OYEHSTAPPIE ALS KEGELAAK Bij onze jongens te velde Tv het waterland verrijst een lange keten van verdedigingswerken De saok sit soo," zegt Overstappie vol over tuiging. „Sonder kruiwaoge begin je niks." En denk nu niet, dat hij aldus de waarde van protectie wil aantoonen. Neen, onze facteur is met een heuschen kruiwagen in de weer en dien hanteert hij als een volleerde grondwerker. „Nog 'n scheppie d'r op, jonges," commandeert hij. „Dan sal Overstappie 's effe 'n nummertje kunst- kruie weggefe. Vooruit, Nellie, stao niet te nikse...." ,,'t Is verdraeid zwaer werk, heur," beklaagt zich Nellie, onze keurige Hagenaar. „Mot je dat Haogsche bleekneusie lioore," hoont Overstappie. „Kom op, Nellie, laot je niet kennel" Onze Hagenaar is werkelijk van goeden wil, maar- voor zandgraver is hij nu eenmaal niet in de wieg gelegd. „Ik heb er fameuze blaere van gekregen," verzucht hij en met 'n pijnlijk gezicht bekijkt hij z'n ontvelde handen. „Daor mot je niet op lette," adviseert onze fac teur. „Je doet maor net of je an 't tuiniere bent in dat folkstuintje fan jullie. Set 'm op, nianne, daor gaot ie weer foor niks!" En op 'n sukkeldrafje kruit hij den vollen wagen naar boven. We hebben vandaag al 'n behoorlijke portie zand verwerkt. Nu de grond weer ontdooid is, wordt het werk aan de stellingen met man en macht voortgezet. In de afgeloopen maanden is een lange keten ontstaan van mitrailleursnesten, loopgraven, commando posten en schuilplaatsen. Wij zijn bezig met het af werken van een rugweer en daarvoor is in dit vlakke polderland, waar de hooge grondwaterstand het maken van ingravingen onmogelijk maakt, een gewel dige zandberg noodig. Verderop zijn ploegjes sol daten die zandhoopen aan 't bekleeden met gras zoden. Dat houdt den grond bijeen en zorgt tevens voor 'n prachtige camouflage. Zoover het oog ziet, rijzen die glooiende heuvels uit het weideland op. Dit tallooze schietgaten loert de loop van mitrailleur en anti-tankgeschutde verdediger is paraat. Voor de stelling ligt een uitgestrekte watervlakte, waarin zich verraderlijke tankgrachten verbergen. Hier en daar steekt een prikkeldraadversperring boven den plas uit. En als extra-beseliermihg is in dit onbegaanbare terrein een wapen aangebracht, dat in den modernen oorlog 'n veelvuldige toepassing vond: de landmijn. Elders mag men de grenzen beschermen met muren van staal en beton, in Nederland maakt de strategie een dankbaar gebruik van het voordeel, dat de dras sige bodem den verdediger biedt. Aan het water zijn groote stukken van ons land ontwoekerd en het is het water, dat ons tegen een mogelijken indringer zal beschermen. In tijden van nood is onze eeuwen oude vijand een betrouwbaar bondgenoot, getuige het benarde jaar 1672. „Hier zullen we zoowat de goeie hoogte hebben," zegt korporaal Papkind, die met een duimstok in de weer is. En als zijn oordeel naderhand door een luitenant met een gouden genie-helm op den kraag wordt bevestigd, gaat er een hoeraatje op: de lange verdedigingsketen is geheel voltooid. „Sonde dat d'r niks meer te graove valt," beweert Overstappie spijtig. „Ik begon d'r juist soo aordig in te komme." „Je moet maer denken, 't is 'n goeie training geweest," troost de Hagenaar hem. „Ik ben reuse in form!" bluft Overstappie. „Ge diplomeerd snelkruier op alle afstande! Als d'r nog 's 'n kruiwaoge-olympiaode komt, laot ik me foor- alle nummers inschrijve. „Wacht nog effe tot vanavond," raadt Papkind hem. „Dan