He tien Venkcutk aandeelhouders Hoed U voor BORINO ra De oplosbaarheid van Lux is 5x zo groot als door Vincent O'Mara IS 12 CHOCOLADE Pittige, aromatische chocolade. Eenvoudige, maar smaakvolle doosjes, royaal gevuld; met één, twee of vier lagen: 25, 45 en 85 cent. Los 25 cent per ons. Vraagt ze Uw winkelier. ran gewone zeeppoeders en vlokken Wol krimpt in de was haast altijd maar in Lux is dit gevaar uitgesloten! Deze fijne, wollen morgenjapon, afgezet met zwanedons, eist een uiterst voor zichtige wasbehandeling. Alleen Lux kan dit tere kledingstuk volkomen vei lig wassen, daar de Lux-krulletjes da delijk oplossen, zelfs in koud water! Er blijven dus geen schadelijke zeep- deeltjes in het fijne weefsel achter, die de stof hard en vaal van kleur maken en het weefsel doen krim pen. Zelfs de lint-garnering komt prachtig uit het zachte Lux-sopje. Vooral nu is het van belang, dat Uw fijne goed zo veilig mogelijk wordt gewassen. Het gewone pak kost slechts 12i cent en het buitengewoon voordelige reuzenpak slechts 25 cent. Handschoenen zijn moeilijk len. vooral als ze gemaa .'an leer. De kans bestaa dat ze in gewone zeep hart en onooglijk worden. In Lux worden Uw fijnste handschoe nen weer als nieuw. DaaromLux voor de fijne was tn.... voor Uw handschoenen. fjtx wordt nooit los verkocht, htsse zeepvlokken zijn geen Lux. EVmi blanke trad do Henserateh-Bar j binnen en ging zitten aan een der kléine tafeltjes. Hij keek nieuwsgierig rond. De roem van de ITeriscratcl) was al lang vervlogen: er was niets van overgebleven dan een verre berinnering. Stof lag op de tafels en de spiegel achter de bar was vol gekrabbeld met de namen van allerlei i wijfelaelitige, niet,-alcoholische dranken. Een kortgeblokte, taankleurige kroeg baas probeerde een stapel kogelflesohjés ie verwerken tot een uniek staaltje van etaleerkunst en wierp nu en dan een .«machtenden blik op het tragische ge laat van Abraham Lincoln, in een met vliegenapatjes besmeerde omlijsting aan den wand. Skeeter Butts legde heel voorzichtig het kogelfleschje, dat een superzoet drankje bevatte, neer, slofte achter het buffet vandaan en fluisterde den blanke beleefd in liet oor: „Hier wordt geen drank verstrekt aan blanken, baas! Het is verboden. De wet schrijft aparte drankgelegenheden voor, voor blanken en kleurlingen. Maar. „Ik lieh geen drank noodig." zei de blanke. ..Ik heb geen geld, geen erediet, 'geelt vrienden, niets." „Neem me niet kwalijk dat ik 't zeg." grinnikte Skeeter, „maar dan ben je'r nóg erger aan toe dan een neger. „Véél erger," antwoordde de blanke, die zich scheen te verkneuteren in zijn. benarde positie. „Men verwacht meer van een blanke dan van een neger." „Zoo is het," zei Skeeter. „Een neger laten ze doodeenvoudig in de sloot lig gen maar geen van heiden hebben we veel te verwachten." De blanke verzonk in diep gepeins. Skeeter constateerde, dat de bovenkant van zijn hoofd veel te breed was en op oen kinderhoofd leek: dat zijn vingers vol nicotine vlekken zaten; dat zijn pak van uitmuntende stof was gemaakt, maar versleten tótopdendraad.Hij kwam tot de conclusie, dat die man een stuk wrakhout was op de zee der geheel onthouding; hopeloos te gronde ging aan het gemis van sterken drank en voor het oogenblik in de verste verte niet wist, van wat hout pijlen te maken. Skeeter begon van lieverlee weer zijn glazen te poetsen en kogelfleschjes te hanteeren. Stiekum gluurde bij nu en dan eens naar den vreemdeling, maar toen hij geen kik meer gaf. begon hij