r, Geen damesschoentjes, maar „heerenpumps", /menend hij het costuum van Lodewijk, die heel wat geoefend zal moeten hebben alvorens hij zieh hierop met mannelijke gratie heeft kunnen voortbewegen. Aan kostbare voorwerpen is bij wijze van traditie bijna altijd een vreemde geschiedenis verbonden en de „avondkleedij" van Lodewijk kwam niet in een museum terecht, waar ze eigenlijk liefderijk opgenomen had moeten worden. In het begin van 1920 stierf een arme vrouw in de Amerikaansche stad Colorado en liet aan haar sterfbed een priester roepen, die haar moedertaal sprak Duitseh. Pater Adelrieh Kraelin gaf aan dezen oproep gehoor en hij hoorde van haar een eigenaardig verhaal, waar merkwaardigerwijze de naam van dr. Wurz niet meer in voorkomt. De vrouw heette Anita Koeck. Haar vader was een hooggeplaatste persoonlijkheid in de Beiersche regeering geweest. Xa den tra- gischen dood van haar verloofde was zij als spionne in dienst getreden van Rusland tijdens den Russiscli-Japanschen oorlog. Zij leidde een bijzonder-avontuurlijk leven, doch kwam in 1914 naar Beieren terug, waar zij de erfenis van haar vader aanvaardde. Deze laatste nu had Op het vest na alles bij elkaar: de steek, de jas en de broek. Rijk, elegant misschien, prachtig staaltje van de edele borduurkunst, maar nauwelijks kleeding, die „den man maakt". Doch wellicht zijn wij ie nuchter geworden Onze voorvaderen liepen nog prachtig uitgedost rond en waren er niet minder mannelijk om! De vice-president van de Chemical Safe Deposit Company, in wier kluizen het kostbaar bezit bewaard wordt, en de beroemde bariton Herbert Janssen van de Metropolitan Opera bekijken het costuum van Lodewijk II. hoewel dit millioenenpakje den monareh misschien uitstekend zat, in wezen was het meer dan genoeg voor twee koningen van een middelmatig rijk, hetgeen Beieren ten slotte toch was. Het is dan ook geen wonder, dat Lodewijk's schulden na zijn dood in 1886 (hij had maar zes jaar plezier van zijn costuum kunnen hebben) enorm waren; een deel van zijn schuldeischers moest met „goederen in natura" betaald worden en zoo kreeg een zekere dr. Hermann Wurz uit Stuttgart het tweedehandspakje. Dit was, echter nog niet versleten blijkbaar, want de Amerikaansche bankier J. Pier pont Morgan, die den doctor in 1912 bezocht, bood één millioen goede Hollandsche guldens voor dit stelletje afgedragen kleeren en kreeg het niet. Dr. Wurz was zelf een bemiddeld man en uit piëteit voor den gestorvene of ook uit vaderlandsliefde weigerde hij van dit zijn bezit afstand te doen. Het vest van Lodewijk's première-pakje"dat er uit ziet als een gen eraals kraag met een teveel aan dist i nc tieven.Overigens is dit een tamelijk eenvoudig gevalletje, vergeleken met de jas, die stijf staat van het goud.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 3