KOLONIALE
RESERVE
31
erg prettig, 't Was toch wel leuk werk,
wat hij nu had. 't Betaalde goed....
maar 't prettigste vond hij, dat hij zoo
van 't. eene groote hotel naar 't andere
kon trekken, en dat hij overal in zoo'n
soort omgeving als hier kon wonen,
terwijl hij kundig en handig economische
lekken stopte, en de. luitjes leerde, hoe
ze eigenlijk een hotel moesten drijven.
Hij nam nog een sigaret niet zijn
gewone merk, maar het duurste van de
fijne merken, die Harden House voerde
en dronk nog iets van zijn cognac.
Zoo zat hij te wachten in een gloed van
behaaglijkheid. tot hij bemerkte,
dat de lcellner zich naar hem toe boog
en beleefd iets fluisterde.
„Die dame, die u bij u had, meneer.,..
Zij is mevrouw Danvers, zegt ze."
„Ja. Wat is er met haar?"
De kellner gaf een bescheiden kuchje.
„Misschien kunt u beter even op 't kan
toor komen, meneer. Een eh. klein
misverstandje in de kleedkamer...."
Misveretandje f Wat bedoelde die
knaap? Meneer Danvers stond op en
volgde hem tusschen vroolijke tafels
door en een gang uit naar een kantoor-
vertrekje.
Daarbinnen vond hij een zestal men
sehen onder wie zijn vrouw. Zij stond
tegen een muur, stijf in haar taseh
knijpend en zei: ,,'t Is niet waar! 't Is
niet waar!" En toen ze meneer Danvers
zag, kwam er bijna snikkend„Vertel
ze eens even wie je bent, David! Zeg
't ze gauw!"
Meneer Danvers zei vinnig: „Wat is
dat kier?"
Precies even vinnig zei een der man
nen: „Ik ben Glarnan, de huisdetec
tive."
Hij was een stoer, ruzieachtig heer
schap. „Is dat uw vrouw?"
„Ja natuurlijk. Waarom valt u haar
lastig? Wat...."
Een vrouw van middelbaren leeftijd,
in een soort dienstbodenpakje, zei: „Ze
heeft een fleschje parfum gestolen. Ten
minste.... toen ze binnenkwam stond
't fleschje op tafel en toen ze weg wou
gaan stond 't er niet meer, en ik heb
haar met mijn eigen oogen in haar tasch
zien frommelen, meneer!"
„Onzin!" snauwde Danvers. „Weet
je, wie ik ben?"
Een der andere mannen, een dikke
man, een zaalchef, zei: „Wat doet dat er
toe, meneer?"
Glarnan zei„Stelen is stelen en
orders zijn orders."
Meneer Danvers was razend. Hij zei:
,.lk. ik Iaat jullie ontslaan, stuk voor
stuk. Ik laat me zooiets niet zeggen, 't Is
gelogen, 't Is een beleediging.
„Goed," zei Glarnan. „Als 't gelogen
is, zijn we zóó klaar. Laat de dame haar
tasch maar eens opendoen."
Met bevende stem zei meneer Dan
vers: „Doe 't maar. Elsa. Laat ze maar-
kijken. En ik laat ze allemaal ont
slaan. Ik
Hij zweeg, want zijn vrouw begon nog
harder m de tascli te knijpen. „Ik doe
't niet," zei ze. „Ik doe 't niet! 't Is niet
waar. Ik héb 't niet meegenomen. Ik
heb 't niet eens gezien. IkToen
begon ze te huilen. Geschrokken niet
door haar tranen, maar door haar weige
ring liep meneer Danvers naar haar
toe. Hij keek verbluft, wist geen raad.
Achter hem ging de deur open, juist
terwijl hij zijn vrouw in zijn armen sloot.
„Héb je al zoo'n toilet-dievegge,
Glarnan?"
Het was een bekende stem. Danvers
keek en zag Murphy. Murphy zag hém,
en keek verbaasd, en zei teen„Hé.
maar. meneer Danvers!"
Meneer Danvers zei„Wilt u even aan
die idioten vertellen, wie ik ben? Zóó'n
ergerlijk schandaal. Hij probeerde
met grof geschut te schieten, maar
hoorde zelf. dat zijn stem aarzelend en
smeekend klonk.
En in den loop der volgende minuut
groeide er in meneer Danvers een warme
dankbaarheid jegens meneer Murphy.
Murphy immers keek nijdig rond. wierp
booze blikken op de aanklagers en zei
„Wat is dat voor waanzin? Kennen
jullie meneer en mevrouw Danvers niet?
't Zijn gasten van 't hotel! Maak dat
je weg komt. allemaal!"
Glarnan was de eenige die protestee
ren wou. „Maar, meneer Murpliy, u hebf
vandaag zelf order gegeven, dat alle
die.
„Ga weg!"
Glarnan ging. Murphy trad op me
vrouw Danvers toe. „Ik vraag nederig
excuus, mevrouw Danvers. Een af
schuwelijke vergissing. Als we 't op de
een of andere manier...."
