"""nittmi
De weelderige inrichting der hamers en zalen zou niet doen
vermoeden, dat het er vroeger ongezellig en vies was.
Neptunus troont aan den oever van een der vijvers in de paleistuinen.
zwendelaars en andere duistere figuren, die naar
Versailles trokken. Zij hoopten klanten te vinden
onder de duizenden, die aan het hof verbonden
waren of die naar de residentie gelokt werden in het
minder achtenswaardige vertrouwen, er een gemak
kelijk baantje te bemachtigenen zij vónden die
klanten ook! Voor de rest bestond de bevolking uit
nieuwsgierige vreemdelingen, uit zakkenrollers en
gelukzoekers, die het er niet kwaad hadden. Want
politie was er zoo goed als niet in Versailles.
Gezellige huiselijkheid moest men in het paleis niet
zoeken. Honderden edellieden slenterden den ge-
heelen dag door het paleis, bevolkten de zalen en
kamers of wachtten op een audiëntie, sommigen
stonden in dienst van het hof of vervulden een eere
functie, en anderen deden er niets anders dan hun
geld opmaken, hoe graag zij dat misschien ergens
anders zouden gedaan hebben. Dit was echter vrij
wel uitgesloten, want buiten Versailles was het on
mogelijk carrière te maken. Dan was er het corps der
pages, die hofdiensten verrichtten, paardreden, een
soort militaire opleiding kregen, op gangen en trappen
en overal hun ruzietjes uitvochten of zich buiten het
paleis in groepen vereenigden en elkaar ongezouten
klop gaven.
Tallooze bedienden bevolkten verder het paleis,
die hard werkten of minder hard werkten, doch
in ieder geval van morgen tot avond door de
uitgestrekte gebouwen draafden of flaneerden.
Om inkoopen te doen behoefden de bewoners
het paleis niet te verlaten, om de een
voudige reden dat de zakenmensshen
wel naar het paleis kwamen. Hande
laars in stoffen, klokkenmakers, juwe
liers, kappers en pruikenmakers zwierven
door het koninklijk slot of zij er thuis
hoorden en gedroegen zich er even vrij
als de velen, die er heelemaal niets te
doen hadden en dat waren er heel
wat. Want de Fransche koning was
eigenlijk geen baas in eigen huis, het
publiek had er vrijen toegang, met het
gevolg, dat het voor de bewoners erg
onvrij werd. Zoo gauw iemand zijn kamer
verliet, kon hij even goed zijn dag
dc o'brengen op straat, daar werd hij
minder bekeken en aangegaapt dan in
de gangen en antichambres van het
pal is. Dat gold ook tijdens de maal
tijden; het was n.l. gewoonte, dat het
diner van den koning en zijn tafelgasten
een soort publieke vermakelijkheid was,
welke de eerste de beste burger kon
bijwonen, zonder betaling van verma
kelijkheidsbelasting, indien hij maar
zorgde, dat hij een hoed droeg en een
degen opstak!
De koninklijke familie scheen erg
op vers he melk gesteld te zijn en
hield daar streng toezicht op; koeien
Het zomerhuisje van koningin Marie
Antoinette in de omgeving van het paleis.
en geiten werden daarom voor de deur van de
koninklijke appartementen gemolken, zoodat men dus
inderdaad zeker kon zijn van versche melk. Maar de
zindelijkheid in het paleis leed er onder! De dames
van de hofhouding moesten zich dan ook steeds door
de gangen in een draagstoel laten vervoeren, wilden
zij niet door mest en alle mogelijke vuil waden.
In de kamers was het iets beter gesteld, al voldeden
zij niet aan onze begrippen van comfort en hygiëne.
Het was er 's winters, zroals gezegd, bitter koud; de
kamers waren te groot om eenigszins verwarmd te
worden, waarbij nog kwam, dat regen en wind vrij
spel hadden in de schoorsteenen, en een windvlaag
af en toe smook en aseli in de kamer joeg. Oudere
leden van de hofhouding waren nooit zonder warme
stoof, en vrijwel iedereen bibberde en huiverde van
opstaan tot naar bed gaan, waarbij het ellendige was,
dat bijvoorbeeld Lodewijk XIF niemand wilde zién
huiveren. De Zonnekoning zelf was gehard en voelde
geen kou en dus moest een ander ook geen kou
voelen; hij sliep rustig en behaaglijk in zijn kille
slaapkamer, en dat zijn statiebed wemelde van de
wandluizen wat maakte dat uit? Ellers in
het paleis waren zij ook. plus menig ander
ongedierte.
Zoo was het in de beroemde Fransche konings
residentie van Versailles, in het paleis, dat een der
bekendste monumenten ter wereld is, doch dat beter
gekenschetst kan worden als ean verbijsterende
mengeling van pracht, weelde, ongezelligheid en
onbeschrijfelijke vuilheid.
Het vuurwerk in de paleistuinen is nog steeds een der attractie
van Versailles.