n
LUX
l
mVwec'cWaren
X/ICKS
HIJ ZOU ZONDER
ZUN...
TOILET ZEEP
innemen'bij
J
n
DE GIDS VAN DEN MONT BEANC
GOEDE VERZORGING THANS
beteekent een
GEZOND GEBIT LATER
tenen .VERMOEIDE HUID
■PB
Vc^a|gtt
Vervolg van bladz. 18
in de breede vallei rechts, waaraan
Bionassy lag, een luide slag, gevolgd
door het gerekte gedruisch van vallende
sneeuw. Een lawine
lie klimmers liepen geen gevaar, want
de naald was zoo steil, dat er zich geen
sneeuw op zijn flanken kon verzamelen.
Toch betrok het gezicht van den gids.
Krak! en weer een lange donder. Een
tweede lawine! En nog een. 't Weer
veranderde geducht, 't Werd zes uur,
voor zij zich vermoeid over de laatste
belemmering heen hesehen en <le richel
bereikten, waarop de schuilhut van
de Fransche Alpenclub staat. Achille
stapte de hut in en maakte met de
brandstof, die hij had meegebracht,
het kacheltje aan. De Engelschman
bleef buiten, om te kijken naar den zon
neschijn o]> de pieken in 't rond en naar
de donkere wolkenzee, die onder zijn
voeten lag en zich tot den horizon scheen
uit te strekken. Toen hij koud werd en
binnen kwam, jiad Achille het eten
klaar: heete soep en koud schapen-
vleesch met een halve flesch rooden
wijn.
De kameraadschap der bergbeklim
mers had nu zijn humeur een beetje
verbeterd.'Hij begon zijn metgezel met
wat vriendelijker blik aan te zien. Achil
le sprak echter geen Engelsch en uit het
school-Franseh van den vreemdeling
kon hij niet goed wijs worden. Trou
wens, zij waren beiden moe, dus bijna
onmiddellijk na het eten gingen zij
slapen.
De hut was toentertijd nog erg pri
mitief; er was maar één breede slaap
plaats, een houten stellage, waarop de
klimmers naast elkaar konden liggen,
met hun rugzakken als kussens. De
Engelschman sliep bijna onmiddellijk,
maar Achille bleef wakker. De wind
beukte tegen de wanden. Hoe moest 't
dan op den top wel zijn, nog een goede
zes uur klimmen hoogerop?
Achille stond op zijn kaplaarzen
had hij uitgetrokken, voor hij ging lig
gen en tuurde naar buiten; dwaas,
want hij wist, dat hij niets kon zien.
Maar 't raam leek hem nog donkerder
dan hij verwacht had. en hij begreep de
oorzaakversche sneeuw had de ruiten
afgedekt. De Engelschman kreunde in
zijn slaap en verschrikt keek Achille
om. Toen begon de slapende te brab
belen, onverstaanbare woorden, of
schoon. één woord verstond Achille
duidelijk, tweemaal. Of verbeeldde hij 't
zich maar? Een minuut later meende
Achille 't wéér te hooien. En dat woord
was: Césarine. Had hij 't gezegd, of had
Achille 't zich verbeeld?
Natuurlijk liad hij 't gezegd; en bij
die gedachte schoot er in Achille een
toorn op, dwarrelend als de storm bui
ten. Hij dacht aan Césarine, thuis in
Bionassy, zijn naam fluisterend mis
schien, een naam. dien Achille niet eens
kende. hem in Haar slaap murme
lend met dien warmen klank, die tee-
dere streeling, die maar één ding be-
teekënen kon. Zij hield van hem. Zij
verlangde, dat hij terugkwam. En als
hij eens nooit terugkwam?
Kort na tweeën ging hij aan de deur
van de hut naar buiten kijken. De kou
striemde hem als een zweep, maar
sneeuwen deed 't niet meer. Hij deed
de deur dicht en wekte den slapende.
,,'t Is tijd!"
Zij dronken uit een therinosflesch een
slok heete zoete thee, trokken hun laar
zen aan en gingen naar buiten, 't Was
nog donker, maar 't gladde sneeuwvlak
blonk wit; Achille bond de touwen om
en voorwaarts ging het, heel langzaam
vooruit en omhoog.
Zes uur later waren zij terug, 't
Cling niet. Nauwelijks waren ze buiten,
of een mist had hen omsloten, een mist
die sneeuw werd. Al wras Achille nog
zoo'n goede gids, toch was hij 't spoor
kwijt geraakt, en zij hadden rondgeploc-
terd in een donkerte, waar 't daglicht
nauwelijks doorheen trachtte te drin
gen tot zij nog maar één ding wensch-
tenweer onderdak te komen. Zij tob
den een uur, om boven een kaars het
restje thee warm te krijgen, want brand
stof hadden ze niet meer. Toen gingen
ze, in hun natte, bevroren klecren, op de
bank liggen. Eerst tegen twaalven
trokken zij ei' weer op uit.
