7!mw Het gebrék aan begrip voor hetgeen in liet tielang van Europa ten aanzien van Duitschland had moeten en kunnen geschieden, moest bij elke natie, en zeker bij een volk van die grootte, een krachtdadige reactie wekken. Overwegingen der overwinnaars hoe begrijpelijk op zichzelf, van hun standpunt gezien omtrent de schuld aan den oorlog van 1914, hebben liet gewonnen van wijsheid in den trant van het YVeener Congres, tot aller ongeluk. Mag men zich niet afvragen, of het nu eindelijk geen tijd is geworden voor een juiste en verstandige regeling der zaken van Europa? Men zegt ons, dat dé tijd voor vrede nog niet is gekomen. Maar wat baat doorvechten indien het, te eener zoogoed als te anderer zijde, tegenstanders betreft, die men, wegens hun grootte, op den duur niet vernietigen kan, ook al wilde men het en achtte men dat niet ontoelaat baar? Zulke woorden mogen, dunkt mij, in dezen tijd wel eens gezegd worden op een plaats als deze, in een neutraal land, dat geen eigen gewin beoogt, en De Führer sprak voor 7000 aits piraat - officieren in het Sportpalast en vond een aandachtig gehoor. RechteEen overzicht van de zaal tijdens de redevoering van Hitler voor 7000 od- spiran t-officieren. In de Eerste Kamer hield de minister van buiten landsche zaken een uitvoerige rede, waarin hij ver schillende problemen besprak. Over de betrekkingen met België zeide de minister, dat een wederkeerige gezindheid van werkelijk goede nabuurschap niet anders dan een hèilzanie uitwerking kan hebben op de gaandeweg zoozeer verbeterde, en heden ten dage uitstekende betrekkingen met België. Dat deze allengs op geheel natuurlijke wijze zijn gegrond, komt de positie van elk der beide konink. rijken ten goede. De beide landen kunnen elkander op velerlei gebied behulpzaam zijn, niet het minst op economisch gebied. Tevens behandelde de minister de opzienbarende rede van den Engelschen minister van marine, Winston Churchill. Kaar aanleiding hiervan zei hij: Op verzoek van de militaire overheid heeft de recherche te Charleroi verschillende huiszoekingen verricht. Tal van documenten werden hierbij in beslag genomen, terwijl verscheiden personen voor den rechter van instructie werden geleid. Twee van hen zijn naar Brussel overgebracht. Zij worden van spionnage verdacht. REDE VAN MINISTER VAN KLEFFENS Het is niet noodig hier meer te doen dan het be staan voor Nederland van een rechtsplicht of een moreelen plicht tot deelneming aan den oorlog scherp te ontkennen. Wij hebben er voor gezorgd, vrij te staan en, van die vrijheid gebruik makend, houden wij vol, dat, zooals het trouwens in rustiger tijden, met name ook in het buitenland, door bevoegde staatslieden steeds is begrepen, onze weloverwogen taak is: eigen erf in eigen hand, geen aansluiting bij anderen. DE MINISTER SPREEKT OVER VRID1 VAN VERSAILLES Omtrent de voorgeschiedenis van het huidige Europeesch conflict uit de minister zich als volgt: Ongetwijfeld past het een land, dat niet aan den vorigen oorlog deelnam, niet, over deze zaken anders dan met bescheidenheid te spreken, maar het moet toch erkend worden: van Duitschlands nooden en probleinen die er nu eenmaal waren trok men zich in de over winnende landen bitter weinig aan. Financieele hulp op eenigszins groote schaal, gelijk Nederland in 1920, toen daarvoor nog eenige moed noodjg was, aan Duitschland verleende, stond in die jaren, als voorbeeld van begrip voor wat de overwonnene ook en niet het minst iu het algemeen belang dringend behoefde, alleen. Het is yandaag de yijfde dag, dat het roode leger de Finsche troepen ten noorden van het I.a- dogameer en op de Karelischc landengte aanvalt. Buitenlandsche Mr. E. van Klei fens, onze minis ter van buitenlandsche zaken, die in de Eerste Kamer een 'uiteenzet ting gaf van zijn beleid. Als het olie-vervoer naar Duitschland door de weersomstandigheden stokt, kan Roemenië dau rustig overzee blijven leveren aan andere afnemers, o.a. Enge land en Frankrijk, die juist nu bestel lingen doen? In deze beide kwesties zit de Roe- ineensche regeering tusschen twee vuren. Engeland en Duitschland beide oefenen druk uit, zoowel economisch als politiek. Wat de eerste moeilijkheid betreft: de Roemeensche regeering wil haar con- tractueele verplichtingen tegenover Duitschland nakomen, doch zij kan dat slechts als zij Britsch-Fransche maatschappijen dwingt, olie aan Duitsch land te verkoopen. Wat de tweede moeilijkheid betreft: de olieleveranties aan Duitschland zijn op het oogenblik vrijwel stopgezet, daar de Donau niet te bevaren is en via de West-Oekraine tot dusver, naar men weet, slechts weinig vervoerd wordt; van vervoer over zee is uiteraard geen sprake. Nu Duitschland zelf zoo weinig ont vangt, tracht het te bereiken, dat er ook zoo min mogelijk naar de geallieerden gaat. En Engeland dreigt, als het geen uitvoervergunningen krijgt voor de olie, den uitvoer van oorlogsmateriaal naar Roe menië te remmen. Donderdag 25 Januari BEHOLDEN TEREG DEETSCHL AND Het oppercommando der Duitsche weermacht maakt bekend: „Het pantserschip „Deutschland", dat sedert het begin der vijandelijkheden in dp Atlantische wateren den handelsoorlog gevoerd heeft, is eenigen tijd geleden in het vaderland terug gekeerd. Krachtens besluit van den Führer zal het schip voortaan „Lützow" heeten, daar de naam „Deutschland" voor 'n groo- ter schip voorbehouden wordt. De zware kruiser, die tot dusverre „Lützow" heette, zal eveneens een nieuwen naam krijgen. De „Deutschland'- is van de zelfde klasse als de „Graf von Spee" en de „Admiral Scheer". VrtyJag 26 Januari noch West- noch Midden-Europa zou willen zien ondergaan in verarming en bolsjewisme.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 16