WRIGLEY een GELUKKIG G E STE R NTE Elck wat Wils' t en Qlencannon-verhaal j I van Quy Qilpatric 12 Ieder vindt in Victoria's „Elck wat Wils een biscuitje naar zijn gadingzoet of pittig, gevuld of ongevuld, een croquante wafel of een zachte boudoirbiscuit. Maar alle fijn van smaak en altijd versch en bros. Vraagt,,Elck wat Wils". 27 2 cent per pond Het geraas en drukke gedoe van eiken dag, het haasten en reppen sloopt onze zenuwen. U kunt uw zenuwen de baas blijven door WRIGLEY'S P.K. regelmatig te kauwen. Een eenvoudige manier om „fit" en „bij" te blijven. U rookt graag Kauw tusschen het rooken een stukje P.K. en u zult bemerken dat de volgende sigaar, sigaret of pijp u beter smaakt. Wilt u vooruitkomen in de wereld Ga dan met een glimlach door het leven en zorg dat uw adem frisch en zuiver is. U verkrijgt dit door het regelmatig kauwen van P.K., waardoor bovendien uw zelf vertrouwen wordt verhoogd. P.K. bevordert de spijsvertering, wekt den eetlust op en voorkomt tandbederf. Koopt vandaag nog enkele pakjes en houdt er steeds een paar bij de hand, zoowel thuis als wanneer u uitgaat. Geeft vooral de kinderen P.K., het is uitstekend voor hun. gezondheid De bette grondstoffen - de fijnste smaak. Den tweeden avond na vertrek uit Port Elizabeth stak het ss. Inchcliffe Castle zijn stompen snuit om den zwartsten hoek van het Zwarte Werelddeel en omgordde zij haar roestige lenden tot een langen tocht langs de West-Afrikaansche kust. Zij had den heelen middag, onder de Goede Hoop, over een zee geslingerd, waarop grijze waterhoozen patrouilleerden, over het oppervlak sluipend als dwaalgeesten van knokige appelboomen; maar nu zij noordwestwaarts stevende, trof haar een stormwind, die recht uit de Bocht van Guinea kwam en fluitend de golven opkrulde. Zij worstelde het licht van Kaapstad en Stellenboseh voorbij, en de zeeën bonkten tegen haar boeg, tilden dien op en gleden er dan opeens onder uit, zoodat ze haast stikte, met haar neus onder water en haar schroef in de ijle lucht draaiend. Het was dit laatste ver schijnsel, ieder oogenblik herhaald, dat de verontwaardiging opwekte van me neer Glencannon, eersten machinist. Hij vertrouwde de smoorklep aan een assistent toe, stapte door de heete olie- wazen der machinekamer en floot in de spreekbuis. „Brug, meneer," antwoordde een verre piepstem, als een telefoneerende pop van een buikspreker, „kwartier meester Birkett." „Zoo, schiet dan op, kwartiermeester Birkett!" brulde Glencannon boven het krachtige whur-whur en roem-roem van de machines uit. „Zeg tegen den stuur man dat ik 'm spreken wou en gauw 'n beetje!" Er volgde een waardige tusschen - pooze. ..Heerste hofficier," snerpte toen een schrale stem, waarin niettemin een extract van pralerig gezag klonk. „Wat ebben jullie nou weer beneden?" „Wat we hebben herhaalde meneer Glencannon, „wat we hebben We heb ben niks. stuk verdriet; alleen wipt de heele vervloekte koffiemolen glad uit de fondatieplaten bij iederen stamp. Nee. hoor, we hebben niks, we lekken alleen maar overal stoom, en de achteras kan ieder oogenblik knappen. We hebben niks, op 'n paar heele kleine kleinig heidjes na, gloeiende kussenblokken en zoo, waar jij toch niks van snapt, al leg ik 't van A tot de Z van Zadok uit. Ik wou je alleen maar vragen: zou je koers willen veranderen en 'n beetje kalmer-an doen, vóór de schuit binnen stebuiten draait, of mot ik op de brug kommen om jou binnenstebuiten te draaien?" Een kuch van meneer Montgomery veroorzaakte een ratelend geluid in de buis. „Hoor jij eens. leeljjke Schotsche walrus," tierde hij, „hik eb ier 't com mando boven en vergeet dat nou niet meer. Er bestaat nog zooiets als tucht bij de Hengelsche koopvaardij en als je mij niet gelooft, zal de Raad van Toe zicht 't je wel eens vertellenLaten we mekaar goed begrijpen: dreig je met antastelijkheden, als ik den koers niet verander?" „Ja!" schreeuwde Glencannon, met een schroefsleutel voor het mondstuk van de spreekbuis wiegelend. „Raad van Toezicht of niet, as je d'r niet binnen de twee minuten 'n scheppie afhaalt, kom ik boven om je open te halen en door je bloed te waden, al kost 't me 'n paar nieuwe sloffen en 'n kwaaie noot op m'n diploma Dus as je gedreigd wou worden, heb je nou je zin veel geluk T mee!" Mopperend keerde hij naar de smoorklep terug, maar weldra ging het gemopper in gegrinnik over. De vaart veranderde, daar viel niet aan te twijfe len. Met het stampen ging een licht schommelen samen. Hij hoefde niet iede ren keer meer te smoren, dat de achter plecht opkwamde schroef bleef nu netjes onder water. „Zoo zie je, die grootbek!" glunderde Glencannon. „Ik wist wel, dat ie in zou binden, as ik effen een redevoerinkje hield. Maar nou loopt ie natuurlijk zóó naar den kaptein met heele verhalen over communisme en muiterij en dreige menten om 'm af te drogen. Afijn, laat 'm zijn gang gaan!" Hij duimde een lading snuif in zijn neusgaten, stofte zorgvuldig de verdoolde korreltjes, die in zijn snor hingen, weer in 't doosje en zette meneer Montgomery uit zijn hoofd. Een klein uur later was hij het stormachtige dek over gescharreld en betrad hij de groote kajuit, knikkend tegen de aanwezigen. Hij viel op zijn derde kom lamssoep aan met een geluid, niet ongelijk aan dat van de laatste centimeters water, welke door de afvoer pijp van een badkuip verdwijnen, toen de deur openging om een schrikkelijk schouwspel te openbaren. Daar stond, zich vastklemmend aan den deurpost, meneer Montgomery, wiens neus rijke lijk bloedde, om wiens oogen het blauw steeds zwarter werd, en wiens hoofd waggelde als een boksershoofd, nog dui zelend van een knockout. Maar toen hij meneer Glencannon zag, schoot hij recht, als had men hem vlugzout laten ruiken. „Daar heb je 'm!" kreet hij, met een vinger van aanklacht wijzend. „Y eeft me gedreigd en eeft 't gedaan ook! l)e lafaard hij eeft me in 't donker aan dek hopgewaclit en me met 'n boksijzer geslagen vóór ik t'r erg in ad! Maar ik zal 't 'm inpeperen!" Hij kwam toegestormd, met het vuur van den strijd in zijn opgezette oogen. Meneer Glencannon stond op, met een soeplepel gewapend. Maar gelukkig kwa men kapitein Ball en de andere officie ren tusschen beiden en duwden zij meneer Montgomery op zijn stoel neer. Hij greep zijn servet en begroef er zijn neus in, met somber gemompel. Kapitein Ball, snorkend als een

Tijdschriftenbank Zeeland

Ons Zeeland / Zeeuwsche editie | 1940 | | pagina 12