v Tomatensap 'motet Hef gebod zijns vaders. Zet de kalender vooruit UW BRON VAN GEZONDHEID Een heldere stem! Mijn man is helaas niet thuis! Stofwisselingzout 26 binnen Met Hero Tomaten sap. Het volroode, heerlijke sap van de mooiste rijpe West- landsche Tomaten. Vol Vitaminen, die wij juist 's winters zoo noodig hebben. Winkelprijs 14 et* Vervolg van blz. 23 Ik zal hem echter mede- deelen, wat U gezegd heeft: Dr. Schieffer's Stofwisseling- zout bij verstopping, overtollig vet, rheumatiek, onzuivere huid,aambeien met succesge- bruikt door U en Uw vrienden. Ook voor grondige darm en bloedzuivering geen beter middel dan: Dr. Schieffer's Perflaconfl.1.05 Dubbel-flaconfl.1.75 bij apothekers en vakdrogisten. Haal de Zomer groot verschil, nagejouwd te worden door een (lommen straatjongen of een berisping te krijgen van iemand die geestelijk minstens je gelijke is. En nu stond hij plotseling weer voor haar. Niet alleen geestelijk, maar in levende lijve. Een oogenblik had ze het gevoel, alsof hij z'n handen naar haar wilde uitstrekkenhaar trots kwam in verzet. En onbewust speelde ze de rol die-in het karakter van iedere vrouw ligt I de onverschillige. Drie jaar geleden had hij haar als een waardeloos stuk speelgoed onverschillig i weggeworpen; ze zou hem met gelijke munt betalen. Drie jaar geleden had hij haar hooghartig „mevrouw" genoemd; voor haar zou hij voortaan slechts „mijnheer" wezen. Drie jaar geleden, op den pleehtigsten dag van hun beider leven, had hij verklaard: „Mevrouw, hier op aarde zullen we elkaar niet terugzien." Haar onveranderlijk ant woord in de toekomst zou luiden „Mijnheer, onze wegen zijn gescheiden." Ze moest hem goed laten voelen, dat hun wegen onherroepelijk gescheiden waren. Ontweek ze hem, dan zou hij misschien denken, dat ze bang voor hem was. En juist dat mocht niet gebeuren. Charlotte van Heusden danste zooals ze nooit had gedaan. Ze verzuimde niet één bal in de residentie. Ze was er zeker van, overal te worden gezien door den man. wiens liefde ze in haar ziel voelde l branden. Want ze ware geen vrouw geweest als ze zijn liefde niet dadelijk herkend had. Ze danste. Met Roderik Bakels, met een officier dien ze niet kende, met oude en met jonge heeren. Met die dansen maakte ze, zonder het te weten, dozijnen mannen gelukkig; ze danste slechts om één man ongelukkig te maken. Hij bestaat niet voor me en dat zal ik hem goed laten voelen, dacht ze op de aan vrouwen eigen onredelijke manier. Willem van Heusden merkte er niet veel van. Hij maakte nog iederen middag zijn wandeling naar de sociëteit op het Plein, dronk er een paar bittertjes en praatte met wat andere heeren over politiek, maar verder zag hij niet wat om hem heen gebeurde. Zijn oude geest kracht was gebroken. Drie waren er, die het wél zagen en den toestand verschillend beoordeelden. ,,'t Is een zonde en een schande," verklaarde Mina Rutgers. „Die arme juffrouw Lotte wordt met den dag onrus tiger. Waarom is jouw jonker niet in Parijs gebleven? Heeft hij dat arme kind al niet genoeg dwars gezeten? En nou kan ze geen bal bezoeken of liij is er ook." „Pardon, mademoiselle Rutgers." Hendrik Carseboom maakte het hautai ne gebaar, dat liij van baron Haussmann had afgekeken. „Mademoiselle, ik ver zoek u beleefd, niet op mijn jonker af te geven. Kijk liever naar uw juffrouw Lotte. Wil ze niets meer met jonker Alexander te doen hebben, dan kan ik haar maar één raad geven." „En dat is?" vroeg Mina. „Netjes thuisblijven en geen bals meer bezoeken." Mina keek hem verontwaardigd aan. „Dat zou je wel willen, hè? 