„Ik wil hier vandaan," zei Elsa
Danvers snikkend.
De dankbaarheid van meneer Dan
vers hield stand, tot hij het kantoortje
uit was, tot meneer Murphy, overloo
pend van excuus, hen in de lift had
gezet en weg was geloopen. Toen schoot
hem opeens te binnen, dat het een beetje
té toevallig was, een beetje té mooi
uitkwam, om echt te zijn.
Hij zei daar niets over tegen Elsa.
Toen zij op hun kamer waren, zei hij
alleen: „Maar, Elsa, hoe kon je zooiets
doen?"
Echt vrouwelijk verviel zij van smart
in toorn. „Houd er alsjeblieft je mond
over!" snauwde ze. „Pas maar op!"
„Ja maar.. wie pakt er nu zooiets?"
„Zooiets? Parfum?" snerpte ze. „Is
dat zoo erg? Jij komt al jaren met stuk
jes zeep thuis."
„Die kosten haast niets. Dat kan den
hotels niets schelen."
„Jawel! Jezelf kun je wel schoon-
pratenzei ze bitter. „Omdat ik, in
plaats van goedkoope zeep. parfum
neem, die acht dollar per fleschje
kost
„Acht dollar per fleschje? En stond
die daar zoomaar voor 't gebruik?"
„Ja." zei ze. „Dus 't werd toch door
de gasten opgemaakt. Dus wat doet 't er
dan toe
„Ah juist," knarsetandde hij, „ah
juist! Heb je ooit zoo'n gemeenen truc.
Wacht maar! Ik. Hier zweeg hij.
Wat kou hij doen?
„Ik wil hier vandaan," zei zijn vrouw.
„Wat zeg je?"
„Ik blijf hier niet. Ik wil hier van
daan."
„Maar we hebben hier nog een maand
voor den boeg. Ik moet nog.
„En me door al 't personeel laten
nawijzen, hè? Ik hoor ze al smiespelen:
daar héb je de dieveggeDie is 't! Ik
wil hier vandaan!"
Langzaam daagde het. in den geest
van meneer Danvers. Het licht deed pijn
aan de oogpn van zijn zuinig gemoed.
Elders zou hij zijn kamers en zijn maal
tijden uit zijn eigen zak moeten betalen.
Maar wat hem het pijnlijkste aandeed
was ditnu kwam er nooit een eind aan,
dat de gasten handdoeken, tafelzilver,
klokjes, schilderijtjes en aschbakken
stalen. Hot was een monsterachtige,
buitensporig on-economische toestand,
't Moest niet mogen. Maar je kon een
gast niet voor dief uitmaken.
Boven. voor. de deur van het. Vene-
tiaansche zaaltje, zei de juffrouw van de
garderobe: „En die andere rommel
't gouden poederdoosje, 't kristallen
sigaretten kistje en zoo. wat moet
ik daarmee, meneer Murphy
„Breng maar weer bij me op 't kan
toor." zei Murphy.
„En dat fleschje parfum...."
„Daar krijg ik op de gewone manier
rapport over," zei Murpliy.
Gezien van den
modieuzen kant
Onze dames kennen immers
reeds lang degebreideBIey le
japonnen. Wie zou ook niet
van de buitengewone voor
deelen willen profiteeren?
Bleyle-japonnen zijn modi
eus, zonder overdrijving; zij
zijn van een decente voor
naamheid en bovendien
heerlijk gemakkelijkze
verheugen door hun op een
hoog peil staande afwerking
en door hun smaakvolle gar
neering Het zijn japon
nen, die men steeds gaarne
ziet, die men steeds weer
met voorliefde zal dragen.
Vraagt het adres van den dichtst
bijzljnden leverancier aan L.Zaal
berg. Prinses Marielaan 16 a,
Wassenaar
[et koninklijk Nederlandscli-
lndisch Leger heeft plaats
voor flinke, oppassende jonge
mannen van 18 tot 30 jaar.
Er bestaat thans gelegenheid
tot dienstneming hij de Infan
terie. de Artillerie en de Genie.
Zij, die hiervoor in aanmerking
wenschen te komen, moeten
Nederlander, ongehuwd en van
zeer goed gedrag zijn. Dienst
neming geschiedt onder weder-
zijdsch proefverband.
Inlichtingen omtrent bezoldi
ging, mogelijke vooruitzichten,
enz. vrage men aan den Com
mandant van de Koloniale
Reserve te Aalsmeer.
Jongelieden, die bij een mogelijken oproep
in den loop van dit jaar, in aanmerking wen
schen te komen voor adspirant monteur bij de
Luchtvaart (diploma ambachtschool: bank
werker, electricien of instrumentmaker,- iee:
tijdsgrenren18-26 jaar) kunnen zich daartoe
thans reeds wenden tot den Commandant
van de Koloniale Reserve.