DE LEELIJKSTE BABY DOOR P. G. WODEHOUSE Zeer jeugdige babies zijn vaak erg leelijk dat weet iedereenhet spruitje van Bing Little had al een buitengewóón ongunstig voorkomen, ja, vertoonde het type der luiden, voor wie de politie een sleepnet spreidt dat beaamden Bingo's vrien den allen; en die afstootelijke leelijkheid oefende een machtigen invloed uit op het leven van één dier vrienden een heilzamen of noodlottigen invloed, dat weet niemand nog; maar Bingo zelf werd er door gered in den hachelijksten crisistijd van zijn huwelijksleven waarvoor hij zijn zoon mateloos dankbaar bleef. Toen Bingo's huwelijk met Rosie Banks, de be kende romanschrijfster, in het tweede jaar gezegend werd, en bedoelde verbluffende jongeling op het Londensche tooneel verscheen, gedroeg Bingo zich, gelijk u zelf ook gedaan zoudt hebben. Toen hij in het ziekenhuis aai het kind werd voorgesteld, deinsde hij af met een verschrikt „Oei!" en in de volgende dagen slonk geenszins het gevoel, dat hij tegen iets roodgloeiends was aangeloopen. Het eenige, waardoor zijn vaderliefde belet werd ineen te zijgen, was het feit, dat hij een portret van zichzelf op even prillen leeftijd in zijn bezit had, en dat hij daarop eveneens gelijkenis vertoonde met een moordlustig spiegelei. Dus was het bewijs geleverd, dat een kind, ondanks het ruigste begin, nog best oen beschaafd en gepolijst me isch kon worden, met fijnbesneden trekken, en hij voelde zich hierdoor verkwikt en hoopte er het beste van. Intusschen viel niet te ontkennen, dat de nieuwe wereldling veel weg had van een waterspuwer, die een melkflesch leegdronk in plaats van dakgootv ater te loozendus toen Bingo ontwaarde, dat er in de rennen te Plumpton een paard „Waterspuwer" meeliep, aarzelde hij niet. tien pond op dat beest te zetten. Hij speurde steeds naar voorteekenen en wenken van den hooge, en 't kwam hem voor, dat dit het doel was geweest van de komst van het kind. „Waterspuwer" echt cr slaagde er niet in, een plaats te verwerven onder de zes eerat-aankomenden, weshalve Bingo in een staat van pijnlijke geldver legenheid wa- geraakt. Het tientje, waarmee hij op het paard had gewed, was zijn laatste; het verlies van dat tientje beduidde: een maand lang geen sigaretten en cocktails en andere kleine weelden, die voor een man van de wereld zooveel n oliger zijn dan het noodige. Want hij miste het stralend vooruitzicht, het hoofd des gezins te kunnen aanspreken om een kleinigheid voor de allereerste nooden. Vóór mevrouw Bingo naar de provincie vertrok, een dag of veertien geleden, om haar moeder te Droitwioh door n pekelbadkuur heen te helpen, bevatten haar laatste woorden tot hem de ernstige opdracht, in haar afwezigheid niet te wed den; en hij voelde wel; vruchteloos zou hij trachten, zijn wandaad te verschoonen met het betoog, dat hij zéker van zijn zaak meende te zijn. Ze zou hem niet willen begrijpen. Neen; wilde hij aan contanten komen, dan moest hij uit een andere bron putten; en aldus zetten zijn gedachten koers, gel jk ze al menigmaal hadden ge daan, in de richting van Prosser, meer bekend onder den naam „Chequeboek", wegens z'n fabel achtige! rijkdom. Hij wist beter dan velen, dat het moeilijk was Chequeboek tot opdokken te bewegen; dat was een krachtproef voor de allersterksten. Maar toevallig had die tamme milliounair van Bing >'s club de laatste paar dagen een onverwachte min zaamheid tentoongespreid. Toen Bingo eens de schrijfkamer betrad, om zijn kleermaker een brief te schrijven, waarvan hij een kalmeerend resultaat verhoopte, had Chequeboek daar gezeten, druk bezig aan iets, dat een vers scheen te zijn; Chequeboek had hem gevraagd, of hij ook een paar goede rijmen wist op „blauwe oogen", en was vervolgens aan 't redeneeren geslagen over den gehuwden staat, de meening formuleerenl, dat 't daarbuiten geen leven was. Hieruit had Bingo de conclusie getrokken, dat Chequeboek Prosper eindelijk door de liefde was beroerd, en een