13 sjokt hij door de sneeuw naar ons kwartier. Hij kijkt niet om. En als Mientje, even later, door gewetens wroeging gekweld, haar Jilles zoekt, is hij al ver dwenen. „Jilles is effe 'n straotje om," bericht Overstappie haar. „Was ie boos?" vraagt Mientje met 'n kleur. „Kou.... boos," aarz:lt Ove stapp'e. „Nee, bóós was ie niet. Hij waffalleenig een beetje woest. Maor hij trekt wel weer bij." Hm, dat is 'n erg schrale troost. Als Mientje ge weten had, dat Jilles 't zóó zou opnemen „Tja," zegt de facteur diepzinnig. „Jilles heb nou eenmaol 'n harde Friesche kop, hè. Maor maok je niet ongerust, Mien. Morregeavond komt je frijer je haole. „Gaan we dan wéér rijden?" vraagt Mientje met 'n zucht. „Niks, hoor! Leg je baljurk maor fast klaor." „Wat is er dan aan de hand?" Maar dóarover wenscht Overstappie zich niet uit te laten. Doch Mientje kan gerust zijn, 't komt weer goed met Jilles. Daarvoor zal Overstappie persoonlijk zorg dragen. Van Veuren is m'n naem," zegt de lceurige Hagenaar. onzen Hagenaar, wegens zijn charmante man'eren door ons spontaan „Nellie" genaamd. Daar nadert Neliie, volgens zijn gewoonte weer tot in de puntjes verzorgd en met z'n fraaie buitenmodelkepi op. Reeds van verre groet hij coquet. „Even veurstellen," zegt hij en z'n Haagsch accent klinkt deftiger dan ooit. „Van Veuren is m'n naem. Mag ik 't genoegen hebben 'n baentje met u te rijden?" Kijk, dat is nu iets, dat Mientje van ons nooit heeft meegemaakt. Want, hoewel we dat nimmer hebben afgesproken, als Jilles met Mientje rijdt, vragen wij haar niet. Is de Hagenaar onkundig van deze stil zwijgende afspraak of wil hij handig profiteeren van de tijdelijke moeilijkheden tusschen Jilles en Mientje? Hoe dit zij, het tweetal stopt. Mientje, opgelucht omdat de schaatsles thans een einde gaat nemen en Jilles met zichtbaar gemengde gevoelens. Gelijk zulks ook ten tooneele gebruikelijk is, verschijnt de afgezant der destructieve machten op een zeer fataal moment. Want juist opnieuw schiet Mientje's schaats scheef en wil Jilles haar daarover ernstig onderhouden. En dat néémt Mientje niet. Ze heeft scho n genoeg van alle bedillerij en haar hart is, evenals bij haar blonde naamgenoote in het liedje, dat we thans allen kweelen, althans voor zoover dit Jilles betreft, ruimschoots voorzien van „prikkel draad". Zoo staan de zaken, als de Hagenaar zijn opwach ting maakt. We willen niet beweren dat zijn glimlach Mientje meteen betoovert, maar als je 'n uur lang niets anders dan op- en aanmerkingen van 'n steeds strakker kijkenden cavalier hebt moeten verdragen, is 't toch wel prettig, als er iemand weer eens tegen je lacht. Wat doet dus Mientje? Ze maakt zich van Jilles los en verklaart zich bereid om ook eens met den keurigen Hagenaar te rijden. En wat doet Jilles? Jilles is zoo verbouwereerd, dat hij bij 't afremmen plotseling overstag gaat. Bons, daar ligt hijEn dat is de eerste keer, dat we Jilles zien vallen „Blijf maor thuis. prikkeldraod," citeert Overstappie het hierboven vermelde lied. Als Friesche Jilles overeind gekrabbeld is, zwiert Mientje reeds met haar nieuwen geleider over de baan. En 't gekke is, nu gaat het uitstekend! „Maer u rijdt fameus, juffrouw Mientje," zegt de Hagenaar galant. „Vindt u heusch?" vraagt Mientje ongeloovig. „Op m'n weurd," verzekert Nellie. „Ik kan u haest niet bijhouden." En dat is waar, want onze coquette Hagenaar is een zeer slecht schaatsenrijder. Wat doet intusschen de goede rijder, onze brave Jilles uit Tietjerksteradeel? Hjj staat aan den kant en in z'n hart voelt hij zooiets als een steek. Wat is het, ijverzucht of gekwetste eigenliefde? Jilles weet het niet, maar hij weet wél, dat hij hier voorloopig te véél is. Zwijgend bindt hij z'n schaatsen af en dan 't Is dien avond feest op de Sectie, want Charlie, onze altijd grinnikende Rotterdammer, komt alwéér met een eersten prijs naar huis. En 't mooie is, hij heeft dien prijs g wonnen op 'n ijs- feest van 'n onderdeel, waarbij hij heele- maal niet thuis hoort! Toen Charlie 's ochtends aan 't ijshakken was, ervoer hij dat er om twaalf uur groote schaats wedstrijden werden gehouden door een heel regiment infanterie. Nu draagt Charlie 'n embleem op z'n kraag, zoodat hij dus nooit een infanterist kan zijn. Doch Charlie was „link", hij trok het verraderlijke veldjasje uit en liet zich in z'n ijstrui inschrijven bij den vaan drig, die de leiding had. Nu is 'n regi ment zoo groot, dat één vaandrig on mogelijk alle namen en gezichten kan onthouden en dus slaagde Charlie's toe leg. En wel zoo volkom ;n, dat hij in den eindstrijd als eerste de finish bereikte. Hij kreeg den prijs, zijnde 'n rookstel van indrukwekkend formaat en eclip seerde met bekwamen spoed, want per slot van zake bestaat er bij onze kom- pie toch ook nog zooiets als 'n middag appèl. En terwijl wij thans Charlie hul digen, heerscht er bij de infanteristen groote verontwaardiging, want het ijs- feest wordt besloten met 'n gezelligen avond in de cantine en al§ daar de prijswinnaar op het podium wordt ge roepen, blijkt hij onvindbaar en komen de verzamelde sectiecommandanten tot de ontdekking, dat er in het heele regiment geen Charlie bestaat! En nu Jilles. Voorloopig is hjj ontroostbaar, maar Overstappie weet raad. Hangt er op 't publicatie- bord niet 'n groot papier van het „Frysk Selskip"? En dat beteekent geenszins, zooals de Hollanders gelooven, een zeilschip, doch een gezelschap. Dat gezelschap nu houdt een tooneelavond met veel Friesche voordrachten. „Efternei dounsje" staat er veelbelovend onder. Dat beteekent dat er, na afloop, gedanst zal worden. Kan Jilles dansen? Welnu dan, Mientje is gek op dansen en toen Jilles dezen middag om een of andere reden zoo overhaast vertrok, heeft zij Overstappie spociaal gevraagd of Jilles vooral niet vergat haar naar dien feestavond mee te nemen. Hoe bestaat het! „Jou moe te goed begriepe. begint Jilles stug, Maar Overstappie wil niets begriepe. Zélf zorgt hij voor de kaarten en 't is 'n erg glundere Jilles, die dsn volgenden avond naast Mientje in de feestzaal zit. Drommels, wat is Mieutje weer lief en de „Skotse trije" kan ze óók al dansen! En Mientje? Die hoopt maar, dat het den heelen winter verder dooiweer zal blijvenL. Charlie's toeleg slaagde wel zoo volkomen, dat hij in den eindstrijd als eerste de finish passeerde

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 13