Zij wilden naar de hut van Vallot, de
hoogste schuilplaats op den berg; werd
't te donker of te slecht weer, dan wil
den ze daar overnachten. Zij waren
beiden ziek van vermoeienis, toen zij
eindelijk het stulpje op zijn kale rots
punt. bereikte, 't Schemerde al, toen
Achille den deurknop greep. Hij kon
de deur niet openkrijgen en riep den
afgemat,ten, half versuften Engelschman
te hulp. Zij kregen samen de deur open,
maar konden geen stap binnen de hut
zetten. Er was door de kieren sneeuw
naar binnen geslagen, die wras gesmol
ten en weer bevroren, zoodat nu de hut
door één ijsklomp werd gevuld. Er
zat niets anders op dan terugkeeren
naar de lagere hut, en dat was, in 't
donker, een tocht van een goede zes
uur.
Zij scharrelden mistroostig de rots af,
die zij met zooveel moeite hadden be
klommen, en struikelden herhaaldelijk
over de verraderlijke sneeuwkorsten.
Zij - waren misschien halverwege, toen
de stormwind hen overviel, een storm,
zooals Achille nog nooit had meege
maakt. Hij voelde plotseling een ruk
aan het touw en verloor zijn evenwicht.
Hij krabbelde op en riep. maar kreeg,
geen antwoord. De Engelschman was
flauwgevallen. De gids strompelde naar
hem toe, schudde hem door elkaar, re
deneerde, probeerde hem op zijn twee
beenen te zetten, 't Hielp niet; hij be
woog zwak zijn lippen, maar deed geen
moeite om overeind te komen. Achille
boog zich over hem heen, om te luiste
ren, wat liij zei. Toen de wind even
luwde meende hij een fluistering op te
vangen„Césarine". Achille schoot vol
wilde woede, hij had den bewustelooze
kunnen schoppen.
Toen kwam het besef van zijn plicht
als gids boven. Zijn metgezel dragen
zou niet lukken, maar misschien kon
hij hem over de sneeuw meesleepen. Hij
verschikte de touwen en begon te
zwoegen en bereikte na uren gemartel
de hut. De Engelschman scheen al
dood te zijn, maar Achille ontdeed hem
van zijn stijve kleeren en begon zijn
ledematen te wrijven. Onder 't werken
rees er een vreemde verrukkiitg in zijn
hart. 't Was, alsof hij daar een duivel
had uitgedreven.
Toen het licht werd, verlieten zij sa
men de hut en begonnen zij voorzichtig
de gevaarlijke afdaling. De Engelsch
man was namelijk deerlijk door de vorst
gehavend. In 't eerst, was liet mistig,
maar toen zij de naald afklommen
klaarde 't op, en spreidde zich plotse
ling de wereld beneden hen uit als een
tooneel. De Engelschman was te ziek
om t,e kijken, maar Achille schrok,
stond even stil, met ingehouden adem.
en liep toen wankelend door. De glet-
sclier had zich verplaatst in dien ont-
zettenden stormnacht; zijn vinnige
steile rand lag een halve mijl lager het
dal in en het dorp Bionassy was ver
dwenen.
35
Tandartsen zeggenpoets baby's tandjes
tweemaal daags met Kolynos. Het reinigt
zacht en is onschadelijkhet beschermt
de tanden tegen kiemen, die tandbederf
veroorzaken.
Laai KOLYNOS Uw GLIMLACH
doen SCHITTEREN
Toen vertelde Hiep my
waarom....vermoeide hiïid
Henk had maar een
maand verlof, .'.en de eerste
u/eek bemoeide hij zich
haast niet met me
met LUX TOILET ZEEP.'zei ze, A
.zal je huid verfrissen
en verjongen''
Wat ben ik blij,
dat ik dat gedaan heb-Henk
zegt, dat mijn aantrekkelijke
teint dadelijk zijn hart had
veroverd
Het vermoeiende, gejaagde leven van onze tijd mag Uw mooie
teint niet bederven. Het is gemakkelijk, een „vermoeide huid"
te voorkomen, door ze dagelijks te verfrissen met Lux Toilet
Zeep. Zacht en zuiver, is deze overvloedig schuimende zeep
speciaal bereid om de poriën tot nieuwe actie op te wek
ken om Uw huid jeugdig en opvallend te maken.
LTZ.164-0141
oi oo*- v/tiy r Aitcct
^vlt\ te bestnJ a bc*st «ene6*'
:tVOU
3*
w VapoRub