verliefde Chequeboek, zoo redeneerde hij, kon neen, móést week genoeg gestemd zijn, om met propvolle handen uit te de len van zijn overvloed. Dies begaf hij zich met opgewekt vertrouwen naar het fiatgebouw in Park Lane, waar de millionnair zijn woontent had, en hij kreeg het gevoel, dat 't hem meeliep, toen hij, de voordeur bereikend, Chequeboek naar buiten zag komen. „O, hallo, Chequeboek," zei hij. „Morgen, Cheque boek. Zeg, Chequeboek Waarschijnlijk had Chequeboek Prosser een soort zesde zintuig ontwikkeld, doordat hij al jaren dè rijkaard van de club was geweest. Het leek iets op helderziendheid. Ten minst e, hij luisterde niet meer, deed een vluggen zijsprong als een antilope, die een tijger speurt, en schoot in een taxi weg, Bingo alleen- latend met zijn probleem, wat hij nu verder 't beste kon doen. H ij vond maar één uitweg uit den noodkoppig het spoor van zijn slachtoffer volgen; en dus kuierde hij naar de Savoy Grill, welk adres hij den chauffeur had hooren opgeven, en toen hij daar een twintigtal minuten later kwam, vond hij Chequeboek in de vestibule met een meisje. Met aanmerkelijk genoegen herkende hij in haar een kennisje van vroeger, waar mee hij in zijn vrijgezellentijd menigmaal op jazzmaat had gehuppelddi gaf hem de kans, zich bij het twee tal aan te sluiten. Enkele minuten later zaten zij met zri drie in om een tafel, en vermaande hij den kellner, den wijn goed aan te warmen. Hij had er op dat moment geen erg in, maar achter af kreeg Bingo het gevoel, dat Chequeboek 't heele- maal niet naar gevonden zou hebben, als hij weg was gebleven. De maaltijd had iets gedwongens. Aan Bingo lag 't niet. Hij babbelde onbekommerd. Aan 't meisje lag het ook niet. Zjj babbelde ook onbekommerd. Maar Chequeboek scheen niet erg in uitgaansstem- ming te zijn. Stil. Afgetrokken. Verstro id. Behept met een neiging om in zijn stoel te schuifelen en met zijn vingers op tafel te trommelen. Na de koffie zei het meisje: nu, ik zal eens naar 't station moeten om mijn trein te halen ze ging ergens in Kent logeeren, scheen 't. Chequeboek kwam een beetje b jhij bracht haar wel even weg, zei hij. En Bingo zette zijn tactiek, Chequeboek niet uit het oog te verliezen, door: h;j ging ook wel even mee, zei hij. Dus gingen zij met z'n drieën op stap, en toen de trein was weggereden stak Bingo zijn arm door dien van Chequeboek en zei hij„Zeg, Chequeboek, ik had gedacht, dat jij me misschien een pleziertje zou willen doen." Reeds onder het spreken meende hij iets merk waardigs te zien in het uiterlijk van zijn met gezel. Chequeboek had iets kouds, glazigs in zijn oogen. „O, ja?" zei hij uit de hoogte. „Dacht je? Wét dan wel, meneer de klis? Wat kan ik voor je doen, kleri- pleister?" „Kun je me tien pond leenen, kerel?" „Neen, dat kan ik niet." „Je zou er mijn leven mee redden." „Daar leg je nu precies je vinger op mijn onoverko melijk bezwaar," zei Chequeboek. „Ik stel r geen prijs op, dat je in leven bhjft. Ik wou, dat je een lijk was, bij voorkeur een verminkt lijk. Ik zou met genoegen op je overblijfselen dansen." Bingo verbaasde zich. „Op m;jn overblijfselen dansen?" „En geen plekje overslaan." Bingo richtte zich in zijn volle lengte op. Hij had óók zijn trots. „Zoo?" zei hij. „Nou, als de zaken zoo staan 't ga je beroerd!" Dit was 't einde van het onderhoud. Chequeboek wenkte een taxi en Bingo wandelde naar zijn woning in Wimbledon. En hij vertoefde daar nog slechts kort, toen hij aan de telefoon werd geroepen. Hij luisterde en vernam Chequebook's stem. „Hallo," zei Chequeboek. „Ben jij 't? Zeg, heb ik niet beweerd, dat iK dolgraag op je verminkte over blijfselen zou dansen?" „Jawel." „Ik heb er nog eens over nagedacht. Bingo's gelaat ontstrakte. Hij begreep, hoe 't ge gaan was. Kort na hun afscheid waren er in Cheque boek betere gevoelens boven gekomen, aanleiding gevend tot een begin van wroeging. En hij wou juist zeggenkerel, praat er niet meer over, we zeggen in een