'W ld Eindeloos geduld is noodig. De vierjarige Hiltje ontvangt haar eerste spraak- onderricht op het Groningsche instituut. Zij moet het woord pop leeren spreken, de onderwijzer houdt haar een pop voor en doet haar steeds opniew de mond beweging voor. Ren groote rijwielfabriek in Groningen levert (le materialen en de afge werkte producten gaan naar de zaak terug voor den verkoop. Bij de werkzaam heden der jongens houdt een werkmeester dier fabriek geregeld toezicht. Een plan overigens, dat in overleg met de directie der fabriek en met goedkeuring van den minister van Onderwijs is vastgesteld. Een voorbeeld alzoo van een goede samenwerking tusschen doofstommeninstitulit en bedrijfsleven. Is deze rijwielbranche iets van den laatsteu tijd, geheel anders is het gesteld met andere vakken, en de opleiding voor bepaalde ambachten, Kleermaken, schoenmaken, meubelmaken zijn oude bekenden. Wie ziet, wat de jongens afleveren, vraagt zich in gemoede af, hoe 't mogelijk is, vaak zulke knappe en degelijke vaklieden te krijgen. Want vanzelfsprekend zijn hier de moeilijk heden veel meer in aantal dan bij normale kinderen. Het geheim ervan wordt echter spoedig tot klaarheid gebracht, als men de toewijding, de intense be langstelling men mag wei zeggen: de algeheele overgave, - van de onder wijzers ziet, die in St. Michielsgestel geestelijken zijn. In de Brabantsche inrichting bracht wijlen de minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, dr. J. Th. de Visser, eens met eenige leden van den Volkenbond 'n bezoek. Tranen kwamen den bewindsman in de oogen, toen hij hoorde, op welk een vlotte wijze zijn gasten beurtelings in 't Dnit»ok, Fransch en Engelsch werden toegesproken door kinderen, die onder de categorie van doofstommen waren ingedeeld. Van dr. de Visser zijn de woorden afkomstig: „Die kinderen zullen wel «loof blijven, maar geen enkel kind verlaat het instituut stom, want ten slotte, kunnen zij allen, de een wel is waar gebrekkiger dan de ander, spreken. Dat is zeker een van de prachtigste resulta ten, die men op het gebied van dergelijk onderwijs kan berei ken." Een beter testimonium is niet wel mogelijk. Wat dit onderwijs ook tot zooiets bijzonders stempelt, is de groote belangstelling van het, kind, dat in zijn onderwijzer een goeden vriend ziet, beter, een vertrouwden. Er is bij vrijwel allen de wil om vooruit te komen. Men zie slechts eens naar de foto, hoe de ruim vierjarige Hiltje, van het Groningsche in stituut, zich inspant om maar zoo goed mogelijk te doen, wat meester voordoet of vraagt! En dan bedenke men even, dat er in St. Michielsgestel meer dan vierhonderd doofstommen zijn, en dat Groningen er honderd zesenzeventig binnen zijn muren heeft, tweeënnegentig jongens en vierentachtig meisjes, van wie ongeveer honderdvijftig in tern, die er op vier- a vijfjarigen leeftijd komen en er blijven, tot zij zestien, zeventien jaar zijn. De leerwijze in Groningen is de spreekmetkodekunstmatige gebaren en vingeralphabet zijn bij het onderwijs uitgesloten. De aanvangsklasse, voor de kinderen van ongeveer vier jaar, is gesplitst in twee af- deelingen: één voor het algemeen vormende onderwijs en één voor articulatie-onderwijs. Meisjes worden volkomen voor hun taak onderwezen: nuttige en fraaie handwerken (waarbij de fraaiste stukken getoond kunnen worden) linnennaaien en costuumnaaien, zij krijgen er een groote vaardigheid in. Huishoudelijke bezigheden blijven al evenmin onbekend: de poorten Doofstommen leeren sprekenDe meester toont de jeugd een muis en wijst tegelijk het woord aan. Tijdens het rekenuurtje leert de jeugd de waarde der verschillende geldstukken kennen.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 6