VLIEGTUG 1\ NOOD aan boord Ie kun ■nemen. Duiische opsporings- en bergingsvaartuigen Wanneer de drijver* va,, hel toestel „iet besehad,yd zij,,. neemt me» het eenvoudig op sleeptouw. op zoek naar vermiste toestellen. Aln het beeld niet al te gewaagd was, zou men kunnen zeggen, dat het zoeken naar een op zee gedaald toestel gelijk staat met liet opsporen van een naald in een hooiberg. Nooit ziet de zee er zoo uitgestrekt en verlaten uit dan wanneer men een vliegtuig terug moet vinden, dat om één of andere reden op het water neer moest strijken. Hoogte en breedte zijn gering, de kleur is grijs als de zee zelf en met een schip is het dan ook vrijwel onmogelijk een vermist toestel te ontdekken. an daar dan ook, dat men voor dit werkje gewoonlijk vliegtuigen gebruikt, terwijl de bergingsvaartuigen pas in actie komen als men weet waar men zijn moet. Maar ook dan is men er nog nietals de zee vlak is en de drij vers van de machine niet bescha digd zijn, wordt ze eenvoudig naar de haven gesleept, maar zoodra men met ruw weer te kampen heeft, of het toestel is defect, dan wordt de berging moeilijker; schepen uitgerust met kranen moeten er aan te pas komen en dikwijls duurt 't uren, vóór men het onliandelbaTe ding, dat steeds maar wind vangt, veilig aan boord heeft.Maar het toestel is die moeite wel waard, want als de schade zoo groot is, dat deze heelemaal niet meer te herstellen is, dan zorgt de machine uit zichzelf wel voor een eenvoudiger oplossing: ze zinkt zonder eenig spoor na te laten en de piloot mag zich ge lukkig prijzen als hij in een rubberbootje ontsnapt. Om het vliegtuig te kunnen bergen moei men er aller eerst mee in verbinding zien te komeneen raket- pistool wordt in gereedheid gebracht: aan het projectiel is een lijn bevestigddie snel afloopt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 34