zieli zenuwachtig en gejaagd te voelen. De blanke stond eindelijk op en kwant naar het buffet. „Zeg, kan ik tien dollar van je lee- uen In* Skeeter's heete loopbaan als roegbaas was nog nooit iemand met en dergelijke vraag voor den dag geko- uen. Hij vroeg zieli af of dit het gevolg :on zijn van het drankverbod. Het te genwoordige geslacht was bepaald aan het aftakelen. „I k ken je niet,van ver noch vannabij," zei Skeeter, „en ik kan me niet herin ieren, je naam ooit te hebben gehoord!" „Dick Nuhat," zei de blanke vlug. „Ik ben niet precies wat je noemt een erlijk man. maar een gentleman. Mijn verzoek is dat van den eenen gentleman tot den anderen." „Ik heb graag te doen met gentlemen. baas." zei Skeeter, „maar daar ik geen tien dollar heb, kan ik ze onmogelijk uitleenen." De blanke zei niets, keerde zieli om en ging weer zitten. Er volgde een lange periode van stilte en gepeins, terwijl de kleurling doorging met het politoeren van zijn glazen en den blanke tersluiks in de gaten hield. Meneer Nuliat zat roerloos als een steenen leeuw bij den ingang van een oprijlaanzelfs zijn oogen hadden een versteende uitdrukking en staarden nietsziende in ongekende ver ten. Twintig minuten kropen voorbij en toen deed de blanke een nieuw voorstel aan Skeeter. „fk kan je iets verkoopen, Skeeter. Ik ben hierheen gekomen met 'n paard, dat minstens honderd do!la: waard is en ik wou het laten deelnemen aan de Shongaloon-rennen. Maar ik zit op zwart zaad, daar je me geen tien dollar kunt leenen. Ik wil dat paard verkoo pen en afzien van die wedstrijden." „Je praat anders niet als iemand, die veel verstand heeft van paarden," meende Skeeter. „Heb ik ook niet," was het antwoord. „Ik hen een man van de wetenschap en een gentleman." „Ik heb geen honderd dollar," zei Skeeter. ...Je zult in de heele stad geen neger vinden, die zoo'n bedrag bij me kaar kan schrapen. Ga naar de blanken met je paard!" „Zou je geen kans zien, tien negers hij elkaar te trommelen, die ieder tien dol lar hebben?" vroeg de blanke. „Dan ben je met je tienen eigenaars van dat paard en je kunt de winst deelen." „Wat is 't voor een paard?" vroeg Skeeter vol belangstelling. „Zoo zijn er geen twee, Skeeter. Het hinkt met alle vier heetten, maar nooit niet alle vier tegelijk. Het danst van den eenen voet op den anderen. Want 't kan zich nooit herinneren, op welken voet het even tevóór heeft gedanst. Het is erg kort van geheugen op dat gebied. Je kunt nooit vooraf zeggen met welken voet het zal gaan hinken, want het weet het waarachtig zélf niet." „Da's 'n grapjas!" grinnikte Skeeter. „Precies," zei Dick. „Als je 'm ziet, heb je T je buik van vol en geen mensch krijgt het in zijn hoofd op hem te wed den. Maar, prent dat in je kersepit, neger, dat paard kan loopen!" „Dat klinkt nog zoo kwaad niet," zei Skeeter na een poosje; „wat zit er voor me aan, als die koop doorgaat?" „Zie dat je negen negers bij elkaar scharrelt, die ieder tien dollar geven, en dan ben ik met negentig dollar tevreden. Het tiende aandeel kun je voor jezelf houden en het kost je geen cent." „Kan ik dat paard éven zien?" vroeg Skeeter opgewonden. „Natuurlijk." „Oké, baas," zei Skeeter. „Ik ga op je, voorstel in." II Skeeter ging met veel overleg te werk bij het zoeken van zijn aandeelhouders. Hij liet zijn oog vallen op tien nikkers van wie hij zeker en vast wist, dat ze tien dollar hadden en hij pikte Little Bit uit om liet. paard nader te keuren.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 12