't Is bij ons thuis een dooie boel en nou zou je mis schien ook nog willen, dat de juffrouw zich liet opsluiten als een vogel in een kooitje! Dat zou jouw jonker wel passen, hè? Maar het gebeurt niet! Iknee, nee, je hoeft me geen zoen te geven, je bent net zoo slecht als je jonker, je...." Wat ze verder zei werd gesmoord in een geluid dat hier niet nader omschre ven kan worden en slechts bekend is aan jeugdige personen op het moment van een evenmin nader te omschrijven gemoedsaandoening. Toen Mina met hoogroode wangen en schitterende oogen in een eenigszins normalen toestand terugkwam, stelde Hendrik Carseboom de in zulke ge vallen onvermijdelijke en overtollige vraag: „Heb je me lief?" Mina zei niets en bloosde nog sterker. Dit zeer duidelijke antwoord was Hen drik Carseboom voldoende. „Zullen we samen een wandelingetje gaan maken? Ofschoon liet bij dit hondenweer op den Seheveningschenweg geen pretje is. En vertel me nou 'ns, Mina: Waarom zou jouw juffrouw Lotte op alle bals komen waar ook de jonker is?" „Omdat ze hem haat," gaf Mina tegen beter wetep in ten antwoord. „Je bent stapel," verzekerde Hendrik Carseboom. De derde dacht ongeveer hetzelfde. Alleen maar: in veel deftiger termen. Ze zat in een makkelijken leunstoel, met een baby op haar schoot en een iets ouder menschenkind spelend aan haar voeten. Je bent stapel, dacht ze of misschien alleen maar: Wat ben je naïef! In het leven van een vrouw zijn echter momenten, waarop ze hun barm hartigheid niet kunnen onderdrukken; daartoe behooren in de allereerste plaats die momenten, waarop ze hun baby in de armen wiegen en een ander kindje aan hun voeten speelt. De vrouw bleef dus aandachtig luisteren en glimlachte bemoedigend. Van „stapel", „naïef" of iets dergelijks kwam niets over haar lippen. „Mevrouw Bakels," zei de man, „u kent mijn vrouw al zooveel jaren, 't Is daarom, dat ik hier gekomen ben. Ik mag toch zeker wel op uw discretie rekenen?" „Spreekt vanzelf, mijnheer van Heus den," antwoordde Lucie. „En waarmee mag ik u van dienst zijn?" „Mevrouw Bakels, ik heb mijn vrouw lief. Als haar vriendin bent u natuurlijk op de hoogte van wat voor drie jaar gebeurd is. Ik heb er ontzettend spijt van. Charlotte gaat me voorbij als een vreemde. Nu kom ik u vragep: hoe kan ik haar laten beseffen, dat ik diep leed heb van het gebeurde?" Lucie schudde glimlachend liet hoofd. „Ik dank u voor het vertrouwen, mijnheer van Heusden, maar werkelijk, ik kan u geen raad geven." Ze keek even naar het kindje in haar armen. „En zelfs als ik het wist, dan zou ik het nog niet vertellen." „Mevrouw Bakels! Waarom niet?" „Zooiets moet iedere man zelf ontdek ken." Hij liet het hoofd somber hangen en merkte niet den spottenden blik van de jonge moeder tegenover hem. „Toch verzeker ik u, mijnheer van Heusden, dat het mijn hartgrondige wensch is, Charlotte volmaakt gelukkig te zien. Ze verdient het ten volle; ze is de nobelste vrouw die ik ooit heb ont moet. Ze offert zich geheel op voor uw vader. „Dat weet ik," viel hij haar in de rede. „En dat is juist wat mij het hart breekt. Ik zou graag naar vader toe gaan en me met hem verzoenen. Maar hij wil niets van me weten, tenzij Char lotte een knieval voor hem doet en hem voor mij vergiffenis vraagt. En dat wil ze niet, want.... want.... ik ben Moeder, dat is nu onze leeraar, meneer van den Berg." „De kinderen vinden het wel fijn, als ze een jonge onderwijzer heb ben. Het is een mooi beroep, de jeugd leiding geven." „Ja Mevrouw, het is een mooi beroep. Alleen het vele spreken valt wel eens zwaar. Ik ben name lijk gauw heesch." „O, maar meneer, dan zijn Wybert- jes net iets voor 17. Mijn man houdt vaak lezingen enhij gebruikt Wybert-tabletten met succes." Wybert-tabletten geven een hel dere stem. Alleen in origineele blauwe doozen a 25, 35 en 60 cent.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 26