22
DOOR WILLEM' VAN WAESBERCHE
Yijf minuten later was hij op weg naar de
prefectuur van de Seine.
Alvorens de kamer te mogen betreden waar
zijn meester in conferentie was met den onderkeizer
van Parijs, moest hij op zijn beurt aangediend
worden door een knecht in livrei. Met de map onder
den arm stapte hij binnen. Nog geen twee seconden
later stond hij stokstijf, roerloos, als door den
bliksem getroffen. Want precies op dat moment zei
baron Hausstrann tegen den jonker:
„Dus, m'n beste van Heusden, u lijkt mij de meest
geschikte man om in Den Haag onze belangen voor
te bereiden."
Waarop de jonker ten antwoord gaf: „Ik ga er
zoo gauw mogelijk naar toe, mijnheer."
Hendrik CaTseboom overhandigde de map met
aanteekeningen en verliet de prefectuur. Op straat
bleef hij staan en staarde voor zich uit, zonder iets
te zien. Wat hij zooeven ver-
nomen had, scheen ongeloofe-
1 2 D E lijk! Het leek wel een ingrijpen
X/CDuni r der Voorzienigheid.
VCKVULV7 „Ja," vroeg Hendrik Caree-
boom zich af, „gebeuren er
dan nog wonderen? Zou het
kunnen De jonker naar Den Haag? Om „belangen
voor te bereiden"? Dat kunnen alleen maar de
belangen zijn waarover de jonker al een paar keer
gesproken heeft. En danja, en dan zal die voor
bereiding met in een paar dagen afgeloopen wezen....
dat kan misschien weken duren. dat moet.
Hendrik Carseboom zette het op een loopen. Alsof
de grootmoeder van den duvel hem op de hielen zat
holde hij een paar straten door en stond pas stil voor
een huis, aan welks gevel een bord hing met het
opschrift: „Télégraphie". Hendrik Carseboom trad
binnen en liep naar een loket. In gedachten voltooide
hij den zin, waarvan de eerste woorden hem kort
te voren over de lippen waren gekomen: „dat
moet Mina weten".
Voor Joseph Haus3mann waren er twee motieven
om Alexander van Heusden rijk te maken. Do eerste
was dankbaarheid.
Aan den particulieren secretaris had hij het behoud
van zijn vermogen te danken; een vermogen, dat
toentertijd op ettelijke tientallen millioenen goud
francs werd geschat. Haussmann had zich aan den
plicht tot dankbaarheid kunnen onttrekken door te
redeneeren: „met de leening van zestigduizend
francs heb ik hem al ruimschoots beloond; het be
drag werd weliswaar binnen twee dagen terug be
taald, maar inmiddels bracht het Van Heusden een
vijfvoudige winst op." Doch 't feit dat, de particu
liere secretaris in enkele uren tijds viermaal honderd
duizend francs had verdiend, leverde voor Hans-
mann het tweede motief om hem nog rijker te maken.
Dit tweede motief was angst.
Toen Van Heusden indertijd bij hem in dienst
kwam, wist Haussmann, dat de jeugdige Hollander
weliswaar van adel, doch overigens niet bepaal 1
rijk was. Alexander had hem verteld van een ernstige
oneenigheid met do familie in Holland en dat hij,
afgezien van een bescheiden kapitaaltje, aangewezen
was op de verdienste zijner handen. Hausmann
betaalde zijn particulieren secretaris wel een ruim
salaris, doch een jongmensch met vele representa
tieve plichten kon daar weinig van overhouden.
