Och, ik heb toevallig toch niets beters te doen U ziet: ze gaan heusch zoo graag niet niet verlof! /•-«. niemand hoeft verlegen te zijn om keus. Rechts: Dat is het voorspel. kostbaarste zilveren knoopen en het zwierigste Walchersche hoedje en het kwiekste boerenjasje van heel Bigge- kerke! Maar u hebt buiten de mobili satie gerekend! Daar slenterden achter u aan een paar dienstplichtige infanteristen-met- bewegingsvrijheid, in blubberende grijs groene veldjasjes en met van die schuiten van modderschoenen en van die kronkelige gedraaide lappen om d'r beenen en de meisjes zagen al niet meer uw knoopen of uw hoedje, uw kost baar overhemd of uw voorjaarspak van-boven-uw-stand de infanteristen hebben de chance! Kijk 'ns we kunnen hier in Zeeland de zon in 't water zien schijnen. En we gunnen iederen infanterist of kustwach ter of wat ze ook zijn mogen, het hunne Maar ze moeten ons nu hier niet de kaas van het brood komen eten! Wat zien de meisjes dan aan dat saaie, bibberige, rauwe pakje en de kistjes van al die vreemde snoeshanen Geen kwast, geen pluim, geen patten, geen bies en geen galon. Een man zonder figuur of snit, zonder geur of smaak, alleen maar rimpels en kronkels en plooien van stekelig ruig grijsgroen. Is dat nou leuker dan een Zeeuw op zijn Paaschbest En u zult zien de grijsgroenen halen hier, nog eer de mobilisatie over is, de knapste Zeeuwsche meisjes weg. En wat blijft er voor ons over? Ik vind 't geen troost, dat onze gemobiliseerde Zeeuwsche jongens straks hier met IIol- laudsclie of Brabantsche vrouwen komen aanzetten s

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 25