29
///uit heele stukken uil
zijn boek voorlezen alIs
(le sub-commissie, te
zijnen hu ize bijeenkom i
„Ziezoo," zegt meester Mommelman en hij trekt
z'n deftig wit vest recht. ..En wat denken de heeren
ervan?"
„Tja." zegt drogist Puypkrijdt en hij kijkt hoopvol
naar Papkind. En die laat z'n vriend niet in de
steek, ,,'n Soort optocht zit er wel in," luidt zijn
oordeel. „Als wedden intocht van dien ridde reens
namen? Boogschutters hebben we genoeg. Desnoods
'11 heele kompie."
„En dan kom ik as Willem Teil," stelt Overstappie
onvervaard voor. „Dan schiet ik boere-Jilles 'n
appel fan se kop!"
Dit voorstel wordt echter als hoogst onzakelijk
verworpen. Het idee van den optocht gaat er echter
wel in.
.1/ ees ter M oni meiman
meegenomen en er bestaat nog een oude herbergiers-
rekening, die aantoont dat deze heeren tijdens het
feest de roemers en kroezen lustig hebben laten rond
gaan. In den Spaanschen tijd heeft er 'n schermutse
ling plaatsgevonden tusschen een afdeeling Staat
solie ruiters en een vendel „vreemdt krijghsvolck,
ghesonden door den hertoghe d'Alva", bij welke
gelegenheid „drij muteren den Spaenschen hopman
den kop kloofden" en naderhand „aen bier ende
soete wijn" een niet onbelangrijk bedrag werd ver
teerd. In 't rampjaar 1672 trokken er Fransche mus
ketiers door ons dorpje. Een onkostennota in 't ge
meentelijk archief leert, dat ook bij deze gelegenheid
door de heeren 't een en ander werd gedronken. En
ten slotte meldt de krijgsgeschiedenis een kort ver
blijf van het corps „Leydsche Jagers", dat op weg
was naar den tiendaagschen veldtocht. Booze tongen
beweren, dat de welstand der plaatselijke herber
giersfamilie nog steeds uit dien tijd dateert.
„Wat die frijers froegèr 'n dorst hadde!" spreekt
Overstappie bewonderend. ..Dat was nog 's 'n goeie
tijd om soldaot te weze."
Hoe dit zij, verder heeft de ontwikkeling van ons
dorpje zich op weinig schokkende wijze voltrokken.
In de tachtiger jaren kwam er 'n puffend lokaal
treintje. in 1902 stichtte drogist Puypkrijdt de kegel
club „Gooilust", in 1927 schrikte 't, zoontje van den
notaris de bevolking op met de jammerkreten van
't eerste radio-toestel en nu is er 'n cafeetje, 'n ïnelk-
salonnetje, nóg 'n melksalonnetje, 'n vischwinkeltje
en 'n bioscoop, waar we tweemaal per week (voor
half geld) meesterwerken uit den oertijd van de film
kunst kunnen bewonderen.
DRAAK OF GEEN DRAAK?
En van een draak is mij
niets bekend!"
„Ja, als we zóó begin
nen...." zegt de drogist
verstoord. En heel de sub
commissie voelt dat er in
de komende weken over
dit onderwerp een taaie
strijd zal worden gevoerd
tusschen den knappen
meester en den voorzit
ter der vereeniging voor
vreemdelingenverkeer.
Opa hee/t 't geweldig
ruilt postzegels met onze
„Dan moete d'r ook wagens meeriede," oordeelt
Friesche Jilles. „Van die groote met allerlei meiskes
d'r op."
„En vooral niet te vergeten: de draak met de
jonkvrouw," zegt drogist Puypkrijdt haastig. i
„Hij is reuze," prijst, onze facteur. Hij voorziet
grootsche mogelijkheden. Voor de jonkvrouw wil
hij Mientje vragen en aan een draak kan hij óók
wel komen. „Daor neme we Jilles foor. .En in den
stoet loopt ie mee met. 'n ruig door se neus. En op se
buik 'n bordje: Jilles, de laotste der wilde Berg-
Friezen. Bijna uitgestorreve soort. Reuzenseldzaom
eksemplaor. Hij bijt!"
„En dan benne jou zeker de ridder?" veronderstelt
Jilles nijdig.
„Niks hoor, foor Sjarrel
de Losse neme we die
sjieke Haogenaor."
Nu is het meester Mom
melman genoeg. Ontzet
heeft hij naar deze taal ge
luisterd. „Mag ik misschien
weten over welken draak
de heeren het hebben?"
vraagt hij afgemeten.
„Dat zal meester toch
wel weten?" begint de dro
gist. „Ik heb altijd hooren
vertellen, dat. d'r hier in
de buurt 'n draak gewoond
heeft en toen kwam er 'n
schoone jonkvrouw.
„Bakerpraatjes!" zegt
meester bits. „Van dien
draak komt niets, heeren.
Wetenschappelijk
„Wat is dit nou?"
vraagt Puypkrijdt veron
gelijkt. „Geen draak? 1'
moet ook 'n beetje om 't
vreemdelingenverkeer den
ken. meester."
Meester Mommelman
richt zich in z'n volle leng
te op, zoodat z'n lorgnetje
haast van zijn neus schiet.
„Hier in dit boek,"zegt hij
met trillende stem, „staat
de geschiedenis van ons
dorp van den jare 1190
tot op den huidigen dag.
En zoo vergaderen de
commissies en de sub
commissies. Wat doet in-
tusschen Opa, onze nestor
van lichting 1924? Die
bemoeit zich nergens mee.
maar toch heeft hij 't ge
weldig druk. Allereerst
moet hij de krant en de ra
dio-berichten in de gaten
houden, want er loopen
geruchten, dat de oude
garde binnenkort gaat af
zwaaien. Bij enkele andere
onderdeelen zijn de vetera
nen al naar huis. En dan is
er nog iets, waar' Opa 't
tegenwoordig erg volhandig
mee heeft. Zooals u weet,
is hij een groot postzegel
verzamelaar en nu hebben
enkele philatelisten onder
onze lezers hem postzegels
gestuurd om te ruilen
Thans zit Opa ijverig de
ingekomen collecties te sor-
teeren, 'n heel album vol
dubbele exemplaren heeft
hij van huig meegebracht.
Tal van enveloppen liggen al klaar. En nu is Over
stappie bezig met 't schilderen van 'n groot bord:
Opa's ruilhoekje! 1,.
druk. hij
abounds.
HtfÖTGArtJ