Met de fantastische speculatie in aandeelen van het
Suez kanaal werd dit met één slag anders: de parti
culiere secretaris, die tot nu toe van een tamelijk
bescheiden inkomen had moeten leven, werd een
rijk man. In de oogen van een man als Haussmann
stond rijkdom gelijk aan macht. Nu was deze macht
van Van Heusden in verhouding tot de tientallen
millioenen van Hausmann wel gering, maar de parti
culiere secretaris beschikte nog over een tweede
macht, namelijk kennis. Van Heusden was op de
hoogte van vele dingen, die, als ze bekend werden,
den prefect van de Seine financieel of politiek nadeel
konden bezorgen. Zoolang Van Heusden betrekkelijk
arm was, hoefde Haussmann die kennis niet
te vreezen; nu de secretaris zelf een vermogen
KORTE INHOUD VAN HET VOORGAANDE:
Alexander, zoon van baron Willem, van Heusden en
student te Parijs, krijgt van zijn vader een brief in
ultimatumvorm, om, dadelijk naar Holland terug te
komen. Bij zijn thuiskomst wordt hij voor een dubbele
taak gesteld: werken en trouwen binnen den kort t
mogeiijken tijd met Char Ir. tie Bunschoten, dochter van
den vriend zijns vaders. Hij stemt noodgedwongen toe
en de plechtigheid wordt voltrokken in het kleine kerkje
te Heusden, maar na de ceremonie neemt Alexander
van Heusden hals over kop de vlucht. Intusschen
begint in Frankrijk het voorspel van belangrijke ge
beurtenissen. De kwestie van het Suez-kanaal dreigt
Engeland en Frankrijk tegen elkaar in 't harnas te
jagen. Millioenen staan op het spel. Op 't critieke
moment keeren de kansen en Alexander van Heusden,
die zijn eigen weg is gegaan, maakt de balans op van
de laatste tien maanden van zijn leren. Sinds hij
secretaris van baron Haussmann, den onderkeizer van
Parijs, is geworden, is hij snel in eer en aanzien
gestegen, maar over het verleden en zijn huwelijk mag
niemand spreken. Zeer i.t ongenoegen van zijn huis
knecht Hendrik, die ernttig nieuws uit Nederland krijgt
en niet weet hoe hij zulks aan zijn meester kan mee
deelen zonder tevens het verbod te overschrijden.
bezat, moest de prefect er rekening mee houden.
Hij kon een man, die eenige honderdduizenden
francs bezat, niet als secretaris in loondienst houden.
Hij kon hem evenmin ontslaan als een huisknecht
wiens diensten men niet meer noodig heeft, want dan
zou de macht, die hij in Alexander van HeusdeD
aanwezig wist, zich tegen hem kunnen keeren. Er was
slechts één oplossing: de jonge Hollandsche edelman
moest zijn gelijke, zijn bondgenoot worden.
Er was ruimschoots gelegenheid. Onder leiding
van den prefect van de Seine werd bijna heel Parijs
verbouwd. Overal werden nieuwe straten en boule
vards aangelegd: links en rechts verrezen de prach
tigste huizen en theaters; in het nog jonge Bois de
Boulogne zou een geweldig restaurant- en ontspan
ningspaleis komen. En bij deze grondige verandering
van Parijs werd geen steentje gemetseld zonder de
goedkeuring van den prefect van de Seine. Wat was
dus gemakkelijker dan een vriend in deze bouwonder
nemingen te betrekken en hem te laten profiteeren
van de millioenenwinst?
Aldus werd Alexander van Heusden, wiens orga
nisatorisch en administratief talent reeds gebleken
was, directeur van eenige bouwondernemingen op
den linker-Seine oever. Hij genoot een vorstelijk
inkomen en kreeg de tips voor voordeelige grond-
speculaties uit de allerbeste bron, namelijk van den
prefect zelve. Eer 1865 ten einde liep had hij zijn kapi
taal, verdiend met de aandeelen van het Suez kanaal,
verdubbeld.
Op 't paleis der Tuileriën gaven keizer Napoleon
en keizerin Eugenie het jaarlijksche Kerstbal. Nooit
te voren had Frankrijk zoo geschitterd als op dien
avond. De champagne vloeide in stroomen. Tusschen
de kostbare juweelen der dames blonk het goud der
cavakrie-officieren en glansde het zilver der magistra
ten in ambtsgewaad. De salons waren propvol; men
praatte, men schertste, men lachte, men leefde in een
feestroes. Het was, alsof heel deze uitbundige wereld
zich wilde verdrinken in een oceaan van genot.
Twee mannen bleven volmaakt kalm. Ze waren
beiden even groot en staken met hun reusachtige
gest lten uit boven de andere gasten. Ze stonden
ver van elkaar, ze hadden nooit met elkaar gesproken
en toch hadden beiden hetzelfde gevoel: deze pret-
makende wereld snelt haar ondergang tegemoet.
Een der beide reuzen bleef er ernstig bijde ander
lachte spottend.
Graaf Otto von Bismarck, gezant van den koning
van Pruisen bij het hof van keizer Napoleon, keek
spottend om zich heen. Met z'n enorme gestalte, die
ver boven de anderen uitstak, in zijn blinkend witte
en met goud afgezette uniform, was hij een indruk
wekkende verschijning. Hij lachte spottend om het
feestende Frankrijk, gelijk 'n duellist, die merkt dat
zijn tegenstander dronken op de plaats van het
tweegevecht arriveert. Hij, Otto von Bismarck, zou
zich niet bedwelmen. Integendeel: hij wilde koel en
nuchter blijven om den droom van zijn leven te
verwezenlijken: één sterk Duitschland, dat bet
glanzende maar inwendig rotte Frankrijk op de knie
dwong. Nog maar een beetje geduld en hij zou zijn
doel bereiken. (Men was toen vijf jaar vóór 1870.)