obgenblik van drift allemaal dingen, die we niet meenen, toen Chequeboek doorsprak. .over nagedacht," zei hij, „en ik wou er aan toe voegen: met stevige bergschoenen. H4 Met strakke lippen en peinzend oog legde Bingo Little den haak neer, en keerde hij weer naar het salon, waar hij thee met wentelteefjes aan 't inladen was. Toen hij zijn maaltijd hervatte, verkeerde de thee tot alsem en het wentelteefje tot asch in zijn mond. De gedachte, dat hij 't een heele maand lang zonder cocktails en sigaretten zou moeten doen, sneed door hem heen als een mes. En reeds zat hij zich af te vragen, of 't toch maar niet 't beste was, de uiterste beproeving te doorstaan, en alles aan ,mevrouw Bingo te bel.jden, toen de middagpost kwam, met een brief van haar. En daaruit schoof, toen hij de envelop openrukte, een briefje van tien pond. Bingo's ontroering op dat moment is bijna niet te beschrijven. Geruimen tijd bleef hij roerloos zitten, met zijn oogen dicht, mompelend: „Wat een trouwe kameraad! Wat een steun!" toen deed hij zijn oogen open en las hij den brief. Die was nogal lang, en ging heelemaal over de menschen in 't hotel en een poesje waar ze kennis mee had gemaakt, en hoe haar moe der er uit zag, als ze in 't zilte nat dreef, enzoovoort, tnzoovoort, en eerst aan 't einde kwam het tientje ter sprake. Als echte vrouw had mevrouw Bingo de hoofdzaak voor 't postscriptum bewaard. „P.S.," schreef ze, „ingesloten tien pond. Ik had graag, dat je die naar de bank bracht en er een reke ning voor Algy mee opende. Lijkt 't je niet snoezig als hij zijn eigen rekeningetje en zijn eigen kassiers boekje heeft?" Als een behoorlijk gespierde muilezel Bingo een schop in't gelaat had gegeven, had h- er misschien een tikje erger uit kunnen zien, maar niet veel. De brief viel uit zijn ontzenuwde vingers. Dat hij achter net net vischte, gaf hem een ontzettenden schrik, maar bovendien was hij sterk tegen het heele plannetje. Hoezeer hij er persoonlijk vóór was, dat welstand gedeeld werd, hij kende geen ongeschikter geschenk, om in de handen van een ontvankelijke kinderziel te leggen, dan een kassier-boekjehet kon niet anders, of het zieltje werd daardoor al in den levensaanvang behept met kapitalistische opvattingen, die streden tegen alle moderne verlichting. Stop je baby tien pond in zijn handen, zoo redeneerde hij, dan zit je met een dividendjager opgescheept, vóór je weet waar je aan toe bent. Zijn opvattingen dienaangaand waren zoo onver zettelijk, dat hij er even over dacht, terug te sehr jen en mevrouw Bingo te beduiden in 't welbegrepen belang van het kind dat hij een brief van haar tad ontvangen met de bewering dat zij tien pond insloot, terwijl er, denkelijk door een moment van vergeet achtigheid harerzijds, geen tien pond was meegeko men. Hij liet dit plan echter weer varen, niet omdat 't niet goed was, maar omdat 't hem per saldo nog niet goed genoég leek. Weliswaar schreef mevrouw Bingo verhalen over meisjes, die om zichzelf alleen be mind wenschten te worden, maar aan schranderheid ontbreken deed 't haar niet. Hij zag verder van thee en wentelteefjes af, liet den kinderwagen komen, vlijde zijn zoon en erfge naam er in neer en verliet zijn woning, met een wandeling door het para als doel. Tot dan toe had Bingo zien s.eeds gelijkmoedig geschikt in het feit, dat er geen mogelijkheid bestond tot gedegen gedachten- wisseling tussehen hem en zijn nakroost. Nu echter vond hij de gedachte, dat zij van elkaar gescheiden waren door een onoverbrugbare kloof, in hooge mate tragisch. Hij peinsde aldus: hier liep hij, absoluut blut, en daar lag het kind, bulkend van 't geld, en het was niet te verhelpen, doordat zij zich onmogelijk met elkander konden verstaan. Had hij Algernon slechts aan 't verstand kunnen brengen, hoe ellendig hij er voor stond, dan had 't stellig maar weinig moeite gekost, een leeninkje op korten termijn te sluiten.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 6