar bals en feesten.' Bovendien: hij moest zuinig wezen. En op een soirée bij den prefect kan de Seine werd dikwijls eén kaartje gelegd enmenig goudstuk verloren. Het besef, dat hij eèn zoo kostbare relatie als de prefect van de Seine niet mocht verliezen, gaf den doorslag. Hij ging naar hét bal. Het werd zijn gelukhet bal bij den prefect werd de eerste trede op de ladder waarlangs hij zijn doel zou bereiken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 22