De tweede, die eveneens den adem van de nade
rende catastrophe speurde, was Alexander tan
Heusden. Het speet hem diep en innig voor Frankrijk,
dat hij oprecht liefhad. Maar wat kon hij er aan doen?
De menschen wilden immers niet anders! En de
keizer ging hen allen voor in het organiseeren van
feesten! Het was trou.vens een der redenen waarom
hij vanavond op het hofbal was gekomen.
De uitnoodiging had hij te danken aan Haus mann.
Eerst wilde hij niet gaan. Doch de prefect had hem
verteld, dat de keizer vanavond de plannen voor de
wereldtentoonstelling wilde bespreken.
Het was een idée-fixe van Napoleon IIIin Parijs
zou en moest een wereldtentoonstelling komen.
Industrieelen en kunstenaars uit alle landen der aarde
moesten hun producten ten toon stellen in de Seine-
stad en aldus hulde brengen aan het machtige Frank
rijk. Terwijl Otto von Bismarck spottend om zich
heen keek en in stilte plannen smeedde om den onder
gang van Frankrijk te bespoedigen, terwijl Alexander
x an Heusden een beetje lusteloos voor zich uitstaarde
en ongevoelig bleef voor de gloeiende blikken uit vele
mooie oogen, terwijl de beeldschoone Eugenie de
Montjoie, die uiet alleen in naam doch ook metter
daad de koningin van het feest was, de bewondering
der mannen en de afgunst der vrouwen verwekte, had
de gastheer een kort gesprek met den prefect van de
Seine. En het resultaat van dit onderhoud werd
enkele minuten later medegedeeld aan Alexander van
Heusden.
„Ik kom zooeven van den keizer," vertelde baron
Haussmann. „Zijne majesteit wenscht uitdrukkelijk
dat de tentoonstelling in 1867 gehouden wordt. We
hebben dus nog maar achttien maanden van voorbe
reiding."
Alexander knikte. „Monsieur," vroeg hij, „het
tentoonstellingsterrein
„De keizer gaat er mee accoord," viel Hausmann
hem in de rede. „U begrijpt heel goed. Van Heusden:
ik kon zijne majesteit niet vertellen, dat het uw idee
was. In ieder geval, de keizer gaat accoord met het
voorstelde tentoonstelling wordt gehouden op en in
de omgeving van het Champ de Mars."
Ook bij deze mededeeling bleef Alexander van
Heusden uiterlijk kalm. Ofschoon: hetgeen de pre
fect hem daar vertelde, besliste over zijn toekomst.
Hij sprak nog wat mot Haussmann over onbelang
rijke dingen en was een der eersten, die het bal
verliet.
Eerst buiten het paleis bleef hij even staan en
zuchtte. „Nee," zei hij tegen zijn koetsier, die met het
rijtuig voor kwam, „ik ga te voet naar huis." Het
was een koude, maar prachtige winteravondAlexan
der wilde genieten van de frissche lucht en....
nadenken.
De tentoonstelling zou dus komen op het Champ
de Mare! Dat stond vast! Het beteekende ook, dat
het geld niet weggesmeten was.
Alexander van Heusden, door Haussmann reeds
lang bekend met de plannen van den keizer, had ge
speculeerd. Zijn heele kapitaal, dat nu bijna achtmaal
honderdduizend francs bedroe:was in grondspecu-
laties gestoken. Al wat op en in de omgeving van het
Champ de Mare te krijgen was, tot het kleinste plekje
grond toe, had hij gekocht. Enkel en alleen in de hoop,
dat daar de tentoonstelling zou komen. Kwam die
verwachting niet uit, dan verspeelde hij de helft van
zijn vermogen.
En nu had de keizer zich accoord verklaard met het
voorstel. „Rijk," mompelde Alexander van Heusden
op weg naar de Quai des Célèstines, waar hij zijn
bescheiden woning had aangehouden. „Rijk! Ik ben
rijk! Niet zoo maar een paar ton..nee i, millioenen
bezit ik. Eer we twee maanden verder zijn, is die
grond viermaal zooveel waard als waarvoor ik ze
heb gekochtrijk ben ik!"
Merkwaardig: zelfs in stilte kon hij zich niet ver
heugen op dien rijkdom. Het gaf hem wel een gevoel
van zekerheid, maar er echt bljj om worden, neen