moeten we kegelen." Dat is waar ook. Aan het feest, waarmee binnen kort het 750-jarig bestaan van ons dorpje wordt herdacht, is 'n groot kegeltournooi verbonden. Dat sportieve evenement belooft 'n succes te worden, want liet staat onder persoonlijke leiding van drogist Puypkrijdt, den volijverigen voorzitter der kegel club „Gooilust". Met Puypkrijdt zijn we dik bevriend geraakt en het spreekt dus vanzelf, dat er ook een militaire ploeg naar de prijzen zal meedingen. Maar nu is er één moeilijkheidwe hebben nog nooit tevoren gekegeld. En daarom ko men we vanavond op de banen van „Gooilust" bijeen, waar voorzitter Puypkrijdt ons in hoogst eigen persoon de geheimen van de kege- larij zal onthullen. „Wij winnen vast de priezen," voorspelt onze Jilles uit Tiëtjérksr t.eradeel. „Nou...." twijfelt onze nestor Opa. „Ik heb wel 's hoore vertelle, dat 't reuze moeilijk is, dat kegele. D'r beriue balie bij van twintig pond. ,,'t Zal wel net zooiets wezen als sjoelbakken," beweert Jilles nu. Doch deze uitspraak vindt een levendige bestrijding. Veel weten We er niet van, doch een vaag besef zegt ons, dat er 'n zeer essen tieel verschil bestaat tusschen kege len en sjoelbakken. „Ik sie Jilles al sjoelbakke met '11 twintigponder!" zegt Overstappie. „Jou moetë goed begriepe, as jou goed kanne schieten, kanne jou ook goed kegelen," beweert Jilles strijdlustig. En ik ben 'n béste mikker." 't Is waar, op de schietbaan raakt Jilles haast altijd de roos, maar of dit- hem bij 't kegelen zal hel pen, blijft vooralsnog de vraag. Vast staat echter, dat het een geanimeerde avond zal worden. ,,'n Móórdaovond!" schettert onze facteur. „Dan fiere we. meteen 't lialfjoarig bestaan fan de mobele- saosie. Hoe bestaot 't, dat souwe we haost fergete...." ZES MAANDEN MOBILISATIE Overstappie heeft gelijk. Einde Februari was het precies een half jaar geleden, dat het mobilisatiebevel ons samenriep. Een wonderlijk jubileum, dat on gemerkt voorbij ging. Ruim 'n half jaar dragen we nu al het veldgrijs. Vaak valt de tijd ons lang, maar toch zijn ze omgevlogen, deze zes mobilisatiemaanden. Hoe kort lijken ze ons geleden, de warme Augustus dagen, toen we in een schooltje zaten en de tot rust kamer ingerichte gymnastiekzaal zich allengs begon te vullen met fantastische hoeveelheden kisten en zakken, waaruit ten slotte alles te voorschijn kwam, dat noodig was om een troep ijlings gemobiliseerde burgers tot volwaardige soldaten te maken. Sindsdien hebben we wachtje» geklopt bij de vleet, het „in-den-arm-geweer" heeft geen geheimen meer voor ons, we zijn weer vertrouwd geraakt met hét- signaal „de kok in de keuken" en we spreken met groot gemak het schilderachtige jargon, dat in ons veldleger als voertaal wordt gebezigd. Sinds de eerste dagen is er heel wat veranderd bij de compagnie. De vrij willigers van den motor- dienst hebben ons reeds lang verlaten, hun plaatsen werden ingenomen door dienstplichtige chauffeurs, waarbij zelfs cavaleristen met echte sporen zijn! Van onze oude wapenbroe ders zijn er 'n paar naar huis terug, afgekeurd voor alle diensten, en 'n ploegje anderen ging naar het de pót. Ook die zijn weer ver vangen, er arriveerde 'n af deeling jeugdige model- soldaten van lichting 1940. Een onzer vaandrigs heeft den eed afgelegd en loopt- nu met fonkelende sterren rond, een korporaal werd sergeant en om het weer Dckke, wanne!" brult Overstap/ne.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 26